Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 januari 2024
gepubliceerd op 15 februari 2024

Gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2024001058
pub.
15/02/2024
prom.
25/01/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2024. - Gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, de Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 128, 135 en 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt verstaan onder: 1° Colleges: het College van de Franse Gemeenschapscommissie en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;2° comité voor sociale coördinatie: het comité bedoeld in artikel 62 van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;3° ambulante sector: alle actoren die actief zijn op het gebied van welzijn en gezondheid, met uitzondering van de residentiële en ziekenhuissector;4° eerste lijn voor welzijn en gezondheid: alle actoren die het dichtst mogelijk bij de leefomgeving van personen een generalistische aanpak hebben en sociale diensten, geïntegreerde hulp en zorg bieden, bevorderen of ondersteunen die op een holistische manier een antwoord bieden op het merendeel van de problemen die personen ondervinden op het gebied van gezondheid en welzijn of ze voorkomen.Ze zorgt voor de continuïteit en coördinatie van de verzorging van personen in hun leefomgeving, ook in complexe situaties waarbij zorgverleners intensief moeten samenwerken. De eerste voor welzijn en gezondheid omvat de bijstand aan personen, sociale diensten, preventie, diagnose, zorg, revalidatie, palliatieve en continue zorg. Ze maakt gebruik van geïntegreerde en op personen gerichte werkwijzen. Ze zorgt ervoor dat haar diensten voor iedere doelgroep toegankelijk zijn. Ze is een integraal onderdeel van de ambulante sector; 5° geïntegreerde hulp en zorg: aanpak die ervoor zorgt dat iedereen toegang heeft tot kwaliteitsvolle diensten voor hulpverlening en zorg, die in samenwerking tot stand komen op een manier die het hele leven lang aan ieders behoeften beantwoordt en met ieders voorkeuren rekening houdt;6° gemeenschapsactie: uitgaande van de actiekracht van de bevolking is de gemeenschapsactie een aanpak die erop gericht is met en voor de betrokken personen collectieve antwoorden op collectieve problemen uit te werken en te ontwikkelen in een perspectief van sociale verandering, verbetering van gezondheidsdeterminanten, bestrijding van isolement en mechanismen van sociale en culturele uitsluiting. Dit uit te voeren progressieve analyse- en actieproces is gebaseerd op de effectieve deelname van de betrokken personen en hun synergie met de welzijns- en gezondheidsprofessionals, de lokale actoren en de hulpbronnen van het grondgebied; 7° bevolkingsverantwoordelijkheid: collectieve verantwoordelijkheid, hetgeen inhoudt dat de actoren van de ambulante sector moeten samenwerken en streven naar de verbetering van het welzijn van de bewoners van een bepaald gebied, met inbegrip van het welzijn van de personen die de rechten waarop ze aanspraak kunnen maken niet gebruiken, rekening houdend met de middelen die ter beschikking worden gesteld door de overheden;8° proportioneel universalisme: het beginsel op grond waarvan toegang tot dezelfde diensten wordt verleend aan de gehele bevolking, maar met een omvang en intensiteit die in verhouding staan tot de mate van de welzijns- of gezondheidsachterstand;9° inclusieve functie: functie die door de actoren van de ambulante sector wordt vervuld om de integratie van kwetsbare doelgroepen in het welzijns- en gezondheidssysteem mogelijk te maken door te zorgen voor en toe te stappen naar de personen die geen toegang hebben tot de zorg, hun behoeften op te vangen en hen te helpen toegang te krijgen tot het traditionele zorgsysteem, ongeacht de reden(en) waarom ze geen toegang hebben.

