gepubliceerd op 28 oktober 2008
Besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening
10 JULI 2008. - Besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening, inzonderheid op de artikelen 3, 7, 10, 11, 15 en 16, lid 1;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het advies van de Sportraad, gegeven op 21 augustus 2007;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 oktober 2007;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 23 oktober 2007;
Gelet op het advies nr. 44.019/3 van de Raad van State, gegeven op 12 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Begripsbepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van voorliggend besluit dient te worden verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening;2° Minister : de Minister bevoegd inzake Sport;3° Ministerie : de bevoegde dienst van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;4° officier van gerechtelijke politie : de beëdigde beambte of het beëdigde personeelslid van de diensten van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap aan wie de eigenschap van officier van gerechtelijke politie werd toegekend overeenkomstig artikel 10 van het decreet;5° opdrachtenblad : het document waarvan het model bij dit besluit als bijlage I wordt gevoegd;6° oproepingsformulier : het document waarvan het model bij dit besluit als bijlage II wordt gevoegd;7° proces-verbaal van dopingcontrole : proces-verbaal over de resultaten van een dopingcontrole waarvan het model bij dit besluit als bijlage III wordt gevoegd;8° WADA : het Wereldantidopingagentschap (World Anti-Doping Agency). Lijst
Art. 2.De in artikel 7 van het decreet bedoelde lijst met de verboden stoffen en methodes is die opgesteld door het WADA en als bijlage V bij dit besluit gevoegd.
Laboratoria
Art. 3.De door het WADA geaccrediteerde controlelaboratoria gelden als door de Duitstalige Gemeenschap erkend.
Officieren van gerechtelijke politie
Art. 4.De Minister is belast met de aanwijzing van de officieren van gerechtelijke politie.
Het besluit houdende toekenning van de eigenschap als officier van gerechtelijke politie wordt per uittreksels in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK II. - Dopingcontroles Inlichtingen
Art. 5.Elke sportfederatie of elke sportclub stelt de volgende inlichtingen ter beschikking van het Ministerie, als het erop verzoekt : 1° de gemeente, de plaats, de datum, het uur van het begin, de benaming en de tak van de geplande sportoefening;2° de naam, het adres en het telefoonnummer van de contactpersoon van de sportfederatie;3° de naam, het adres en het telefoonnummer van de contactpersoon van de sportclub of, in voorkomend geval, van de organisator. De contactpersoon moet voor de transmissie van de in lid 1, 1°, vermelde inlichtingen zorgen. De inlichtingen moeten vertrouwelijk worden behandeld en worden slechts met het oog op de planificatie, de coördinatie en de uitvoering van dopingcontroles gebruikt.
Opdrachtenblad
Art. 6.De officier van gerechtelijke politie en de erkende controlearts die met de uitvoering van de dopingcontroles worden belast, ontvangen ten vroegste 72 uren vóór het begin van de te controleren sportoefening een opdrachtenblad opgesteld door de bevoegde beambte.
Het opdrachtenblad vermeldt tenminste : 1° de gemeente, de plaats, de datum, het uur van het begin, de benaming en de tak van de sportoefening;2° desgevallend, de naam, het adres en het telefoonnummer van de contactpersoon van de sportfederatie;3° desgevallend, de naam, het adres en het telefoonnummer van de contactpersoon van de sportclub of, in voorkomend geval, van de organisator;4° of de sportoefening al dan niet een training is;5° het type van de uit te voeren controles, met inbegrip van het gewenste aantal, de aard en het ogenblik van de monsternemingen;6° de manier van aanwijzing van de te controleren sportbeoefenaars;7° de naam van de officier van gerechtelijke politie en van de erkende arts;8° het aangewezen erkend controlelaboratorium en de gevraagde analysen;9° of de samenwerking van paramedisch personeel toegelaten is;zo ja, moet het aantal personeelsleden worden vermeld.
Preventieve organisatorische maatregelen
Art. 7.§ 1. De officier van gerechtelijke politie vermeld in het opdrachtenblad organiseert de dopingcontrole. De officier van gerechtelijke politie en de erkende arts mogen geen belangenconflict hebben, wat de resultaten van een monsterneming betreft.
Overeenkomstig artikel 12 van het decreet wordt de dopingcontrole vóór, gedurende of na de sportoefening uitgevoerd, zonder dat het normale verloop ervan daardoor zou worden gehinderd. De officier van gerechtelijke politie en de controlearts gaan zonder waarschuwing naar de plaats van de sportoefening toe en nemen daar contact op met de contactpersoon van de sportclub, van de sportfederatie of van de organisator. Het opdrachtenblad moet aan deze personen worden voorgelegd. De officier van gerechtelijke politie moet zich door middel van een legitimatiekaart laten identificeren waarvan het model bij dit besluit als bijlage IV wordt gevoegd. § 2. De afgevaardigde van de sportclub, van de sportfederatie of van de organisators van de sportoefening stelt een persoon aan om de officier van gerechtelijke politie bij te staan, en stelt hem een gepaste ruimte ter beschikking voor de monsternemingen, waarbij alle waarborgen inzake vertrouwelijkheid, hygiëne en veiligheid van de monsterneming in acht moeten worden genomen. Zo nodig zullen de eventueel nodige wijzigingen worden aangebracht.
Oproeping
Art. 8.De te controleren sportbeoefenaar wordt persoonlijk op de hoogte gebracht van de controle, door middel van een oproepingsformulier dat in tweevoud wordt opgemaakt. Dit formulier vermeldt : 1° het uur waarop het werd uitgereikt;2° de plaats waar de monsterneming zal plaatsvinden en 3° het uur waarop de sportbeoefenaar moet verschijnen. De mogelijke gevolgen voor de sportbeoefenaar die niet binnen de gestelde termijn op de controle verschijnt, worden hem medegedeeld.
