gepubliceerd op 15 januari 2016
Decreet houdende instemming met het Kaderakkoord tot invoering van een partnership tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Korea anderzijds, aangenomen in Brussel op 10 mei 2010
2 APRIL 2015. - Decreet houdende instemming met het Kaderakkoord tot invoering van een partnership tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds en de Republiek Korea anderzijds, aangenomen in Brussel op 10 mei 2010
De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie heeft aangenomen en Wij, het College, bekrachtigen en verkondigen hetgeen volgt:
Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie die bedoeld wordt in de artikelen 127 en 128 hiervan.
Art. 2.Het Kaderakkoord tot invoering van een partnership tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds, aangenomen in Brussel op 10 mei 2010, zal volkomen gevolg hebben.
Bijlage bij het decreet houdende goedkeuring van het Kaderakkoord tot invoering van een partnership tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds, aangenomen in Brussel op 10 mei 2010 Kaderakkoord van partnership tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds De Europese Unie, hierna genoemd "de Unie", en het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Republiek Tsjechië, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de contracterende partijen bij dit verdrag over de Europese Unie en bij het verdrag over de werking van de Europese Unie, hierna genoemd "de Lidstaten", enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds, hierna collectief genoemd "de partijen", Overwegende hun traditionele vriendschapsbanden en de historische, politieke en economische banden die hen verenigen;
Herinnerend aan het kaderakkoord van handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds, ondertekend in Luxemburg op 28 oktober 1996 en in werking getreden op 1 april 2001;
Rekening houdend met het versneld proces waardoor de Europese Unie haar eigen identiteit verwerft binnen de domeinen van het buitenlands beleid, evenals veiligheid en gerechtigheid;
Bewust van de toenemende rol en verantwoordelijkheid die de Republiek Korea voor haar rekening neemt bij de internationale gemeenschap;
Het complete karakter benadrukkend van hun relatie en het belang dat de continue inspanningen spelen voor het behoud van een algemene samenhang;
Hun verlangen bevestigend om hun wettige politieke dialoog te behouden en te ontwikkelen, die zich baseert op gedeelde waarden en verlangens;
Uiting gevend aan hun gezamenlijke wil om hun relaties op het vlak van een versterkte partnership te bevorderen, met name binnen de politieke, economische, maatschappelijke en culturele domeinen;
In dat opzicht vastberaden om hun relaties binnen de domeinen van gezamenlijk belang, op bilateraal, regionaal en wereldniveau, en op een basis van gelijkheid, respect voor de soevereiniteit, non-discriminatie en gezamenlijke voordelen te versterken, te verdiepen en veelzijdiger te maken;
Hun standvastige gehechtheid aan de democratische principes en de rechten van de mens herbevestigend, opgesteld in de universele verklaring van de rechten van de mens en in andere relevante internationale instrumenten hieromtrent, evenals aan de principes van de Rechtsstaat en goed bestuur;
Hun vastberadenheid herbevestigend om te strijden tegen de ergste misdrijven die de gehele internationale gemeenschap treffen en hun overtuiging om de daders van de ergste misdrijven op internationale schaal voor het gerecht te dagen door maatregelen op nationaal niveau goed te keuren en door de samenwerking wereldwijd te versterken;
Overwegende dat het terrorisme een bedreiging vormt voor de veiligheid wereldwijd, geleid door de wens om hun dialoog en hun samenwerking in de strijd tegen terrorisme te versterken, overeenkomstig de internationale instrumenten hieromtrent, in het bijzonder de resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en herbevestigend dat de naleving van de rechten van de mens de fundamentele basis vormt in de strijd tegen terrorisme;
De overtuiging delend dat toename van massavernietigingswapens en hun overdragers een zware bedreiging vormt voor de internationale veiligheid, de wens van de internationale gemeenschap erkennend om te strijden tegen deze toename zoals de goedkeuring van meerdere internationale overeenkomsten en resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aantonen, in het bijzonder van resolutie 1540, en de wens erkennend om hun dialoog en hun samenwerking binnen dit domein te versterken;
De noodzaak erkennend van een versterkte samenwerking binnen de domeinen van het recht, de vrijheid en de veiligheid;
In dat opzicht, wordt er aan herinnerend dat de bepalingen van het akkoord dat deel uitmaakt van het derde deel, titel V, van het verdrag over de werking van de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk en Ierland verbinden als aparte contracterende partijen en niet als deel van de Europese Unie, totdat de Europese Unie (in voorkomend geval) aan de Republiek Korea bekendmaakt dat één van deze twee staten voortaan vanwege deze kwesties wordt verbonden als zijnde Lid van de Europese Unie, overeenkomstig het Protocol over de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, bijgevoegd bij het verdrag over de Europese Unie en bij het verdrag over de werking van de Europese Unie, en dat dezelfde opmerking van toepassing is op Denemarken, overeenkomstig het overeenkomstig protocol dat bijgevoegd is bij voornoemde verdragen;