Art. 3.Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie is van toepassing op de actoren die vallen onder het beleid inzake Gezondheid en Bijstand aan Personen bedoeld in artikel 5, § 1, I en II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, met uitzondering van de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, § 1, II, 3° en 4°, van dezelfde bijzondere wet en aangelegenheden met betrekking tot crèches. HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

Art. 4.In het kader van een geïntegreerde welzijns- en gezondheidsbenadering, hebben de actoren van de ambulante sector als opdracht: 1° professionele begeleiding op welzijns- en gezondheidsgebied te bieden die toegespitst is op het individu en zijn/haar prioriteiten;2° samen te werken met de OCMW's die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten in de welzijns- en gezondheidswijken, de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector, en de overheden die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidsbenadering die overeenkomt met hun niveau(s) van tussenkomst (de wijk, de zone en het gewest) met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan;3° samen te werken met elkaar en met de residentiële instellingen om de verzorging en de continuïteit van de hulp en zorg van de begunstigden te verbeteren;4° kwaliteitsvolle, veilige, toegankelijke en ononderbroken hulp en zorg te bieden;5° bij te dragen tot de registratie en uitwisseling van gegevens om de continuïteit en kwaliteit voor hulp- en zorgverlening te waarborgen;6° te werken aan de toegang tot de rechten van personen om het niet-gebruik van de rechten waarop die personen aanspraak kunnen maken te bestrijden en de inclusieve functie te waarborgen.

Art. 5.Daarnaast hebben actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid als opdracht: 1° personen te begeleiden, door te verwijzen, te verzorgen en op te volgen doorheen het volledige hulp- en zorgsysteem;2° bij te dragen tot de verbetering, het behoud of het herstel van het welzijn van de bevolking dat zich in hun referentiegebied bevindt op het gebied van welzijn en gezondheid, onder meer door gemeenschapsacties;3° personen die hulp- en zorgbehoevend zijn te ondersteunen in hun zelfredzaamheid, alsook hun familie en mantelzorgers te ondersteunen;4° een lokale samenwerking uit te bouwen tussen hen, zodat men geïntegreerde, op de persoon toegespitste verzorging kan bieden vanuit een buurtwerkbenadering;5° rekening te houden met alle noden van de inwoners van het gebied op het vlak van welzijn en gezondheid. HOOFDSTUK 3. - Territorialisering Afdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 6.Het aanbod van de ambulante sector is op territoriale basis georganiseerd.

Art. 7.Het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt in het kader van de uitvoering van het hulp- en zorgbeleid in drie niveaus opgedeeld: 1° de welzijns- en gezondheidswijken;2° de hulp- en zorgzones;3° het gewest.

Art. 8.Het subsidiariteitsbeginsel wordt in de acties van elk niveau nageleefd.

Art. 9.De actoren van de ambulante sector treden op en voeren de in artikel 4 en 5 beoogde opdrachten uit in een bepaald gebied om het beginsel van de bevolkingsverantwoordelijkheid toe te passen. Afdeling II. - Welzijns- en gezondheidswijken

Onderafdeling I. - Algemene bepalingen

Art. 10.§ 1. - De welzijns- en gezondheidswijken zijn ononderbroken geografische zones die elkaar niet overlappen en die het hele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestrijken.

Elke welzijns- en gezondheidswijk bestaat uit maximaal 30.000 inwoners. Afhankelijk van de demografische evolutie van wijken kunnen de colleges afwijken van het aangegeven aantal inwoners.

De colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de geografische afbakening van die eenheden door zich te baseren op de sociologische kenmerken van elk gebied en door de gemeentegrenzen te respecteren. § 2. - Alle welzijns- en gezondheidsactoren die op het niveau van de wijk actief zijn, dragen collectief bij tot de verbetering van het welzijn van de bewoners door: 1° non-take-up te bestrijden;2° het welzijns- en gezondheidsaanbod in de wijk zo te organiseren dat de levensdoelen van personen die hulp en zorg nodig hebben, centraal staan in de aangeboden diensten;3° invloed uit te oefenen op de gezondheidsdeterminanten. Onderafdeling II. - Opdrachten en bestuur