De sportbeoefenaar kan erom verzoeken, bij de dopingcontrole door een vertrouwenspersoon te worden begeleid. De minderjarige sportbeoefenaar moet worden begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon die door één van die ertoe wordt gemachtigd.
Het oproepingsformulier wordt door de sportbeoefenaar ondertekend en desgevallend door zijn vertrouwenspersoon. Is de sportbeoefenaar minderjarig, dan wordt het formulier door zijn wettelijke vertegenwoordigers ondertekend of door de persoon aangewezen door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers. Indien de sportbeoefenaar weigert het formulier te ondertekenen, of als hij bij de dopingcontrole afwezig is, dan wordt dit feit in het proces-verbaal van dopingcontrole vermeld.
De sportbeoefenaar ontvangt een exemplaar van het oproepingsformulier.
Procedure bij het begin van de controle
Art. 9.De sportbeoefenaar verschijnt voor de monsterneming op de daartoe bepaalde plaats, uiterlijk op het uur vermeld op het oproepingsformulier.
De dopingcontrole moet zodanig worden uitgevoerd, dat er voor de integriteit, de veiligheid en de identificatie van de monsternemingen wordt gezorgd en dat de private levenssfeer en de waardigheid van de sportbeoefenaar in acht worden genomen. Het nemen van urinemonsters wordt door een persoon van hetzelfde geslacht als de sportbeoefenaar uitgevoerd.
De officier van gerechtelijke politie vergewist zich van de identiteit van de sportbeoefenaar en, in voorkomend geval, van zijn vertrouwenspersoon, alsmede, indien de sportbeoefenaar minderjarig is, van de identiteit van zijn wettelijke vertegenwoordigers of van de persoon aangewezen door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers.
Het normale verloop van de monsterneming kan echter niet worden gestoord. Indien de aanvraag van de sportbeoefenaar, om door een persoon te worden begeleid, niet wordt ingewilligd, worden de redenen voor die weigering in het proces-verbaal van dopingcontrole opgenomen.
In het proces-verbaal van dopingcontrole moeten het tijdstip waarop de sportbeoefenaar verschijnt, zijn identiteit en degene van de in lid 3, eerste zin, vermelde personen, worden opgenomen.
Indien de sportbeoefenaar niet binnen de gestelde termijn op de controle verschijnt of de controleprocedure onderbreekt, wordt de controleprocedure op hem, voorzover dit mogelijk is, buiten de termijn toegepast. Zoniet, verwittigt het Ministerie per aangetekende brief de betrokken sportfederatie binnen de 5 werkdagen die volgen op het incident.
De arts die voor het toezicht op de dopingcontroles aangesteld wordt door een internationale, een nationale of een zijdens de Duitstalige Gemeenschap erkende sportfederatie mag zich ook in de controleruimte bevinden.
Algemene voorschriften m.b.t. de uitvoering van de controles
Art. 10.§ 1. Vóór elke monsterneming bedoeld in de artikelen 12 tot 14 voert de erkende arts een gesprek met de sportbeoefenaar, dat onder meer betrekking heeft op eventuele ziekten, medische uitzonderingsattesten voor het aanwenden van stoffen en methodes die normaliter verboden zijn, het gebruik van elk geneesmiddel, elke medische behandeling of elke bijzondere voeding die al dan niet aan een medisch attest onderworpen zijn. De lijst met de geneesmiddelen, medische behandelingen en bijzondere voedingsmiddelen wordt in het proces-verbaal van dopingcontrole opgenomen. § 2. De monsternemingen en alle vaststellingen m.b.t. de uitgevoerde controles worden in het proces-verbaal van dopingcontrole opgenomen. § 3. De officier van gerechtelijke politie neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om fraude te voorkomen. Van die maatregelen wordt desgevallend melding gemaakt in het proces-verbaal van dopingcontrole.
Tijdens de controleprocedure mag geen persoon die in de controleruimte aanwezig is, opnamen maken.
Proces-verbaal van dopingcontrole
Art. 11.Het proces-verbaal van dopingcontrole wordt ondertekend door de sportbeoefenaar, de officier van gerechtelijke politie, de erkende controlearts en, in voorkomend geval, door de personen bedoeld in artikel 9, lid 3, eerste zin. Het wordt opgemaakt in vijf exemplaren, waarvan één bestemd is voor de sportbeoefenaar, één voor het laboratorium, één voor de officier van gerechtelijke politie, één voor het Ministerie en één voor de sportfederatie of de sportclub.
Het exemplaar dat voor het laboratorium bestemd is, vermeldt niet de gegevens opgenomen in de kaders 3, 4, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 20, 21, 22 en 23. In het exemplaar bestemd voor de sportfederatie of de sportclub worden de gegevens opgenomen in het kader 9 niet vermeld.
Overigens wordt het proces-verbaal van dopingcontrole overeenkomstig artikel 13, § 2, van het decreet behandeld.
