gepubliceerd op 22 mei 2006
Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 februari 2005 gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden
11 MEI 2006. - Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 24 februari 2005 gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord van 24 februari 2005 gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden is goedgekeurd.
Dat samenwerkingsakkoord wordt bij dit decreet gevoegd.
Art. 2.Dit decreet heeft uitwerking op 15 oktober 2005.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 11 mei 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2005-2006. Stukken van de Raad 340 (2005-2006) Nrs. 1 en 2.
Volledig verslag, openbare vergadering van 10 mei 2006.
Bespreking - Stemming.
Samenwerkingsakkoord gesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommunautaire Commissie betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden Overwegende de conclusies van de Nationale Conferentie voor de Werkgelegenheid van 9 oktober 2003 betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden;
Overwegende de Richtlijnen gedefinieerd die in verband met in het kader van de Europese strategie voor de Werkgelegenheid en in het bijzonder de elementen in verband met de promotie van de beroeps- en geografische mobiliteit worden bepaald;
Overwegende dat de mobiliteit niet een doeleind op zich vormt maar het mogelijk maakt om het rekruteringsgebied van een werkgever of de aanwervingsmogelijkheden voor een werkzoekende uit te breiden, in het bijzonder wanneer de vraag en aanbod binnen een beperkte straal niet op elkaar afgestemd zijn samenkomst van vraag en aanbod niet in een beperkte afstand mogelijk was;
Overwegende de voorstellen van het College van leidende ambtenaren van Hoofdambtenaren College van de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling openbare diensten van de werkgelegenheid, verenigd in december 2003, betreffende de aanwending van een performant systeem voor de uitwisseling van openstaande werkaanbiedingen interessant uitwisselingsysteem voor werkaanbiedingen en curriculum vitaea van werkzoekenden, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Minister-President, heer Charles Picqué, en door zijn Minister belast met Economie, Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, heer Benoît Cerexhe;
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie COCOF college van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigd door zijn Minister-President, Benoît Cerexhe en door zijn Minister belast met Beroepsopleidingvorming, Onderwijs, Cultuur, Schoolvervoer, en Internationale Betrekkingen, Mevr. Françoise Dupuis;
De Vlaamse Regering vertegenwoordigd door zijn Minister-President, heer Yves Leterme et door zijn Vice-Minister-President, Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, heer Frank Vandenbroucke;
De Waalse Regering, vertegenwoordigd door zijn Minister-President, heer Jean-Claude Van Cauwenberghe, door zijn Minister van Economie en Werk, heer Jean-Claude Marcourt, en door zijn Minister van Vorming, Mevr. Marie Arena;
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door zijn Minister-President, heer Karl-Heinz Lambertz, en zijn Vice-Minister-President, Minister van Vorming, Werk, Sociale Zaken en Toerisme, heer Bernd Gentges, Zijn het volgende overeengekomen met wat volgt :
Artikel 1.Definities. Beschrijvingen In deze overeenkomst dient men te verstaan onder moet men begrijpen : 1° de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling : de openbare nutsinstellingen van openbaar belang opgerichten georganiseerd door de ondertekenaars in het kader van de gewestelijke regionale bevoegdheidsuitoefening inzake plaatsing belegging van de werknemers;2° de openbare diensten voor Beroepsopleidingvorming : de openbare nutsinstellingen van openbaar belang opgericht en georganiseerd door de ondertekenende partijen die ondertekend hebben in het kader van de communautaire bevoegdheidsuitoefening inzake omscholing hervorming en beroepsherscholing professionele recycling;3° de Begeleidingsactie : de actie van de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling voor Arbeidsbemiddeling waardoor een nieuwe start wordt aangeboden aan de werklozen en de werkzoekenden onder de vorm van een individuele begeleiding bijaan de beroepskeuzevoorlichting voor een volwaardige werkelijke integratie op de arbeidsmarkt.
Art. 2.Uitwisseling van informatie over de werkaanbiedingen en het zoeken naar werk § 1. Ongeacht de contractuele betrekkingen tussen de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling en de ondernemingen, en in overeenstemming met met de beschikkingen voorzien in het protocol dat de verhoudingen regelt tussen de instanties voortgekomen uit de herstructurering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ondertekend op 22 december 1988, worden de verplichtingen voorzien in het punt D, vierde alinea, als volgt versterkt : 1° Elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling brengt de aanbiedingen van de ondernemingen die voor een activiteitenzetel, gelegen op het grondgebied van dit Gewest, rekruteren, automatisch over;2° Elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling stuurt de werkaanbiedingen die tot de kritische functies behoren waarvan hij jaarlijks de lijst heeft opgesteld automatisch en onmiddellijk naar de andere openbare diensten van de werkgelegenheid door;3° Elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling stuurt hen volgens de beoordeling van de werkgelegenheidsadviseur onmiddellijk de werkaanbiedingen door die niet tot de kritische functies behoren maar waarvoor de werkgelegenheidsadviseur weet dat er geen kandidaat onder zijn territoriale bevoegdheid is;4° Elke openbare dienst stuurt de andere openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling de andere aanbiedingen als hij heeft vastgesteld dat zij nog steeds niet ingevuld zijn. Met uitzondering van de Duitstalige Gemeenschap om redenen die verband houden met de omvang van zijn arbeidsmarkt, leggen de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling in een samenwerkingsakkoord gezamenlijk een methode vast om de lijst met de kritische functies te bepalen.