Art. 11.§ 1. - Het Verenigd College subsidieert de OCMW's binnen de perken van de beschikbare kredieten om hen de uitvoering van de volgende opdrachten op het grondgebied van elke welzijns- en gezondheidswijk van hun gemeente toe te vertrouwen: 1° de afstemming tussen de actoren die actief zijn op het niveau van de wijk bevorderen;2° de maatregelen ter ondersteuning van de toegankelijkheid van de actoren van de ambulante sector versterken: 3° de aanpak waarbij de hulp en zorg zijn toegespitst op de persoon vergemakkelijken;4° de intersectorale werkmethodologie ondersteunen op schaal van de wijk;5° de actiekracht van de inwoners van de wijk versterken door gemeenschapsactie. De colleges kunnen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de opdrachten die op het grondgebied van de welzijns- en gezondheidswijken worden uitgevoerd nader bepalen. § 2. - De operationalisering van die opdrachten wordt uitgevoerd door het comité voor sociale coördinatie dat afhankelijk van de noodzaak werkgroepen of comités voor de coördinatie van de wijk organiseert. § 3. - Wanneer voor een coherente uitvoering van die opdrachten, tussen aangrenzende wijken die tot verschillende OCMW's behoren, een nauwe samenwerking tussen de betrokken comités voor sociale coördinatie noodzakelijk is, richten zij een gezamenlijke werkgroep of werkgroepen op.

Art. 12.Om de doelstellingen en concrete uitvoeringsmodaliteiten van de in artikel 11 beoogde opdrachten vast te leggen, sluit het Verenigd College een lokaal welzijns- en gezondheidscontract met het OCMW dat bevoegd is voor die wijk. In dat contract worden de werkwijze voor de diagnose, het actieplan, de uitvoering van het contract, de evaluatie en de verlenging vastgelegd.

Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten voor het sluiten van lokale welzijns- en gezondheidscontracten en kan de elementen specificeren die daarin moeten worden opgenomen.

Art. 13.Wanneer meerdere wijken onder een lokaal welzijns- en gezondheidscontract vallen binnen één en dezelfde gemeente, zorgt het comité voor sociale coördinatie voor de afstemming en samenhang van de acties tussen de verschillende betrokken wijken.

Art. 14.De colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de bestuursmodaliteiten die nodig zijn om de lokale welzijns- en gezondheidscontracten uit te voeren.

Het Verenigd College bepaalt het bedrag van de subsidie, evenals andere subsidievoorwaarden, de modaliteiten voor de controle ervan en voor de aanleg van een reserve.

Onderafdeling III. - Prioritering van de welzijns- en gezondheidswijken

Art. 15.Op basis van de door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn voorgestelde indicatoren die de gezondheidstoestand, het gebruik van gezondheidspreventie en de sociale situatie in elke wijk weerspiegelen, bepalen de colleges bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de prioritaire wijken.

De prioritaire wijken zijn die met de grootste kwetsbaarheid op het gebied van welzijn en gezondheid en waarvan het aanbod van ambulante diensten niet volstaat om aan die behoeften te voldoen.

Art. 16.§ 1. - Indien met de beschikbare kredieten de uitvoering van de in artikel 11 beoogde opdrachten niet voor alle welzijns- en gezondheidswijken kan worden gefinancierd, subsidieert het Verenigd College, overeenkomstig het beginsel van proportioneel universalisme, slechts een deel van de welzijns- en gezondheidswijken in functie van de volgorde van de prioritaire wijken. § 2. - Overeenkomstig het beginsel van proportioneel universalisme en om het aantal gefinancierde welzijns- en gezondheidswijken te vergroten, kan het Verenigd College, in functie van de volgorde van de prioritaire wijken en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, bepaalde welzijns- en gezondheidswijken subsidiëren in aanvulling op de welzijns- en gezondheidswijken die op basis van de eerste paragraaf worden gefinancierd, zodat ze slechts een deel van de in artikel 11 bedoelde opdrachten uitvoeren.

De Colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de modaliteiten dankzij welke slechts een deel van de opdrachten van de OCMW's overeenkomstig het eerste lid wordt gesubsidieerd. Afdeling III. - De hulp- en zorgzones

Art. 17.De hulp- en zorgzones zijn ononderbroken geografische zones die elkaar niet overlappen en die hele gemeenten en/of delen ervan omvatten en het hele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestrijken.