Hun verlangen erkennend om de duurzame ontwikkeling te bevorderen binnen de economische, maatschappelijke en milieudimensies;
Hun vastberadenheid uitend om een verhoogd niveau van milieubescherming te verzekeren en om samen te werken in de strijd tegen de klimaatsverandering;
Herinnerend aan hun steun ten voordele van een rechtvaardige globalisering, doelstellingen van een volledige en productieve werkgelegenheid en een gepast werk voor iedereen;
Erkennend dat de handelsuitwisselingen en de investeringsstromen tussen de partijen, die georganiseerd werden op basis van wereldwijde regels die het handelssysteem regelen onder toezicht van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), welvarend waren;
Verlangende naar het verzekeren en het bevorderen van de voorwaarden die nodig zijn voor de groei en voor de duurzame ontwikkeling van handelsuitwisselingen en investeringen tussen de partijen, in ieders belang, met name door een zone van vrije uitwisseling in te voeren;
Overeenstemmend over de noodzaak om gezamenlijke inspanningen te leveren teneinde het hoofd te bieden aan wereldproblemen zoals terrorisme, zware misdrijven met internationale reikwijdte, de toename van massavernietigingswapens en hun overdragers, de klimaatsverandering, de energetische en grondstoffenonzekerheid, armoede en de financiële crisis;
Vastberaden de samenwerking te versterken binnen de domeinen van gezamenlijk belang, met name de bevordering van democratische principes en de naleving van de rechten van de mens, de strijd tegen de toename van massavernietigingswapens, de strijd tegen de illegale handel van wapens van een klein kaliber en lichte wapens, het nemen van maatregelen tegen de zwaarste misdrijven die de hele internationale gemeenschap treffen, de strijd tegen terrorisme, de samenwerking in regionale en internationale organisaties, handel en investeringen, de dialoog over het economisch beleid, de samenwerking tussen bedrijven, de fiscaliteit, de douanes, het concurrentiebeleid; de informatiemaatschappij, de wetenschap en de technologie, de energie, het transport, het beleid met betrekking tot maritiem transport, het consumentenbeleid, de gezondheid, de tewerkstelling en de maatschappelijke zaken, het milieu en de natuurlijke grondstoffen, de klimaatsverandering, de landbouw, de landelijke ontwikkeling en de bosbouw, de zeegrondstoffen en de visvangst, de hulp bij ontwikkeling, de cultuur, het informeren, de communicatie, de audiovisuele sector en de media, de educatie, de Rechtsstaat, de juridische samenwerking, de beveiliging van persoonlijke gegevens, de migraties, de strijd tegen illegale drugs, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie, de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, de strijd tegen de cybercriminaliteit, het behoud van de orde, het toerisme, de burgermaatschappij, de openbare administratie en de statistieken;
Bewust van het belang om de deelname te vergemakkelijken aan de samenwerking van personen en entiteiten die direct betrokken zijn, en voornamelijk de economische operatoren en hun representatieve organisaties;
Erkennend dat het wenselijk is om de rol en het profiel van elk van de twee partijen te versterken in de regio van de ander en om de interpersoonlijke contacten tussen hen aan te moedigen;
Zijn het volgende overeengekomen: TITEL I. - Grondslag en toepassingsveld Artikel 1 Grondslag van de samenwerking 1. De partijen bevestigen hun gehechtheid aan de democratische principes, aan de rechten van de Mens en aan de fundamentele vrijheden, evenals aan de Rechtsstaat.De naleving van de democratische principes, de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden die beschreven staan in de universele Verklaring van de rechten van de Mens en in andere internationale instrumenten met betrekking tot de rechten van de Mens, die het principe van de Rechtsstaat weerspiegelen, vormen de basis van de interne en internationale beleidslijnen van de twee partijen en vormen een essentieel aspect van dit akkoord. 2. De partijen bevestigen hun gehechtheid aan het Handvest van de Verenigde Naties en hun steun ten voordele van de gezamenlijke waarden die hierin worden uitgedrukt.3. De partijen herbevestigen hun wens om de duurzame ontwikkeling te bevorderen in al haar vormen, om de economische groei te stimuleren, om bij te dragen aan de verwezenlijking van doelstellingen op het vlak van ontwikkeling die bepaald werden op internationaal vlak en om samen te werken om de milieuproblemen op wereldvlak te verhelpen, in het bijzonder de klimaatsverandering.4. De partijen herbevestigen ook hun gehechtheid aan de principes van goed bestuur en van de strijd tegen corruptie, rekening houdend met hun internationale verplichtingen in het bijzonder.5. De partijen benadrukken hun gezamenlijke gehechtheid aan het volledige karakter van de bilaterale betrekkingen en aan het behoud van een algemene samenhang in dit opzicht.6. De partijen komen overeen om hun betrekkingen op het niveau van een versterkte partnership te verdiepen en om de samenwerkingsdomeinen op bilateraal, regionaal en wereldniveau te ontwikkelen.7. De uitvoering van dit akkoord tussen partijen die dezelfde waarden delen en dezelfde principes naleven baseert zich bijgevolg op de