Alle partners bepalen gezamenlijk de praktische modaliteiten (talen, enz) en de technieken voor de gegevensoverdracht. § 2. De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast de werkzoekenden in te lichten over de mogelijkheden die in de andere gewesten worden geboden. In dit kader dienen zij ten gunste van de werkzoekenden onthaal- en informatieactiviteiten te organiseren (gesprekken, themadagen over de interregionale mobiliteit) om deze te sensibiliseren voor het bestaan van vacante jobs in de andere gebieden. § 3. De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast in het kader van het Europees netwerk EURES één of meer gemeenschappelijke ruimten voor de behandeling van de internationale werkaanbiedingen te openen.
Art. 3.Bevordering van de interregionale mobiliteit van werkzoekenden De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast te onderzoeken hoe zij hun operationele bestanden van beroepen en arbeidsplaatslijsten op elkaar kunnen afstemmen teneinde een grotere transparantie van de Belgische arbeidsmarkt te waarborgen.
De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling komen de werkzoekenden onder hun territoriale bevoegdheid tegemoet in hun verplaatsingskosten als deze in het kader van een begeleidingsactie solliciteren voor een betrekking, beroepservaring opdoen of een beroepsopleiding volgens buiten het gewest waar ze wonen en als deze verplaatsingskosten niet door een andere instantie vergoed worden zoals inzonderheid beroepsorganisaties of de openbare diensten voor beroepsopleiding bij het uitoefenen van hun bevoegdheid.
Art. 4.Bevordering van taalcursussen De openbare diensten voor beroepsopleiding worden ermee belast hun inspanningen ten gunste van de ontwikkeling en de bevordering van taalopleidingen te coördineren die aan werkzoekenden wordt aangeboden.
De uitwisseling van taalstagiaires tussen de openbare diensten voor beroepsopleiding worden versterkt overeenkomstig de bepalingen van de bilaterale overeenkomsten die elders tussen de ondertekenaars zijn gesloten.
Art. 5.Het organiseren van transregionale opleidingen De openbare diensten voor beroepsopleiding worden ermee belast hun samenwerking uit te bouwen met het oog op open opleidingen voor werkzoekenden van verschillende gewesten of gemeenschappen met zeer specifieke opleidingsbehoeften, met name op technologisch vlak, in bijzondere beroepssectoren of grote transregionale, nationale en internationale ondernemingen.De openbare diensten voor beroepsopleiding worden verzocht hun medewerkingen te ontwikkelen om een open opleiding te organiseren voor de werkzoekenden van verschillende gebieden of gemeenschappen en die op zeer specifieke opleidingsbehoeften, met name op technologisch niveau antwoorden, die van bijzondere professionele sectoren of grote transregionale, nationale en internationale ondernemingen uitgaan.
Art. 6.Het sociaal noodplan om voor de reclassering van werknemers, die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag, terug op te nemen in het arbeidscircuit § 1. Ongeacht de verplichtingen van de werkgevers, rekening houdend met de wettelijke modaliteiten voorafgaand aan de tussenkomst bijdrage, via een of andere de maatregel, van de Gewesten en van de Duitstalige Gemeenschap, en overeenkomstig de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten, bepaalt het hieronder omschreven bepaalde sociale noodplan de gemeenschappelijke bijdragemodaliteiten voor gezamenlijke tussenkomst van de Gewesten en van de Duitstalige Gemeenschap teneinde de om de reclassering van werknemers, die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag door een herstructurering, sluiting of faillissement van transregionale, nationale en internationale ondernemingen, terug op te nemen in het arbeidscircuit. te waarborgen.
Het sociale noodplan beperkt zich tot de meest noodzakelijke tussenkomsten eerste noodzaak acties die het de betrokken Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap het mogelijk maken om in overleg op gecoördineerde wijze de gepaste adequate maatregelen te treffen en om de uitvoering ervan te waarborgen.
Het sociale noodplan is automatisch van toepassing, zodra daar immers dat de ontslagmaatregelen van ontslag meer dan 250 werknemers treffen waaronder minstens 50 minstens in een ander gewestbied of in een andere gemeenschap zijn gedomicilieerd dan het gewest of de gemeenschap die waar van de voornaamste getroffen activiteitenzetel gevestigd is beoogde activiteitenzetel. § 2. Zodra de onderneming het collectieve ontslag aankondigt, wordt een crisiscel gevormd om het sociale noodplan teop te stellenbepalen en om de acties van de betrokken openbare diensten te coördineren.