Elke hulp- en zorgzone bestaat uit minstens vijf welzijns- en gezondheidswijken en telt niet meer dan 350.000 inwoners.

De colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de geografische afbakening van die eenheden en baseren zich daarvoor op de bestaande samenwerkingsverbanden tussen de actoren van de ambulante sector, het gebruik van diensten van de hulp- en zorgactoren door de inwoners van de betrokken gebieden en de afbakening van de welzijns- en gezondheidswijken.

Art. 18.De hulp- en zorgzone is een intermediaire territoriale eenheid tussen het gewest en de welzijns- en gezondheidswijken. Ze vormt het coördinatie- en overlegniveau tussen enerzijds de actoren van de ambulante sector die actief zijn op het grondgebied van de zone en anderzijds tussen die actoren en de residentiële diensten en de actoren van het gewestelijke of nationale niveau.

De tot stand gebrachte samenwerkingen op het niveau van de zone dragen bij tot een geïntegreerde organisatie tussen de welzijns- en gezondheidsactoren met het oog op een verbetering van de kwaliteit, toegankelijkheid, efficiëntie en ervaring van de gebruikers en van de arbeidsvoorwaarden van de actoren.

Art. 19.De in artikel 26 bedoelde ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector voert de volgende opdrachten uit op het niveau van de hulp- en zorgzones: 1° een antenne opzetten per hulp- en zorgzone die verantwoordelijk is voor de operationele uitvoering van de in artikel 21 beoogde opdrachten;2° de antennes en de beschikbare middelen en hulpbronnen die nodig zijn voor de werking ervan beheren;3° de representativiteit en de functionaliteit van de hulp- en zorgraden van elke zone waarborgen;4° de antennes onderling en met de actoren op gewestelijk of bovengewestelijk niveau coördineren;5° op initiatief of op aanvraag advies uitbrengen aan de colleges over de doelstellingen en operationele prioriteiten voor de - en zorgzones en het gewest;6° voor monitoring en evaluatie zorgen van de operationalisering van de welzijns- en gezondheidsdoelstellingen die voor de hulp- en zorgzones zijn vastgelegd. De ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector wijst middelen toe aan de zones die haar ter beschikking worden gesteld op basis van de beginselen van proportioneel universalisme en binnen de grenzen van de beschikbare kredieten.

Art. 20.De hulp- en zorgraad van de zone is het strategisch bestuursorgaan op het niveau van een zone waarbinnen alle welzijns- en gezondheidsactoren die actief zijn in de zone vertegenwoordigd zijn.

Het is de opdracht van de hulp- en zorgraad van de zone om de operationele doelstellingen vast te stellen en bij te dragen aan de uitvoering van het actieplan van de hulp- en zorgzone.

Art. 21.De opdracht van de antennes van de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector is het bieden van ondersteuning aan de ambulante actoren binnen de zone en, als onderdeel daarvan: 1. het centraliseren, organiseren en beschikbaar stellen van kennis over de behoeften, het aanbod en de toegankelijkheid ervan, alsook over het gebruik van diensten in verband met de opdrachten ervan;2. het ontwikkelen van onderlinge kennis tussen de actoren en de organisaties;3. het ondersteunen van de coördinatie tussen welzijnsactoren (onderling) en gezondheidsactoren (onderling) en tussen gezondheids- en welzijnsactoren;4. het ondersteunen en ontwikkelen van acties voor preventie en gezondheidsbevordering binnen de hulp- en zorgzone;5. het opzetten en ondersteunen van de werking van de hulp- en zorgraad van de zone. De colleges preciseren bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de opdrachten, de samenstelling en de werkingsmodaliteiten van de hulp- en zorgraden en de antennes. Afdeling IV. - Het gewest

Art. 22.Het gewest is het hoogste niveau waarop vorm wordt gegeven aan het welzijns- en gezondheidsbeleid op het grondgebied van het gewest.