dialoog, het gezamenlijk respect, een rechtvaardige partnership, het multilateralisme, de consensus en de naleving van het internationaal recht. Artikel 2 Doelstellingen van de samenwerking 1. Met het oog op het versterken van hun samenwerking, zetten de partijen zich in om hun beleidsdialoog te intensiveren en om hun economische betrekkingen te ontwikkelen.Hun inspanningen beogen in het bijzonder: a) het zich toekennen van een toekomstvisie betreffende de versterking van hun partnership en de invoering van gezamenlijke projecten bedoeld om deze visie uit te voeren;b) het leiden van een reglementaire beleidsdialoog;c) het bevorderen van de collectieve inspanningen in alle bevoegde ruimten en regionale en internationale organisaties, teneinde te beantwoorden aan de problemen op wereldvlak;d) het bevorderen van de economische samenwerking in de domeinen van gezamenlijk belang, en in het bijzonder de samenwerking in het domein van de wetenschappen en de technologie, teneinde de uitwisselingen ter wederzijds voordeel te gevarieerder te maken;e) het bevorderen van de samenwerking tussen ondernemingen door de investeringen van beide kanten te vergemakkelijken en door meer gezamenlijk begrip te bevorderen;f) het bevorderen van de respectievelijke deelname van elke partij aan de samenwerkingsprogramma's die openstaan voor de andere partij;g) het versterken van de rol en het profiel van beide partijen in de regio van de ander, via diverse middelen zoals culturele uitwisselingen, het gebruik van informatietechnologieën en educatie;h) het bevorderen van de interpersoonlijke contacten en het wederzijds begrip.2. Op basis van hun langdurige partnership en hun gezamenlijke waarden, zetten de partijen zich in om hun samenwerking en hun dialoog voor alle kwesties van gezamenlijk belang te versterken.Hun inspanningen beogen in het bijzonder: a) het versterken van de beleidsdialoog en de samenwerking, in het bijzonder met betrekking tot de rechten van de Mens, de afremming van massavernietigingswapens, de lichte wapens en wapens van klein kaliber, de zwaarste misdrijven die de internationale gemeenschap verontrusten en de antiterroristische strijd;b) het versterken van de samenwerking in alle domeinen van gezamenlijk belang verbonden aan de uitwisselingen en aan de investeringen en de voorwaarden verzekeren voor een duurzame progressie van de uitwisselingen en de investeringen tussen de partijen in hun beider belang;c) het versterken van de samenwerking in het domein van de economische samenwerking, in het bijzonder de dialoog inzake economisch beleid, de samenwerking tussen ondernemingen, de fiscaliteit, de douanes, het concurrentiebeleid;de informatiemaatschappij, de wetenschap en de technologie, de energie, het transport, het beleid met betrekking tot maritiem transport en het consumentenbeleid; d) het versterken van de samenwerking in het domein van de duurzame ontwikkeling, in het bijzonder inzake de gezondheid, de tewerkstelling en de maatschappelijke zaken, het milieu en de natuurlijke grondstoffen, de klimaatsverandering, de landbouw, de landelijke ontwikkeling en de bosbouw, de zeegrondstoffen en de visvangst en de hulp bij ontwikkeling;e) het versterken van de samenwerking in de domeinen van cultuur, informatie, communicatie, de audiovisuele sector en de media, evenals de educatie;f) het versterken van de samenwerking in de domeinen van justitie, de vrijheid en de veiligheid, in het bijzonder inzake de Rechtsstaat, de juridische samenwerking, de beveiliging van persoonlijke gegevens, de migraties, de strijd tegen illegale drugs, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie, de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, de strijd tegen de cybercriminaliteit en het behoud van de orde;g) het versterken van de samenwerking in andere domeinen van gezamenlijk belang zoals het toerisme, de burgermaatschappij, de openbare administratie en de statistieken. TITEL II. - Beleidsdialoog en samenwerking Artikel 3 Beleidsdialoog 1. Een rechtvaardige beleidsdialoog, gebaseerd op gezamenlijke waarden en verlangens, wordt gevestigd tussen de Republiek Korea en de Europese Unie.Deze vindt plaats overeenkomstig de procedures die overeengekomen werden tussen de Republiek Korea en de Europese Unie. 2. De beleidsdialoog beoogt het volgende: a) de gehechtheid van de partijen aan de democratie en aan de naleving van de rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden benadrukken;b) de vredesoplossingen bevorderen voor de internationale of regionale conflicten en de versterking van de Verenigde Naties en van andere internationale organisaties;c) de strategische consultaties versterken over kwesties van internationale veiligheid zoals de beperking van de bewapeningen en de ontwapening, de afremming van massavernietigingswapens en de internationale overdracht van conventionele wapens;d) een denkoefening aangaan over de voornaamste internationale kwesties van gezamenlijk belang door de uitwisseling van relevante informatie te verhogen, zowel tussen de twee partijen als bij de internationale gebouwen;e) de consultaties versterken over de kwesties die bijzondere aandacht vereisen voor de landen van regio's Azië en de Stille Oceaan, met het oog op het bevorderen van de vrede, de stabiliteit en de welvaart in de twee regio's.3. De dialoog tussen de partijen vindt plaats via contacten, uitwisselingen