Urinemonsters
Art. 12.§ 1. Het nemen van urinemonsters wordt uitgevoerd als volgt : 1° de sportbeoefenaar kiest zelf een opvangbeker, opent die, kijkt na of hij leeg en proper is, en vult hem met ten minste 75 ml urine onder toezicht van een erkende controlearts of een officier van gerechtelijke politie;2° indien het vereiste volume van 75 ml wordt geproduceerd, kiest de sportbeoefenaar een analyseset uit een groep verzegelde sets.Elke set bevat twee flesjes, één met de letter A en de andere met de letter B, allebei met hetzelfde codenummer. De sportbeoefenaar opent de gekozen set en kijkt na of de flesjes intact, leeg en proper zijn; hij loost ten minste 45 ml urine in het flesje A, en ten minste 15 ml in het flesje B. Hij behoudt enkele urinedruppels (overblijvend volume) in de opvangbeker. Hij sluit beide flesjes hermetisch en kijkt na of er geen lekken zijn. Het flesje A is het voornaamste monster, en het flesje B is het reservemonster voor de eventuele contra-expertise; 3° de erkende controlearts of de officier van gerechtelijke politie meet de soortelijke dichtheid en de pH van de urine die zich in de opvangbeker bevindt door middel van colorimetrische tests, met inachtneming van de gestelde termijn voor het lezen.De pH mag niet lager zijn dan 5, en niet hoger dan 7, en de urine moet een dichtheid hebben die gelijk is aan of hoger is dan 1.015. Indien de monsterneming niet aan die voorwaarden voldoet, kan de erkende arts of de officier van gerechtelijke politie een nieuwe eisen van de sportbeoefenaar. De in de punten 1° en 2° bedoelde procedure wordt gevolgd voor de nieuwe monsterneming. Beide monsters zullen naar het laboratorium, voor een vergelijkende analyse, worden toegestuurd. De officier van gerechtelijke politie zal bij het eerste proces-verbaal van dopingcontrole laten opmerken dat het monster gelijktijdig met het tweede monster, waarvan hij slechts het codenummer vermeldt, zal moeten worden geanalyseerd; 4° de officier van gerechtelijke politie kijkt na of het codenummer vermeld op de flesjes A en B hetzelfde is als het codenummer vermeld op de voor de verzending bestemde recipiënt.De sportbeoefenaar vergewist er zich van dat het codenummer vermeld op de flesjes A en B en op de voor de verzending bestemde recipiënt met het codenummer vermeld op het proces-verbaal van dopingcontrole overeenstemt; 5° de sportbeoefenaar doet beide flesjes A en B in de voor de verzending bestemde recipiënt en verzegelt deze.De officier van gerechtelijke politie kijkt na of de recipiënt goed verzegeld is; 6° de sportbeoefenaar bevestigt, door het proces-verbaal van dopingcontrole te ondertekenen, dat de procedure verlopen is overeenkomstig voorliggend artikel.Iedere onregelmatigheid die door de sportbeoefenaar of zijn begeleider wordt vastgesteld, wordt door de officier van gerechtelijke politie in het proces-verbaal van dopingcontrole opgenomen. § 2. Kan de sportbeoefenaar geen of niet voldoende urine produceren, dan blijft hij onder het toezicht van de officier van gerechtelijke politie, totdat de voorgeschreven hoeveelheid bereikt is volgens de procedure bedoeld in § 3.
Dranken onder beveiligde recipiënt worden ter beschikking gesteld van de sportbeoefenaar, onder zijn verantwoordelijkheid. § 3. Indien de sportbeoefenaar een hoeveelheid urine produceert die lager is dan 75 ml, wordt de procedure voor de gedeeltelijke monsterneming gebruikt : 1° de sportbeoefenaar kiest zelf een set voor gedeeltelijke monsterneming, kijkt na of die leeg en proper is, en giet in het flesje de urine die zich in de opvangbeker bevindt, onder het toezicht van de officier van gerechtelijke politie of van de erkende arts.De sportbeoefenaar sluit het flesje en kijkt na of er geen lekken zijn; 2° de sportbeoefenaar kijkt na of de codenummers van het flesje en van de set voor gedeeltelijke monsterneming dezelfde zijn;3° de hoeveelheid gedeeltelijk afgenomen urine en het codenummer worden opgenomen in het proces-verbaal van dopingcontrole.De sportbeoefenaar ondertekent het proces-verbaal van dopingcontrole om te bevestigen dat de gegevens correct zijn; 4° de sportbeoefenaar doet het flesje in de recipiënt bestemd voor de gedeeltelijke monsterneming, en sluit die volledig.De officier van gerechtelijke politie kijkt na of de recipiënt goed verzegeld is; 5° de officier van gerechtelijke politie of de erkende arts bewaart de recipiënt bestemd voor de gedeeltelijke monsterneming totdat de sportbeoefenaar opnieuw urine kan produceren.Onder het toezicht van de officier van gerechtelijke politie of van de erkende arts, kijkt de sportbeoefenaar na of de recipiënt intact is en of het codenummer overeenstemt met het nummer vermeld in het proces-verbaal van dopingcontrole. Onder het toezicht van de erkende arts of van de officier van gerechtelijke politie urineert de sportbeoefenaar in een nieuwe opvangbeker, door hem gekozen uit een groep opvangbekers. Hij opent dan de recipiënt voor de gedeeltelijke monsterneming en giet er de inhoud van in de opvangbeker; 6° indien de aldus bekomen hoeveelheid gemengde urine nog lager is dan 75 ml, kiest de sportbeoefenaar een andere recipiënt voor gedeeltelijke monsterneming uit een groep recipiënten, en volgt opnieuw de procedure bepaald in de punten 1° tot 5° van deze paragraaf.Indien de hoeveelheid gemengde urine ten minste 75 ml bereikt, dan wordt het monster behandeld overeenkomstig de procedure beschreven in de punten 2° tot 6° van § 1.
Bloed-, haar- of speekselmonsters
Art. 13.Het nemen van bloed-, haar- of speekselmonsters geschiedt als volgt : 1° de sportbeoefenaar kiest uit een groep sets een set voor het aftappen van bloed, of een set voor haar- of speekselafname;2° bij het aftappen van bloed, neemt de erkende arts ten hoogste 30 ml, verdeeld over het aantal flesjes bepaald in het opdrachtenblad; bij een haar- of speekselafname, vangt de erkende arts die twee elementen in twee verschillende recipiënten op, in verhouding tot een helft van het volume voor de eerste analyse, en een helft voor de contra-expertise; 3° de officier van gerechtelijke politie kijkt na of het codenummer op de flesjes of recipiënten en op de voor de verzending bestemde recipiënt dezelfde zijn.Hij brengt het codenummer op het proces-verbaal van dopingcontrole over. De sportbeoefenaar kijkt na of het codenummer op de flesjes of recipiënten en op de voor de verzending bestemde recipiënt hetzelfde is als het nummer opgenomen in het proces-verbaal van dopingcontrole; 4° de sportbeoefenaar verzegelt zijn monsters overeenkomstig de instructies van de officier van gerechtelijke politie en doet ze in de proevenset.De officier van gerechtelijke politie kijkt na of de verzegeling correct is; 5° de sportbeoefenaar bevestigt, door het proces-verbaal van dopingcontrole te ondertekenen, dat de procedure verlopen is overeenkomstig dit artikel.Elke onregelmatigheid die door de sportbeoefenaar of zijn begeleider wordt vastgesteld, wordt opgenomen in het proces-verbaal van dopingcontrole.