Art. 23.De gespecialiseerde ambulante actoren waarvan de werking niet strookt met de territoriale benadering in hulp- en zorgzones of wijken worden op het niveau van het gewest geprogrammeerd. Afdeling V. - Territoriaal interventieniveau

Art. 24.In de erkenningen, beheersovereenkomsten, overeenkomsten en financieringen die worden toegekend aan de actoren van de ambulante sector wordt het territoriaal interventieniveau van de beoogde activiteit gepreciseerd.

De colleges kunnen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de territoriale interventieniveaus van de actoren van de ambulante sector bepalen. HOOFDSTUK 4. - Ondersteuning van de eerstelijnshulp en -zorg

Art. 25.De in artikel 26 bedoelde ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector voert de volgende opdrachten uit om de samenhang van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid te versterken: 1° optreden als platform voor hulp en begeleiding van de actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid.Die ondersteuning heeft ook betrekking op de banden met alle actoren van de ambulante, residentiële en ziekenhuissector. De uiteindelijke begunstigden zijn alle personen in Brussel die hulp en zorg nodig hebben, in het bijzonder personen in complexe of kwetsbare situaties; 2° vergemakkelijken van de ontwikkeling van multidisciplinaire praktijken op het niveau van de begunstigden en interprofessionele, intersectorale en interinstitutionele praktijken op het niveau van de verschillende territoriale afbakeningen waarnaar in artikel 7 wordt verwezen;3° ruimtes voor experimenten bieden en innovatie ondersteunen om de eerste lijn voor welzijn en gezondheid te laten deelnemen aan het opzetten van een geïntegreerde territoriale organisatie van welzijn en gezondheid;4° een referentiepunt voor de actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid vormen voor de oriëntatie en de invoering van hulp die nodig is om begeleiding te voorzien in complexe situaties;5° vergemakkelijken van de uitwisseling van ervaringen en samenwerking tussen actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid en diensten voor kwetsbare groepen, om de drempels voor toegang tot diensten en hulp te verlagen;6° binnen de grenzen van haar opdrachten, diensten ontwikkelen die informatie, begeleiding, methodologische ondersteuningsteams, ontmoetings- en overlegruimten omvatten;7° prioritaire informatie aan actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid geven en, meer in het algemeen, het welzijns- en gezondheidssysteem begrijpelijker maken;8° via haar diensten, en in samenwerking met de overheden en bestaande actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid, de toegankelijkheid, kwaliteit, veiligheid en continuïteit van de eerstelijnshulp en -zorg ondersteunen;9° deelnemen aan het definiëren, controleren en evalueren van de gewestelijke gezondheidsdoelstellingen;10° de coördinatie van de hulp- en zorgzones organiseren om de in artikel 21 beoogde opdrachten voor alle hulp- en zorgzones uit te voeren;11° fungeren als platform voor palliatieve zorg in Brussel;12° samenwerken met de ondersteuningsstructuren die zijn erkend door de andere bevoegde entiteiten op het grondgebied;13° zich baseren op de kennis en bekwaamheden van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. HOOFDSTUK 5. - Ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector

Art. 26.Het Verenigd College erkent en financiert, binnen de grenzen van de beschikbare kredieten, een ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector die belast is met de uitvoering van de in artikel 11 en 25 bedoelde opdrachten.

De ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector heeft de vorm van een privaatrechtelijke vereniging met rechtspersoonlijkheid die rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel mag uitkeren of verstrekken, behalve voor het in haar statuten bepaald belangeloos doel.

Om aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen, moet de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector met name de opdrachten uitvoeren die door de colleges in een gezamenlijk uitvoeringsbesluit zijn gespecificeerd.

Art. 27.In een gezamenlijk uitvoeringsbesluit bepalen en specificeren de colleges de erkenningsvoorwaarden van de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector, evenals de opdrachten en het bestuur ervan, met inbegrip van de samenstelling.