en consultaties en worden in het bijzonder geconcretiseerd door: a) topontmoetingen voor de leiders, die zullen plaatsvinden telkens de partijen dit nodig achten;b) jaarlijkse consultaties op ministerieel niveau, die zullen plaatsvinden op een plaats die overeengekomen wordt door de partijen;c) informatievergaderingen voor de topambtenaren over de voornaamste evenementen van de nationale of internationale media;d) sectorale dialogen over kwesties van gezamenlijk belang;e) delegatie-uitwisselingen tussen het Europees Parlement en de nationale Vergadering van de Republiek Korea. Artikel 4 Strijd tegen de toename van massavernietigingswapens 1. De partijen zijn van mening dat de toename van massavernietigingswapens en hun overdragers, ten gunste van staten of niet-statelijke entiteiten, één van de grootste bedreigingen vormen voor de internationale stabiliteit en veiligheid.2. De partijen komen bijgevolg overeen om samen te werken en om bij te dragen aan de strijd tegen de toename van de massavernietigingswapens en hun overdragers door de respectievelijke juridische verplichtingen die hun momenteel zijn opgelegd inzake de ontwapening en de afremming en andere relevante instrumenten die ze hebben aangenomen volledig ten uitvoer te brengen.Ze zijn het erover eens om te erkennen dat deze bepaling een essentieel element vormt van huidig akkoord. 3. De partijen zijn bovendien overeengekomen om samen te werken en bij te dragen tot de strijd tegen de toename van massavernietigingswapens en hun overdragers: a) door maatregelen te nemen met het oog op de ondertekening of de bekrachtiging van alle andere relevante internationale instrumenten, of er toe toe te treden, in voorkomend geval, en met het oog op de volledige uitvoering hiervan;b) door een efficiënt systeem in te voeren van nationale controle van de uitvoer, bestemd om de toename van massavernietigingswapens en de verbonden goederen en technologieën te voorkomen, bestaande uit een controle van het uiteindelijke gebruik ervan.Bovendien zijn er effectieve civiele en strafrechtelijke sancties aan verbonden in geval van overtreding bij de exportcontroles. 4. De partijen komen overeen dat hun beleidsdialoog deze elementen zal vergezellen en versterken. Artikel 5 Lichte wapens en wapens van een klein kaliber 1. De partijen erkennen dat de illegale vervaardiging, overdracht en circulatie van lichte wapens en wapens van een klein kaliber, de munitie ervan inbegrepen, en de buitensporige accumulatie, het gebrekkige beheer, de onvoldoende beveiligde stocks en de niet-gecontroleerde verspreiding van deze wapens een zware bedreiging blijven vormen voor de vrede en de internationale veiligheid.2. De partijen besluiten hun respectievelijke verplichtingen uit te voeren met het oog op de strijd tegen de illegale handel van lichte wapens en wapens van een klein kaliber, de munitie ervan inbegrepen, binnen het kader van internationale instrumenten, met name het actieprogramma van de Verenigde Naties met het oog op het voorkomen, het bestrijden en het ongedaan maken van de onwettige handel van lichte wapens in al zijn vormen, maar ook in het kader van het internationaal instrument dat de Staten tracht toe te laten om over te gaan tot de snelle en betrouwbare identificatie en tracering van onwettige lichte wapens en wapens van een klein kaliber, evenals in het kader van de verplichtingen die voortkomen uit de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.3. De partijen engageren zich om samen te werken en om de coördinatie, de complementariteit en de synergie te verzekeren van hun inspanningen in de strijd tegen de illegale handel van lichte wapens en wapens van een klein kaliber, de munitie ervan inbegrepen, op wereld-, regionaal, subregionaal en nationaal niveau. Artikel 6 De zwaarste misdrijven die de internationale gemeenschap verontrusten 1. De partijen herbevestigen dat de zwaarste misdrijven die de internationale gemeenschap bezighouden niet ongestraft zouden moeten blijven en dat de repressie effectief moet worden verzekerd door het nemen van nationale maatregelen en door de internationale samenwerking te versterken indien dit noodzakelijk is, vooral met het Internationaal Strafhof.Ze besluiten de universaliteit en de integriteit van het Statuut van Rome volledig te steunen door het Internationaal Strafhof en verwante instrumenten op te richten. 2. De partijen erkennen het gunstige karakter van een dialoog over dit onderwerp. Artikel 7 Samenwerking inzake de strijd tegen terrorisme 1. De partijen, die het belang van de strijd tegen terrorisme herbevestigen en overeenkomstig de toepasbare internationale verdragen, vooral op het vlak van internationaal humanitair recht en de internationale wetgeving inzake de rechten van de mens en inzake vluchtelingen, evenals overeenkomstig hun respectievelijke wetgevingen en reglementeringen, en rekening houdende met de wereldstrategie tegen het terrorisme die aangenomen werd door de algemene Vergadering van de Verenigde Naties in haar resolutie nr.60/288 van 8 september 2006, besluiten samen te werken voor de preventie en de uitroeiing van terroristische handelingen. 