Inbeslagneming
Art. 14.De verboden of verdachte substanties en de voorwerpen die worden aangewend om verboden of verdachte methoden toe te passen worden door de officier van gerechtelijke politie in beslag genomen en gedurende vijf jaar ter beschikking van de gerechtelijke overheden gehouden.
Van die inbeslagneming wordt melding gemaakt in het proces-verbaal van dopingcontrole.
Indien een monster van de bevoorrading van de sportbeoefenaar in beslag wordt genomen, wordt de procedure m.b.t. de recipiënt bedoeld in de artikelen 12 en 13 toegepast.
Uitrusting en materieel
Art. 15.Voor het nemen van de monsters zoals bedoeld in de artikelen 12, 13 en 14 mogen alleen de uitrusting en het materieel worden gebruikt die met de internationale normen overeenstemmen.
De opvangbekers voor de urinemonsters en de sets moeten in voldoende hoeveelheid worden geleverd om de sportbeoefenaar een keuzemogelijkheid te geven.
Analyse van de monsters
Art. 16.§ 1. Het Ministerie moet ervoor zorgen dat alle genomen monsters zodanig bewaard en vervoerd worden dat de integriteit, identiteit en veiligheid ervan wordt gewaarborgd en dat de overeenkomstige documentatie veilig bewaard en vervoerd wordt.De verzegelde monsters moeten binnen 72 uren na de afname aan één van de daartoe erkende laboratoria, tegen ontvangstbewijs, worden gezonden.
De directeur van het laboratorium laat onverwijld het monster A onderzoeken en treft onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen ter bewaring van het monster B. § 2. Het erkende laboratorium zendt het analyseverslag in drievoud aan het Ministerie over, binnen de vijftien werkdagen na de ontvangst van de monsters. Deze termijn wordt geschorst gedurende de sluitingsperiodes van het laboratorium.
Het verslag omvat : 1° datum en uur van ontvangst van het monster, en de staat waarin het zich op dat ogenblik bevond;2° het codenummer van het monster, de aanduiding van de aard van het monster die op de recipiënt vermeld is, de beschrijving van die recipiënt en van de zegels die erop zijn aangebracht; 3° de vaststellingen m.b.t. de aard, het gewicht, het volume en de toestand van het onderzochte monster A; 4° de resultaten van de analyse en de conclusies;5° het volume van het monster B, alsmede de plaats waar en de voorwaarden waaronder het wordt bewaard. Het laboratorium moet afschriften van de verslagen gedurende zes jaar bewaren. Het moet tevens de monsters gedurende één jaar bewaren, tenzij een langere bewaringstermijn door de gerechtelijke overheden opgelegd wordt.
Tegenexpertise
Art. 17.De termijn waarover de sportbeoefenaar overeenkomstig artikel 15 van het decreet beschikt om een tegenexpertise te eisen, beloopt tien kalenderdagen na ontvangst van de in artikel 14, § 2, lid 1, van het decreet bedoelde aangetekende brief. De tegenexpertise moet per aangetekende brief worden aangevraagd.
Binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanvraag belast het Ministerie het laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft opgesteld, met de uitvoering van de tegenexpertise. Het laboratorium dient deze onverwijld uit te voeren.
De sportbeoefenaar kan vragen bij de analyse van het monster B aanwezig of vertegenwoordigd te zijn.
Het laboratorium zendt een verslag aan het Ministerie toe overeenkomstig artikel 16 van dit besluit. Het laboratorium moet afschriften van de verslagen gedurende zes jaar bewaren.
De resultaten van de tegenexpertise worden overeenkomstig artikel 14, § 2, van het decreet medegedeeld. HOOFDSTUK III. - Erkende controleartsen en paramedisch personeel Erkenning van controleartsen
Art. 18.Om als controlearts die overeenkomstig artikel 11, lid 2, van het decreet zo nodig samen met de officieren van gerechtelijke politie handelt, erkend te worden en te blijven, dient de aanvrager aan de volgende voorwaarden te voldoen : 1° houder zijn van het diploma van doctor in de geneeskunde of van een bij de wet daarmee gelijkgesteld diploma;2° geen schorsing bij tuchtmaatregel ondergaan of hebben ondergaan;3° een uittreksel uit het strafregister vrij van veroordeling voorleggen;4° het bewijs leveren deel te hebben genomen aan een opleiding over de wetgeving van de Duitstalige Gemeenschap inzake dopingcontrole;5° het bewijs leveren dat hij ten minste twee door een andere erkende doctor in de geneeskunde uitgevoerde dopingcontroles heeft bijgewoond;6° het Ministerie een geschreven verklaring voorleggen waarin hij zijn eventuele professionele of sportieve banden met sportclubs, -federaties en -manifestaties vermeldt;7° geen sportbeoefenaars controleren met wie hij familiale, professionele of sportieve banden heeft;8° de vertrouwelijkheid over de gehele controleprocedure naleven. De erkenning wordt door de Minister toegekend. Ze geldt voor een periode van drie jaar en kan worden hernieuwd, indien de voorwaarden opgenomen onder de punten 2° en 3° nageleefd worden.