De crisiscel van het sociale noodplan bestaat uit vertegenwoordigers van de : 1° Ministers van Werkgelegenheid;2° Ministers van Beroepsvorming;3° openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling;4° openbare diensten voor Beroepsvorming. De federale Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de RVA worden verzocht er hun waarnemers aan te duiden te kiezen. § 3. De cel wordt bijeengeroepen en wordt voorgezeten door de Gewestminister van Tewerkstelling Werkgelegenheid van het gewest waar de activiteitenzetel van de onderneming die het meest is getroffen door de ontslagen, zich bevindt. Wanneer verschillende zetels op gelijkwaardige wijze zijn getroffen, overleggen de betrokken Ministers nog voor de cel bijeengeroepen wordt eerder dan de convocatie van de cel.
De contacten met de directie van de onderneming of met de zijn curator gebeuren in overleg worden in goed overleg genomen onder de leiding van de openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling van het Gewest of van de Duitstalige Gemeenschap waar de onderneming haar zijn hoofdkantoor heeft of haar zijn voornaamste exploitatiezetel die het zwaarst getroffen is door de ontslagen heeft opgesteld.
De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden verzocht aan de crisiscel de te treffen concrete maatregelen voor te stellen en om de goede uitvoering ervan te waarborgen, met inachtneming van de resultaten van het sociale overleg. § 4. De sociale gesprekspartners worden bij de werkzaamheden van de crisiscel betrokken en ook bij de implementatie aanwending van de getroffen maatregelen ter uitvoering ten uitvoer van het noodplan, overeenkomstig naar gelang de modaliteiten of de wettelijke beschikkingen eigen aan elk Gewest en aan de Duitstalige Gemeenschap. § 5. Een toezichtcomité dat instaat voor de opvolging van het sociale noodplan, komt wordt minstens eenmaal per jaar bijeenverenigd. Het comité Die bestaat uit de vertegenwoordigers van de : 1° Ministers van werkgelegenheid van de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, die, om de beurt, het voorzitterschap ervan op zich nemen;2° Ministers van Beroepsopleiding;3° openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling;4° openbare diensten voor Beroepsopleiding. Dit comité wordt verzocht de toepassing van het plan op te volgen en om de wettelijke maatregelen en de operationele instrumenten te inventariseren waarovervan elke ondertekenende partij aar beschikt is voorzien om de reclassering van de ontslagen werknemers terug op te nemen in het arbeidscircuit te waarborgen.
Art. 7.Het gecoördineerde actieplan "Brussel-Rand" § 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Het Waals Gewest en het Vlaams Gewest verbinden zich ertoe om de wisselwerkingen tussen de arbeidsmarkten van de drie Gewesten, te onderzoeken om een betere behandeling van werkaanbiedingen en -sollicitaties tussen Brussel en zijn Rand te waarborgen. § 2. Een strategische cel legt aan de Ministers van Werkgelegenheid een gecooördineerd actieplan voor en moet het geheel opvolgen wordt verzocht om de uitvoering ervan te volgen. Deze strategische cel bestaat uit de vertegenwoordigers van : 1° de betrokken Ministers van Werkgelegenheid;die om beurt het de voorzitterschap op zich nemen; 2° de betrokken Ministers van Beroepsvorming;3° de territoriaale bevoegde openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling;4° de territoriaale bevoegde openbare diensten voor Beroepsopleiding;5° en van de sociale gesprekspartners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. § 3. De strategische cel onderwerpt legt zijn huishoudelijk reglement van orde ter gezamenlijke goedkeuring voor aan het gemeenschappelijke oordeel aan van de Ministers van Werkgelegenheid van de drie betrokken Gewesten.
Art. 8.Slotbepalingen De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling en de openbare diensten voor Opleidingvorming, verenigd in het College van leidende ambtenaren, de hoofdambtenaren College worden verzocht overeenstemming te bereiken over de praktische uitvoeringsmodaliteitenvoorschriften van dit akkoord deze overeenkomst te bepalen en om jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering ervan aan hun respectieve voogdijministers uit te brengen, meer bepaald met het oog op om, namelijk naar een de integratie ervan in het nationaal actieplan voor de werkgelegenheid en de regionale- en communautaireactieplannen van de gewesten en gemeenschappen te streven.
Buiten dit samenwerkingsakkoord mogen de Gewesten en Gemeenschappen bilaterale samenwerkingsakkoorden afsluiten.
De ondertekenende Ministers zullen om de twee jaar samenkomen de resultaten van de samenwerking in het kader van dit akkoord te evalueren.
Opgesteld te Namen, op 24 februari 2005, in 5 originele exemplaren (Nederlands, Frans, Duits).
Voor de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Economie, Tewerkstelling, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE Voor het COCOF Ccollege van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President, B. CEREXHE De Minister van Beroepsvorming, Onderwijs, Cultuur, Schoolvervoer en Internationale Betrekkingen, Mevr. Fr. DUPUIS Voor de Vlaamse regering : De Minister-President, Y. LETERME De Vice-Minister-President, Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE Voor de Waalse Regering : De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie en Werkgelegenheid, J.-C. MARCOURT De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA Voor de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President van Vorming, Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Toerisme, B. GENTGES