2. De partijen werken in het bijzonder samen: a) in het kader van de uitvoering van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de van de respectievelijke verplichtingen die hun worden opgelegd op grond van andere relevante internationale verdragen en instrumenten;b) via een uitwisseling van informatie over de terroristische groepen en hun ondersteunende netwerken, overeenkomstig het internationaal en nationaal recht;c) via uitwisselingen van gedachten over de gebruikte middelen en methoden om te strijden tegen het terrorisme, voornamelijk op technisch vlak en inzake opleiding, en via uitwisselingen van ervaring binnen het domein van de preventie van terrorisme;d) door de internationale consensus over de strijd tegen het terrorisme te verdiepen, met inbegrip van de juridische definitie van terroristische handelingen, in voorkomend geval, en door in het bijzonder te werken aan de uitwerking van een akkoord over het algemeen verdrag tegen het internationaal terrorisme;e) door de beste praktijken te delen inzake de verdediging van de rechten van de mens bij de strijd tegen terrorisme. TITEL III. - Samenwerking binnen de regionale en internationale organisaties Artikel 8 Samenwerking binnen de regionale en internationale organisaties De partijen zetten zich in om samen te werken en om hun gedachten uit te wisselen binnen de regionale en internationale instanties en organisaties zoals de Verenigde Naties, de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Wereldhandelsorganisatie, de Ontmoeting Azië-Europa (ASEM) en het regionaal Forum van ANASE (FRA).
TITEL IV. - Samenwerking op het vlak van economische ontwikkeling Artikel 9 Handel en investeringen 1. De partijen zetten zich in om samen te werken teneinde de voorwaarden te verzekeren die nodig zijn voor de duurzame toename en de uitbreiding van uitwisselingen en investeringen tussen de partijen, in hun wederzijds belang, en teneinde deze te bevorderen.De partijen zetten zich in om te overleggen en om de samenwerking te versterken in alle domeinen van gezamenlijk belang verbonden aan de handelsuitwisselingen en aan de investeringen, teneinde de duurzame uitwisselings- en investeringsstromen te vergemakkelijken, de obstakels voor handel en investeringen te voorkomen en op te heffen en teneinde het multilateraal handelssysteem te laten avanceren. 2. Hiertoe brengen de partijen hun samenwerking ten uitvoer in het domein van de uitwisselingen en de investeringen door middel van het akkoord dat een vrij-uitwisselingszone instelt.Voornoemd akkoord is een specifiek akkoord dat de handelsbepalingen van het huidige akkoord effectief maakt, overeenkomstig artikel 43. 3. De partijen houden zich geïnformeerd over de evolutie van de bilaterale en internationale uitwisselingen, over de investeringen en over de strategieën en problemen op dit vlak en ze gaan over tot gedachte-uitwisselingen. Artikel 10 Dialoog over het economisch beleid 1. De partijen stemmen overeen om de dialoog tussen hun autoriteiten te versterken en om de uitwisseling van informatie en het delen van ervaringen over beleidslijnen en de macro-economische tendensen te bevorderen.2. De partijen stemmen overeen om de dialoog en de samenwerking te versterken teneinde de boekhouding, de audit en de supervisie- en reglementeringssystemen te verbeteren in de domeinen van de bank en verzekering, evenals in andere segmenten van de financiële sector. Artikel 11 Samenwerking tussen ondernemingen 1. De partijen, rekening houdend met hun respectievelijke beleidslijnen en economische doelstellingen, komen overeen om de samenwerking inzake industrieel beleid te bevorderen binnen alle domeinen die zij nodig achten, in het bijzonder met het oog op de verbetering van de concurrentiekracht van de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO), onder andere op volgende manier: a) door informatie uit te wisselen en door ervaringen te delen over de creatie van kadervoorwaarden die gunstig zijn voor de verbetering van de concurrentiekracht van KMO's en over de procedures met betrekking tot de oprichting van KMO's;b) door de contacten te bevorderen tussen economische operatoren, door de gezamenlijke investeringen te bevorderen en door co-ondernemingen en informatienetwerken op te richten, in het bijzonder in het kader van programma's die van kracht zijn;c) door de toegang tot de financieringsmiddelen en tot de handelsmiddelen te vergemakkelijken, door informatie te communiceren en door innovatie te stimuleren;d) door de activiteiten te vergemakkelijken die doorgevoerd worden door de KMO's van de twee partijen;e) door de sociale verantwoordelijkheid te bevorderen van de ondernemingen en hun plicht om rekenschap te geven en door verstandige handelspraktijken aan te moedigen, voornamelijk inzake verbruik en duurzame productie.2. De partijen vergemakkelijken de relevante samenwerkingsactiviteiten die doorgevoerd werden door hun respectievelijke privésectoren. Artikel 12 Fiscaliteit Met het oog op het versterken en de ontwikkeling van economische activiteiten, en dit rekening houdend met de noodzaak om een geschikt reglementair kader uit te werken, erkennen de partijen de principes van transparantie, informatie-uitwisseling en eerlijke fiscale concurrentie. De partijen zetten zich in om deze principes toe te passen binnen het fiscale domein. Hiertoe, overeenkomstig hun respectievelijke bevoegdheden, verbeteren ze de internationale samenwerking binnen het fiscale domein, vergemakkelijken ze de inning van legitieme fiscale inkomsten en voeren ze maatregelen in die de goede uitvoer beogen van de voornoemde principes.