Intrekking van de erkenning
Art. 19.§ 1. De Minister kan de erkenning intrekken, wanneer de arts : 1° niet meer aan de in artikel 18 vermelde voorwaarden voldoet;2° niet ten minste drie dopingcontroles per jaar uitvoert;3° het decreet of de uitvoeringsbepalingen ervan in ernstige mate overtreedt. § 2. De Minister verwittigt de arts per aangetekende brief over zijn voornemen om de erkenning in te trekken.
Vanaf de dag volgend op de verzending van de aangetekende brief bedoeld in lid 1, beschikt de arts over een termijn van dertig kalenderdagen om zijn argumenten te doen gelden. Hij kan erom verzoeken gehoord te worden. In dit geval wordt de termijn verlengd om dertig kalenderdagen vanaf de dag volgend op het verhoor.
Na afloop van de termijnen vermeld in het voorafgaande lid 2 beslist de Minister over de intrekking van de erkenning. De intrekking wordt aan de arts per aangetekende brief medegedeeld.
Vergoeding
Art. 20.Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen wordt aan de erkende controleartsen en, desgevallend, aan het paramedisch personeel een vergoeding van euro 50 per controle toegekend, behalve als de controlearts en, desgevallend, het paramedisch personeel al een forfaitaire vergoeding krijgen op grond van een samenwerkingsovereenkomst gesloten met een andere Gemeenschap.
Terugbetaling van de reiskosten
Art. 21.De reiskosten aangegaan door de erkende controleartsen worden terugbetaald overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
Paramedisch personeel
Art. 22.De erkende arts kan een beroep doen op paramedisch personeel.
Dit personeel wordt vergoed binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen en als het opdrachtenblad uitdrukkelijk vermeldt dat de erkende arts door paramedisch personeel moet worden vergezeld.
Het paramedisch personeel moet houder zijn van het diploma van bachelor in verpleegkunde of van een bij de wet daarmee gelijkgesteld diploma of bekwaamheidsbewijs.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS
Bijlage I bij het besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening MODEL VAN OPDRACHTENBLAD VOOR DE UITVOERING VAN DOPINGCONTROLES Overeenkomstig het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening zijn de volgende personen belast met de uitvoering van de hierna vermelde dopingcontroles.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om als bijlage I te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS
Bijlage II bij het besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening MODEL VAN OPROEPINGSFORMULIER Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om als bijlage II te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS
Bijlage III bij het besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening MODEL VAN PROCES-VERBAAL VAN CONTROLE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om als bijlage III te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS
Bijlage IV bij het besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening MODEL VAN LEGITIMATIEKAART VOOR DE OFFICIEREN VAN GERECHTELIJKE POLITIE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om als bijlage IV te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS
Bijlage V bij het besluit van de Regering houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening Wereldantidopingagentschap WADA-DOPINGCODE DOPINGLIJST 2008 INTERNATIONALE STANDAARD De officiële tekst van de dopinglijst wordt door het WADA bijgehouden en wordt in het Engels en het Frans bekendgemaakt. In geval van tegenstrijdigheid tussen de Engelse versie en de Franse versie prevaleert de Engelse versie.
Deze lijst heeft uitwerking op 1 januari 2008.
DOPINGLIJST 2008 WADA-DOPINGCODE Inwerkingtreding : 1 januari 2008 Het gebruik van elk geneesmiddel moet worden beperkt tot medische indicaties.
STOFFEN EN METHODEN VERBODEN BINNEN WEDSTRIJDVERBAND EN BUITEN WEDSTRIJDVERBAND VERBODEN STOFFEN S1. ANABOLE MIDDELEN Anabole middelen zijn verboden. 1. Androgene Anabole Steroïden (AAS) a.Exogene* androgene anabole steroïden zoals : 1-androsteendiol (5alp-androst-1-ene-3ss,17ss-diol), 1-androsteendion (5alp-androst-1ene-3,17-dion), bolandiol (19-norandrosteendiol), bolasteron, boldenon, boldion (androsta-1,4-diene-3,17-dion), calusteron, clostebol, danazol (17a-ethynyl-17sshydroxyandrost-4-eno[2,3-d]isoxazol), dehydrochloormethyltestosteron (4-chloro17ss-hydroxy-17a-methylandrosta-1,4-dien-3-on), desoxymethyltestosteron (17amethyl-5alp-androst-2-en-17ss-ol), drostanolon (dromostanolon), ethylestrenol (19-nor17a-pregn-4-en-17-ol), fluoxymesteron, formebolon, furazabol (17ss-hydroxy-17amethyl-5alp-androstano[2,3-c]-furazan), gestrinon, 4-hydroxytestosteron (4,17ssdihydroxyandrost-4-en-3-on), mestanolon, mesterolon, metenolon, metandiënon (17ss-hydroxy-17a-methylandrosta-1,4-dien-3-on, methandrostenolon), methandriol, methasteron (2a, 17a-dimethyl-5alp-androstaan-3-on-17ss-ol), methyldienolon (17sshydroxy-17a-methylestra-4,9-dien-3-on), methyl-1-testosteron (17ss-hydroxy-17amethyl-5alp-androst-1-en-3-on), methylnortestosteron (17ss-hydroxy-17a-methylestr-4en-3-on), methyltrienolon (17ss-hydroxy-17a-methylestra-4,9,11-trien-3-on), methyltestosteron, miboleron, nandrolon, 19-norandrosteendion (estr-4-ene-3,17dion), norboleton, norclostebol, norethandrolon, oxabolon, oxandrolon, oxymesteron, oxymetholon, prostanozol ([3,2-c]pyrazol-5alpha-etioallocholane-17sstetrahydropyranol), quinbolon, stanozolol, stenbolon, 1-testosteron (17ss-hydroxy5alpha-androst-1-en-3-on), tetrahydrogestrinon (18a-homo-pregna-4,9,11-trien-17ss-ol-3on, THG), trenbolon en andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische werking. b. Endogene** androgene anabole steroïden : Androstanolon (17ss-hydroxy-5alpha-androstan-3-one, dihydrotestosteron), androsteendiol (androst-5-een-3ss,17ss-diol), androsteendion (androst-4-een-3,17-dion), prasteron (dehydroepiandrosteron, DHEA), testosteron en de volgende metabolieten en isomeren : 5alpha-androstaan-3a,17a-diol, 5alpha-androstaan-3a,17ss-diol, 5alpha-androstaan-3ss,17adiol, 5alpha-androstaan-3ss,17ss-diol, 3a-hydroxy-5alpha-androstaan-17-on, 3ss-hydroxy5alpha-androstaan-17-on, androst-4-een-3a,17a-diol, androst-4-een-3a,17ss-diol, androst-4-een-3ss,17a-diol, androst-5-een-3a,17a-diol, androst-5-een-3a,17ssdiol, androst-5-een-3ss,17a-diol, 4-androsteendiol (androst-4-een-3ss,17ss-diol), 5alphandrosteendion (androst-5-een-3,17-dion), epi-dihydrotestosteron, 19norandrosteron, 19-noretiocholanolon. Wanneer een androgeen anabool steroïd van nature endogeen wordt geproduceerd, is sprake van een verboden stof in het monster en zal een belastend analyseresultaat worden gerapporteerd, indien de concentratie van de verboden stof of haar metabolieten en/of welke andere relevante ratio(s) dan ook zodanig afwijkt van de waarden die normaal gevonden worden bij mensen, dat het niet waarschijnlijk is, dat het consistent is met een normale endogene productie. Er is geen sprake van een monster dat een verboden stof bevat, wanneer een sporter bewijs kan overleggen dat de concentratie van een verboden stof, of haar metabolieten en/of enige andere relevante ratio('s) in het monster, is toe te schrijven aan een fysiologische of pathologische oorzaak.