Het Verenigd College bepaalt de duur van de erkenning, de regels voor het verlenen van de erkenning en voor het geheel of gedeeltelijk schorsen of intrekken van de erkenning in geval van niet-naleving van de erkenningsvoorwaarden, evenals het bedrag van de subsidie, andere subsidievoorwaarden, de modaliteiten voor de controle ervan en voor de aanleg van een reserve.

Het bedrag van de subsidie met betrekking tot de uitvoering van de in artikel 19 en 21 bedoelde opdrachten, wordt op basis van het beginsel van proportioneel universalisme verdeeld over elk van de antennes voor de werking ervan. Het Verenigd College bepaalt de objectieve criteria op basis waarvan de verdeling plaatsvindt.

Art. 28.Het Verenigd College sluit een overeenkomst met de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector om de concrete doelstellingen en modaliteiten van de uitvoering van de opdrachten vast te leggen in functie van de beschikbare middelen. Die overeenkomst heeft enerzijds betrekking op de uitvoering van de opdrachten op het niveau van de hulp- en zorgzones, waarbij in het bijzonder de specifieke kenmerken van elke zone en de afstemming van het optreden tussen de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector, haar antennes en de hulp- en zorgraden worden gepreciseerd. De overeenkomst heeft ook betrekking op de in artikel 25 beoogde opdrachten van de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector.

Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten voor het sluiten van de overeenkomst en kan de elementen specificeren die daarin moeten worden opgenomen. HOOFDSTUK 6. - Programmatie

Art. 29.De colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit de programmatie van het hulp- en zorgaanbod van de actoren van de ambulante sector.

Bij de organisatie van de programmatie wordt rekening gehouden met de beschikbare kredieten, de territoriale afbakeningen die in dit gezamenlijk decreet en ordonnantie worden beoogd en het beginsel van proportioneel universalisme. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen

Art. 30.In de ordonnantie van 4 april 2019 betreffende het eerstelijnszorgbeleid, onder meer in het opschrift, wordt het woord "eerstelijnszorg" vervangen door de woorden "eerste lijn voor welzijn en gezondheid".

Art. 31.Artikel 2 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 2.- De definities bedoeld in het ontwerp van gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad zijn van toepassing op deze ordonnantie.".

Art. 32.Artikel 3 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 3.- De opdrachten van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid zijn de opdrachten die zijn bedoeld in hoofdstuk 2 van het gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.".

Art. 33.De artikelen 4 tot 7 van dezelfde ordonnantie worden opgeheven.

Art. 34.In artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden ", met uitsluiting van de activiteiten gereglementeerd door de ordonnantie van 7 november 2002 betreffende de centra en diensten voor Bijstand aan personen en de ordonnantie van 14 juni 2018 betreffende de noodhulp aan en de inschakeling van daklozen" worden opgeheven;2° in 1° worden de woorden "bedoeld in artikel 2, 2° " opgeheven.3° in 6° worden de woorden "0,5-lijn bedoeld in artikel 2, 3° " vervangen door de woorden "inclusieve functie".

Art. 35.In dezelfde ordonnantie wordt na artikel 9 een hoofdstuk II/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum".

Art. 36.In hoofdstuk II/1, ingevoegd bij artikel 35, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/1.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum is een actor van de eerstelijnshulp en -zorg die de gebruikers geïntegreerde generalistische zorg biedt voor somatische en geestelijke gezondheid en welzijn.".