Artikel 13 Douanes De partijen werken op een bilaterale en multilaterale basis samen binnen het domein van de douanes. Hiertoe delen ze voornamelijk hun ervaringen en bestuderen ze de mogelijkheden om de procedures te vereenvoudigen, om de transparantie te versterken en om de samenwerking te ontwikkelen. Ze onderzoeken tevens een toenadering van standpunten en een gezamenlijke actie in het kader van de bevoegde internationale instanties.
Artikel 14 Concurrentiebeleid 1. De partijen moedigen eerlijke concurrentie aan binnen het domein van de economische activiteiten door integraal hun wetgevingen en reglementeringen betreffende concurrentie toe te passen.2. Met het oog op het behalen van de doelstelling bepaald in lid 1 van dit artikel en overeenkomstig het akkoord dat gesloten werd tussen de regering van de Republiek Korea en de Europese Gemeenschap betreffende de samenwerking inzake anticoncurrentiële praktijken, zetten de partijen zich in om op de volgende manier samen te werken: a) door het belang te erkennen van het concurrentierecht en van de mededingingsautoriteiten en door zich in te spannen om de wet op een proactieve manier toe te passen teneinde een gunstig klimaat te creëren voor eerlijke concurrentie;b) door informatie uit te wisselen en door de samenwerking tussen de mededingingsautoriteiten te versterken. Artikel 15 Informatiemaatschappij 1. De partijen, die erkennen dat de informatietechnologieën en communicatietechnologieën belangrijke elementen zijn van het moderne leven en dat ze van vitaal belang zijn voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling, stemmen in met het uitwisselen van hun standpunten over hun respectievelijke beleidslijnen binnen dit domein.2. De samenwerking binnen dit domein is onder meer gericht op: a) een uitwisseling van standpunten over de verschillende aspecten van de informatiemaatschappij, in het bijzonder de beleidslijnen en de reglementeringen over de elektronische communicatie, met name de universele dienst, de individuele licenties en de algemene autorisaties, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van gegevens van persoonlijke aard, net zoals de onafhankelijkheid en de doeltreffendheid van de regulerende instantie;b) de interconnectie en de interoperabiliteit van de netwerken en de onderzoeksdiensten, ook in een gewestelijk kader;c) de normalisatie en de verspreiding van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën;d) de bevordering van de samenwerking inzake onderzoek tussen de partijen binnen het domein van de informatie- en communicatietechnologieën;e) de kwesties en aspecten verbonden aan de veiligheid van de informatie- en communicatietechnologieën, met name de bevordering van de online veiligheid, de strijd tegen cybercriminaliteit en het misbruik binnen het domein van de informatietechnologieën en van alle vormen van elektronische media.3. De samenwerking tussen ondernemingen wordt aangemoedigd. Artikel 16 Wetenschap en technologie De partijen stimuleren, ontwikkelen en vergemakkelijken de samenwerkingsactiviteiten die gevoerd worden binnen het domein van de wetenschap en de technologie voor vreedzame doeleinden, overeenkomstig het wetenschappelijk en technologisch samenwerkingsakkoord dat gesloten werd tussen de Europese Gemeenschap en de Regering van de Republiek Korea.