In alle gevallen en bij elke concentratie is sprake van een verboden stof in het monster van de sporter en zal het laboratorium een belastend analyseresultaat melden, wanneer, gebaseerd op een betrouwbare analysemethode (zoals IRMS), het laboratorium kan aantonen dat de verboden stof van exogene herkomst is. In een dergelijk geval is nader onderzoek niet noodzakelijk.
Wanneer een waarde niet afwijkt van de waarden die normaal gevonden worden bij mensen en de betrouwbare analysemethode (zoals IRMS) niet heeft vastgesteld dat sprake is van exogene herkomst van de stof, maar als er serieuze aanwijzingen zijn dat in het monster van de sporter sprake is van een verboden stof (zoals een vergelijking van steroïdprofielen), of wanneer een laboratorium melding maakt van een T/E ratio groter dan vier (4) staat tot een (1), en een betrouwbare analysemethode (zoals IRMS) niet de exogene herkomst van de stof heeft aangetoond, kan de relevante Anti-Doping Organisatie nader onderzoek (laten) verrichten door eerdere testresultaten opnieuw te bekijken of nieuwe testen uit te voeren.
Wanneer een dergelijk nader onderzoek noodzakelijk is, zal het laboratorium dit melden als atypisch en niet als belastend. Als het laboratorium rapporteert, gebaseerd op een betrouwbare analysemethode (zoals IRMS) dat de verboden stof van exogene herkomst is, is geen nader onderzoek nodig en is sprake de aanwezigheid van deze verboden stof in het monster. Wanneer een aanvullende betrouwbare analysemethode (zoals IRMS) niet is toegepast en er niet minimaal drie eerdere testresultaten beschikbaar zijn, dient de relevante Anti-Doping Organisatie de sporter ten minste drie keer onaangekondigd te controleren in een periode van drie maanden ten einde een longitudinaal profiel van de sporter vast te stellen. Als het longitudinale profiel van de sporter zoals vastgesteld uit de testen fysiologisch niet normaal is, zal het resultaat als een belastend analyseresultaat gemeld worden.
In extreem zeldzame gevallen kan endogeen boldenon worden aangetroffen in zeer lage nanogram per milliliter (ng/ml) waarden in de urine.
Wanneer een dergelijke zeer lage concentratie van boldenon wordt aangetroffen door een laboratorium en een betrouwbare analysemethode (zoals IRMS) heeft niet aangetoond dat de verboden stof van exogene herkomst is, kan nader onderzoek worden verricht door (een) nieuwe test(en) uit te voeren.
Voor 19-norandrosteron geldt dat een belastend analyseresultaat, gerapporteerd door een laboratorium, wordt beschouwd als wetenschappelijk en valide bewijs voor de exogene herkomst van de verboden stof. In een dergelijk geval is nader onderzoek niet noodzakelijk.
Wanneer een sporter weigert aan de onderzoeken mee te werken, is sprake van een overtreding van het dopingreglement. 2. Andere anabole middelen zoals, Clenbuterol, selectieve androgeen-receptormodulatoren (SARMs), tibolon, zeranol, zilpaterol. Met betrekking tot de gehele sectie S1 geldt : * "Exogeen" refereert aan een stof die van nature niet door het lichaam kan worden aangemaakt. ** "Endogeen" refereert aan een stof die van nature door het lichaam kan worden aangemaakt.
S2. HORMONEN EN VERWANTE STOFFEN De volgende stoffen en hun releasing factors, zijn verboden : 1. Erytropoëtine (EPO, epoëtine) 2.Groeihormoon (GH, somatropine), Insuline-achtige Groeifactoren (zoals IGF1), Mechano Groeifactoren (MGFs) 3. Gonadotrope hormonen (zoals LH, HCG-humaan choriongonadotrofine), alleen voor mannen verboden 4.Insulines 5. Corticotrope hormonen (ACTH, tetracosactide) en andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische werking, Er is sprake van een verboden stof in het monster wanneer de concentratie van de verboden stof, of haar metabolieten en/of relevante ratio's, in het monster van de sporter de waarden die normaal gevonden wordt bij mensen zodanig overschrijdt dat het niet consistent is met een normale endogene productie, tenzij een sporter kan aantonen dat de concentratie het gevolg is van een fysiologische of pathologische oorzaak. Wanneer het laboratorium, gebruikmakend van een betrouwbare analysemethode, rapporteert dat de verboden stof van exogene herkomst is, wordt het monster geacht een verboden stof te bevatten en zal een belastend analyseresultaat worden gerapporteerd.