Art. 37.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/2.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum voert de volgende opdrachten uit: 1° de persoon in zijn geheel en in al zijn integratiemogelijkheden helpen door de gebruikers een eerste opvang te bieden, hun situatie te analyseren en hun vraag indien nodig door te verwijzen naar de bevoegde dienst binnen het centrum of naar een andere gespecialiseerde dienst;2° de sociale band versterken en de personen een betere toegang tot de collectieve voorzieningen en hun grondrechten waarborgen.Inwerken op alle factoren die de sociale onzekerheid veroorzaken; 3° een beroep doen op de actieve medewerking van de geholpen personen, hun inburgering alsmede die van hun families in de hand werken;4° eerstelijnsgezondheidszorg verstrekken;5° zorgen voor begeleiding en opvolging van de gebruiker op lange termijn;6° zorgen voor generalistische psychologische begeleiding;7° gegevens verzamelen die een epidemiologische beschrijving van de bediende bevolking, de evaluatie van de doelstellingen en de zelfevaluatie van de activiteiten van het centrum met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de zorg mogelijk maken;8° de functies van gemeenschapsactie waarborgen;9° de banden met de gespecialiseerde diensten versterken, met name door samenwerkingen op te zetten in verband met één of meer erkende gespecialiseerde opdrachten;10° werken aan het waarborgen van de zorg voor alle gebruikers, ongeacht hun administratief statuut en financiële verzekerbaarheid;11° interprofessionele verbindingsmechanismen invoeren; 12° praktijken invoeren die continuïteit in de aanpak van hulp en zorg mogelijk maken, ook wanneer de gebruiker ervoor kiest van ambulante dienst te veranderen, wat hij vrij kan doen, om hem in het zorgsysteem te houden.".

Art. 38.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/3.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan ook een specifieke inclusieve functie hebben, bestaande uit: 1° het opzetten van een outreachende dienst om in zijn werkgebied groepen te bereiken die moeilijker toegang hebben tot zorg- of dienstverlening;2° het verzekeren van de opvang en verzorging van een minimumpercentage patiënten die in aanmerking komen voor de verhoogde tegemoetkoming en dringende medische hulp, zoals vastgesteld door het Verenigd College; 3° het voorzien in een reactievermogen in noodsituaties om externe maatregelen voor de toegang tot rechten en diensten die nodig zijn voor het beheer van de noodsituatie, op te nemen.".

Art. 39.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/4.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan samenwerkingsverbanden opzetten met: 1° een schuldbemiddelingsdienst;2° een centrum voor gezinsplanning;3° een coördinatiedienst voor thuiszorgdiensten;4° een dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen. 5° een dienst voor geestelijke gezondheidszorg.".

Art. 40.

Art. 41.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/5.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum kan een beroep doen op begeleiding om de uitvoering van zijn opdrachten te verzekeren.

Het Verenigd College bepaalt de modaliteiten van die begeleiding.".

Art. 42.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/6.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum is opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk die voldoet aan een van de volgende kenmerken: 1° tot doel hebben de opdrachten te vervullen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum;2° tot doel hebben samenwerking tot stand te brengen tussen verschillende structuren die verschillende erkende diensten exploiteren om een dienst aan te bieden die voldoet aan de erkenningsnormen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum; 3° beschikken over verschillende erkenningen die allemaal voldoen aan de erkenningsnormen van een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.".

Art. 43.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/7.- Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum beschikt over een multidisciplinair team waarvan de minimale personeelsbezetting door het Verenigd College is vastgelegd.".

Art. 44.In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 9/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 9/8.- Het Verenigd College bepaalt de erkenningsvoorwaarden, de duur van de erkenning, de regels voor het toekennen van de erkenning en voor het schorsen of intrekken van de erkenning in geval van niet-naleving van de erkenningsvoorwaarden, alsook de subsidie en de modaliteiten voor de controle ervan en voor de aanleg van een reserve.". HOOFDSTUK 8. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 45.Het College van de Franse Gemeenschapscommissie verleent een financiering aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor de diensten die de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie levert in het kader van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie.

De colleges stellen het bedrag van de in het eerste lid bedoelde financiering vast bij gezamenlijk besluit.

Art. 46.Artikel 24, eerste lid, van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie treedt in werking op 1 januari 2029.

De colleges kunnen een eerdere datum van inwerkingtreding vaststellen dan de in het eerste lid genoemde datum.

Art. 47.De programmaties die afzonderlijk zijn goedgekeurd door de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie blijven van kracht zolang de colleges niet voorzien in een gezamenlijke programmatie op basis van artikel 29 van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 25 januari 2024.

De Minister-voorzitster van het College, bevoegd voor Gezondheidsbevordering, Gezin, Begroting en Openbaar Ambt, B. TRACHTE

^