Artikel 17 Energie 1. De partijen erkennen het belang van de energiesector voor de economische en maatschappelijke ontwikkeling en ze zetten zich in, in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden, om de samenwerking binnen dit domein te versterken met het oog op: a) het variëren van hun energiebronnen om de energiezekerheid te versterken en om nieuwe, duurzame, innoverende en hernieuwbare energievormen te ontwikkelen, en voornamelijk de biobrandstoffen, de biomassa, de wind- en zonne-energie, evenals de elektriciteitsproductie van hydraulische oorsprong;b) het ondersteunen van de ontwikkeling van beleidslijnen die de hernieuwbare energieën meer concurrerend trachten te maken;c) het bereiken van een rationeel gebruik van de energie via een bijdrage van de belanghebbende partijen, zowel op het vlak van het aanbod als van de vraag, door de energetische doeltreffendheid te stimuleren tijdens de productie, het transport en de distributie van energie, evenals tijdens het eindgebruik ervan;d) het bevorderen van de technologie-overdrachten met het oog op een duurzame energieproductie en een energetische doeltreffendheid;e) het werken ten gunste van de versterking van de capaciteiten en van de vergemakkelijking van de investeringen binnen het energiedomein, rekening houdend met de principes van transparantie, non-discriminatie en compatibiliteit van de markten;f) het bevorderen van de concurrentie binnen de energiesector;g) het overgaan naar een uitwisseling van standpunten over de evolutie van de wereldenergiemarkten, en voornamelijk over het effect hiervan op de landen in ontwikkeling.2. Hiertoe werken de partijen, in functie van de behoeften, aan de bevordering van de volgende samenwerkingsactiviteiten, in het bijzonder via de bemiddeling van gewestelijke en internationale kaders: a) de samenwerking inzake de uitwerking van energiestrategieën en de uitwisseling van informatie met betrekking tot energiebeleidslijnen;b) de uitwisseling van informatie over de toestand van de situatie en de tendensen op de energiemarkt, evenals op de industrie- en technologiesectoren;c) de verwezenlijking van studies en gezamenlijke onderzoeken;d) de verhoging van de handelsuitwisselingen en van de investeringen binnen de energiesector. Artikel 18 Transport 1. De partijen spannen zich in om samen te werken in alle relevante sectoren van het transportbeleid, met inbegrip van het geïntegreerd transportbeleid, met het oog op het verbeteren van het goederen- en passagiersvervoer, het bevorderen van de veiligheid en de veiligheid op zee en in de lucht, evenals de bescherming van het milieu en het verhogen van de doeltreffendheid van hun transportsystemen.2. De samenwerking tussen de partijen binnen deze sector tracht het volgende te bevorderen: a) de uitwisselingen van informatie over hun respectievelijke transportbeleid en transportpraktijken, voornamelijk wat betreft het stedelijk transport, het landelijk transport, het riviertransport, het luchttransport en het transport ter zee, met inbegrip van hun logistiek, de interconnectie en de interoperabiliteit van de multimodale transportnetwerken, evenals van het beheer van de autowegen, van de spoorwegen, van de havens en van de luchthavens;b) een dialoog en gezamenlijke acties binnen domeinen van gezamenlijk belang van het luchttransport - met name wat betreft het akkoord over bepaalde aspecten van de luchtdiensten en het onderzoek naar de mogelijkheden om relaties verder te ontwikkelen - evenals de technische samenwerking en de samenwerking inzake de reglementering, over kwesties die in aanraking komen met de veiligheid en de luchtvaartveiligheid, het milieu, het beheer van het luchtverkeer, de toepassing van het mededingingsrecht en de economische reglementering van de sector van het luchtverkeer, met het oog op de bevordering van de harmonisering van reglementering en de eliminatie van obstakels voor de economische activiteit.Op deze basis voorzien de partijen een meer diepgaande samenwerking binnen het domein van de burgerluchtvaart; c) de samenwerking inzake de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in de transportsector;d) de samenwerking binnen internationals die zich bezighouden met transport;e) de uitvoering van veiligheids- en betrouwbaarheidsnormen en normen met betrekking tot de preventie van verontreiniging, voornamelijk op het vlak van scheepvaartverkeer en luchtverkeer, overeenkomstig de internationale verdragen die van toepassing zijn op beide partijen, en met name de samenwerking binnen de bevoegde internationals, met als doel het verzekeren van een betere toepassing van de internationale reglementen.3. Op het vlak van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem voor civiel gebruik, werken de partijen samen overeenkomstig het samenwerkingsakkoord betreffende een wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) voor civiel gebruik dat gesloten werd tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds, en de Republiek Korea anderzijds. Artikel 19 Beleid met betrekking tot het scheepvaartverkeer 1. De partijen zetten zich in om de doelstelling te naderen van een ongelimiteerde toegang tot de markten en tot het internationale scheepvaartverkeer gebaseerd op het principe van eerlijke concurrentie op handelsbasis, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.2. Met het oog op het behalen van de doelstelling bepaald in lid 1, doen de partijen het volgende: a) ze onthouden zich van