S3. B'TA-2 AGONISTEN Alle bèta-2 agonisten en hun D-en L-isomeren zijn verboden.
Als uitzondering hierop vereist het gebruik van formoterol, salbutamol, salmeterol en terbutaline, toegediend per inhalatie, een dispensatie via de verkorte dispensatieprocedure.
Ongeacht de aanwezigheid van een dispensatie, wordt een concentratie salbutamol (vrij salbutamol plus het glucuronideconjugaat) groter dan 1000 ng/ml als een belastend analyseresultaat beschouwd, tenzij een sporter kan bewijzen dat dit resultaat het gevolg was van het therapeutische gebruik van geïnhaleerde salbutamol.
S4. HORMOON-ANTAGONISTEN EN MODULATOREN De volgende klassen zijn verboden : 1. aromatase-remmers, zoals anastrozol, letrozol, aminoglutethimide, exemestaan, formestaan, testolacton.2. selectieve oestrogeen-receptormodulatoren (SERMs), zoals raloxifeen, tamoxifen, toremifeen.3. andere anti-oestrogene stoffen zoals clomifeen, cyclofenil, fulvestrant.4. middelen die de myostatine-functie(s) beïnvloeden zoals myostatineremmers. S5. DIURETICA EN ANDERE MASKERENDE MIDDELEN Maskerende middelen zijn verboden. Daaronder vallen : Diuretica*, epitestosteron, probenecide, alfa-reductase remmers (zoals dutasteride, finasteride) en middelen die het plasmavolume vergroten (zoals albumine, dextran, hydroxy-ethylzetmeel (HES)) en andere stoffen met een vergelijkbare biologische werking. Tot de diuretica behoren : Acetazolamide, amiloride, bumetanide, canrenoïnezuur, chloortalidon, etacrynezuur, furosemide, indapamide, metolazon, spironolacton, thiaziden (zoals bendroflumethiazide, chloorthiazide, hydrochloorthiazide), triamtereen en andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische werking (behalve drosperinon, dat niet verboden is).
* Een dispensatie is niet geldig, wanneer de urine van de sporter, naast een diureticum tevens (een) verboden stof(fen) op of onder de grenswaarde bevat.
VERBODEN METHODEN M1. VERBETERING VAN HET ZUURSTOFTRANSPORT De volgende methoden zijn verboden : 1. Bloeddoping, waaronder het gebruik van autoloog, homoloog of heteroloog bloed of rode bloedcelproducten van welke oorsprong dan ook.2. Het gebruik van middelen die de opname, het transport of de afgifte van zuurstof verbeteren zoals perfluorchemicaliën, efaproxiral (RSR-13) en gemodificeerde hemoglobineproducten (bijvoorbeeld bloedvervangingsmiddelen op basis van hemoglobine en hemoglobine in microcapsules). M2. CHEMISCHE EN FYSIEKE MANIPULATIE 1. Frauderen of poging tot frauderen ten einde de integriteit en validiteit van de monsters die afgenomen worden bij een dopingcontrole te veranderen, is verboden.Hieronder vallen onder andere catheterisatie en verwisseling van of frauderen met de urine. 2. Intraveneuze infusies zijn verboden.In een acute medische situatie waarbij deze methode moet worden toegepast, is het aanvragen van een dispensatie achteraf noodzakelijk.
M3. GENETISCHE DOPING Het niet-therapeutische gebruik van cellen, genen, genetische bouwstenen, of het veranderen van de genetische expressie, waardoor de sportprestatie verbeterd kan worden, is verboden.
II. STOFFEN EN METHODEN VERBODEN BINNEN WEDSTRIJDVERBAND In aanvulling op de categorieën S1-S5 en M1-M3 zijn de volgende categorieën binnen wedstrijdverband verboden : VERBODEN STOFFEN S6. STIMULANTIA Alle stimulantia (waaronder ook hun D-en L-isomeren wanneer van toepassing) zijn verboden, behalve imidazolinederivaten voor plaatselijk gebruik, en die stimulantia die zijn opgenomen in het "WADA Monitoring Program 2008"* Onder de stimulantia vallen : Adrafinil, adrenaline (epinefrine) ** amfepramon, amfetamine, amfetaminil, amifenazol, benzfetamine, benzylpiperazine, bromantan, cathine***, clobenzorex, cocaïne, cropropamide, crotetamide, cyclazodon, dimetamfetamine (dimethylamfetamine), efedrine****, etamivan, etilamfetamine, etilefrine, famprofazon, fenbutrazaat, fencamfamine, fencamine, fendimetrazine, fenetylline, fenfluramine, fenmetrazine, fenpromethamine, fenproporex, fentermine, 4fenylpiracetam (carfedon), furfenorex, heptaminol, hydroxyamfetamine (parahydroxyamfetamine), isomethepteen, levmetamfetamine, meclofenoxaat, mefenorex, mefentermine, mesocarb, metamfetamine(D-), p-methylamfetamine, methyleendioxyamfetamine, methyleendioxymetamfetamine, methylefedrine****, methylfenidaat, modafinil, nicethamide, norfenefrine, norfenfluramine, octopamine, ortetamine, oxilofrine, pemoline, pentetrazol, prolintan, propylhexedrine, selegiline, sibutramine, strychnine, tuaminoheptaan en andere stoffen met een vergelijkbare chemische structuur of vergelijkbare biologische werking.
Een stimulantium dat niet met name genoemd wordt als voorbeeld in deze sectie, wordt alleen dan als "specifieke stof" beschouwd, wanneer de sporter kan aantonen dat de stof in het bijzonder vatbaar is voor het onbedoeld overtreden van de anti-doping regels vanwege de algemene aanwezigheid in medicinale producten of dat het minder voor de hand ligt dat een stof met succes als dopingmiddel zal worden gebruikt _______ Nota's * Stoffen die zijn opgenomen in het "WADA Monitoring Program 2008" (bupropion, coffeïne, fenylefrine, fenylpropanolamine, pipradol, pseudo-efedrine en synefrine (oxedrine)) worden niet als verboden beschouwd. ** Adrenaline, in combinatie met lokale anaesthetica of voor lokaal gebruik (bijvoorbeeld nasaal of oogheelkundig) is niet verboden. *** Cathine is verboden bij een concentratie in de urine hoger dan 5 microgram per milliliter. **** Zowel efedrine als methylefedrine zijn verboden bij een concentratie in de urine hogerdan 10 microgram per milliliter.
S7. NARCOTICA De volgende narcotica zijn verboden : Buprenorfine, dextromoramide, diamorfine (heroïne), fentanyl en zijn derivaten, hydromorfon, methadon, morfine, oxycodon, oxymorfon, pentazocine en pethidine.
S8. CANNABINODEN Cannabinoïden (hasj, marihuana, etc.) zijn verboden.
S9. GLUCOCORTICOSTERODEN Alle glucocorticosteroïden zijn verboden wanneer oraal, rectaal, intraveneus of intramusculair toegediend. Voor het gebruik van glucocorticosteroïden op deze wijzen is een dispensatie noodzakelijk via de reguliere dispensatieprocedure.
Voor het gebruik via andere toedieningswijzen (intra-articulaire, peri-articulaire, peritendineuse, epidurale, intracutane injecties en inhalatie) is een dispensatie noodzakelijk via de verkorte dispensatieprocedure, behalve voor gebruik via de hieronder genoemde toedieningswijzen.
Lokale toepassingen zijn, wanneer gebruikt voor dermatologische (waaronder iontoforese en fonoforese), oculaire, auriculaire, nasale, buccale, gingivale en peri-anale aandoeningen, niet verboden en er is ook geen dispensatie voor nodig.
III. STOFFEN VERBODEN IN BEPAALDE SPORTEN P1. ALCOHOL Alcohol (ethanol) is alleen binnen wedstrijdverband verboden in de onderstaande sporten. Detectie zal worden uitgevoerd door adem-en/of bloedanalyse. De voor de sport geldende grenswaarde (bloedwaarde) staat tussen haakjes.
Autosport (0,10 g/l) Bowls (0,10 g/l) (alleen voor aangepast sporten) Handboogschieten (0,10 g/l) Karate (0,10 g/l) Luchtvaart (0,20 g/l) Moderne vijfkamp (0,10 g/l) (alleen bij schietonderdelen) Motorsport (0,10 g/l) Powerboaten (0,30 g/l) P2. B'TABLOKKERS (ss-RECEPTORBLOKKERENDE STOFFEN) Tenzij anders is aangegeven, zijn bètablokkers alleen verboden binnen wedstrijdverband in de volgende sporten : Autosport Biljart Bobslee Bowls (alleen voor aangepast sporten) Bridge Curling Gymnastiek Handboogschieten (ook buiten wedstrijdverband verboden) Jeu de boules Kegelen Luchtvaart Moderne vijfkamp (alleen bij schietonderdelen) Motorsport Powerboaten Schieten (ook buiten wedstrijdverband verboden) Skiën (bij schansspringen, snowboard (half pipe & big air) en free style (aerials & half pipe)) Worstelen Zeilen (alleen voor stuurlieden in het matchracen) Tot de bètablokkers behoren onder andere : acebutolol, alprenolol, atenolol, betaxolol, bisoprolol, bunolol, carteolol, carvedilol, celiprolol, esmolol, labetalol, levobunolol, metipranolol, metoprolol, nadolol, oxprenolol, pindolol, propranolol, sotalol en timolol.
IV. SPECIFIEKE STOFFEN* « Specifieke stoffen"* worden hieronder genoemd : o Alle geïnhaleerde bèta-2 agonisten behalve salbutamol (vrij salbutamol plus het glucuronideconjugaat) groter dan 1 000 ng/ml en Clenbuterol (dat onder S1.2 Andere anabole middelen staat); o Alfa-reductase remmers, probenecide; o Cathine, cropropamide, crotetamide, efedrine, etamivan, famprofazon, fenpromethamine, heptaminol, isomethepteen, levmetamfetamine, meclofenoxaat, p-methylamfetamine, methylefedrine, nicethamide, norfenefrine, octopamine, ortetamine, oxilofrine, propylhexedrine, selegiline, sibutramine; tuaminoheptaan en elk ander stimulantium dat niet met name genoemd wordt onder sectie S6 maar waarvan een sporter kan vaststellen dat het voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in sectie S6. o Cannabinoïden; o Alle glucocorticosteroïden; o Alcohol; o Alle bètablokkers. « De dopinglijst kan specifieke stoffen vermelden die gemakkelijk kunnen leiden tot het onbedoeld overtreden van anti-dopingregels doordat ze veel worden gebruikt in medicijnen of waarvan het minder waarschijnlijk is dat ze met succes worden gebruikt als doping. » Een dopingovertreding betreffende een dergelijke stof kan leiden tot een verlaagde sanctie zoals gesteld in de Code op voorwaarde dat : "... een sporter kan aantonen dat het gebruik van een dergelijke specifiek genoemde stof niet is geschied met het oogmerk de sportprestaties te verbeteren..." Gezien om als bijlage V te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van 10 juli 2008 houdende uitvoering, in het kader van de dopingbestrijding, van het decreet van 30 januari 2006 ter voorkoming van de gezondheidsschaden bij sportbeoefening.
Eupen, 10 juli 2008.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De vice-minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES De Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport, Mevr. I. WEYKMANS