het introduceren van bepalingen met betrekking tot de verdeling van ladingen in hun toekomstige bilaterale akkoorden met derde landen betreffende de scheepvaartdiensten, met inbegrip van droge en vloeibare bulkgoederen en het regelmatige lijnverkeer, en laten dergelijke clausules niet meespelen indien ze bestaan in voorgaande bilaterale akkoorden;b) ze onthouden zich van het in werking stellen, na inwerkingtreding van dit akkoord, van de administratieve, technische en wetgevende maatregelen die als resultaat de invoering zouden kunnen hebben van een onderscheid tussen hun onderdanen of ondernemingen en die van de andere partij tijdens het leveren van internationale scheepvaartdiensten;c) ze verlenen aan de schepen die geëxploiteerd worden door onderdanen of ondernemingen van de andere partij een behandeling die niet minder gunstig is dan de behandeling die verleend wordt aan de eigen schepen op het vlak van toegang tot de havens die openstaan voor internationale handel, het gebruik van infrastructuren en van de bijkomende scheepvaartdiensten van deze havens, de heffingen en taksen, de douanefaciliteiten en de toekenning van aanlegplaatsen en van installaties voor het laden en lossen;d) ze staan toe aan de scheepvaartmaatschappijen van de andere partij om commercieel aanwezig te zijn op hun respectievelijke grondgebieden, met als doel het beoefenen van scheepvaartactiviteiten in inrichtings- en exploitatieomstandigheden die niet minder gunstig zijn dan de omstandigheden verleend aan hun eigen ondernemingen, of aan filialen of onderdanen van ondernemingen van een derde land, indien deze beter zijn.3. Op grond van dit artikel omvat de toegang tot de internationale scheepvaartmarkt met name het recht, voor de leveranciers van internationale scheepvaartdiensten van elk van de partijen, om internationale deur aan deur transportdiensten te organiseren die een zeetraject bevatten en om een rechtstreeks contract te gebruiken met de lokale leveranciers van andere transportwijzen dan het zeetransport op het grondgebied van de andere partij, zonder afbreuk te doen aan de nationaal toepasbare restricties inzake goederen- en passagiersvervoer door deze andere transportwijzen.4. De bepalingen van dit besluit zijn zowel van toepassing op de maatschappijen van de Europese Unie als op de Koreaanse maatschappijen.De scheepvaartmaatschappijen die opgericht werden buiten de Europese Unie of de Republiek Korea en die gecontroleerd werden door de onderdanen van een Lidstaat of de Republiek Korea genieten eveneens van de bepalingen van dit artikel indien hun schepen geregistreerd zijn in deze Lidstaat of in de Republiek Korea, overeenkomstig de van kracht zijnde wetgeving. 5. De activiteiten die gevoerd worden door de scheepvaartagentschappen in de Europese Unie en in de Republiek Korea, maken, als daar reden toe is, het voorwerp uit van specifieke akkoorden.6. De partijen onderhouden gesprekken over het scheepvaartbeleid. Artikel 20 Consumentenbeleid De partijen spannen zich in om samen te werken inzake het consumentenbeleid, teneinde te waken over een hoog niveau van bescherming van de consumenten. Ze komen overeen dat de samenwerking binnen dit domein in de mate van het mogelijke namelijk het volgende kan beogen: a) de versterking van de compatibiliteit van de wetgevingen met betrekking tot de bescherming van de consumenten om handelsbelemmeringen te voorkomen, en dit door een hoog beveiligingsniveau van de consumenten te verzekeren;b) de uitwisseling van informatie over de beveiligingssystemen van consumenten bevorderen, met name wat betreft de wetgevingen hieromtrent, de productveiligheid, de controle van de toepassing van de wetgeving, de educatie en de versterking van de actiemiddelen van de consumenten en de beroepsmiddelen tot hun beschikking;c) de ontwikkeling van onafhankelijke consumentenverenigingen aanmoedigen en van contacten tussen vertegenwoordigers van consumentengroeperingen. TITEL V. - Samenwerking inzake duurzame ontwikkeling Artikel 21 Gezondheid 1. De partijen komen overeen om de samenwerking en de uitwisseling van informatie onderling te bevorderen binnen de domeinen van de gezondheid en het doeltreffend beheer van grensoverschrijdende gezondheidsproblemen.2. De partijen zetten zich in om de uitwisseling van informatie en de gezamenlijke samenwerking te bevorderen, onder meer zoals volgt: a) uitwisseling van informatie over het toezicht van infectieziektes, met name wat betreft de grieppandemie, evenals over de vroegtijdige alarmering en de te nemen maatregelen;b) uitwisseling van informatie over de strategieën inzake gezondheid en over de gezondheidsprogramma's die worden doorgevoerd door de openbare overheden c) uitwisseling van informatie over het preventiebeleid binnen het domein van de gezondheid, zoals de anti-tabak campagnes, de preventie van obesitas en de maatregelen voor de strijd tegen de ziektes;d) uitwisseling van informatie, in de mate van het mogelijke, binnen het domein van de veiligheid van farmaceutische producten en vergunningen voor het in de handel brengen van deze producten ;e) uitwisseling van informatie, in de mate van het mogelijke, evenals gezamenlijk onderzoek binnen het domein van de voedselveiligheid, met name over kwesties die betrekking hebben op de wetgeving en de voedingsreglementering, op dringende waarschuwingssystemen, enz.f) samenwerking binnen de domeinen van de R&D, met name wat betreft de geavanceerde behandelingen evenals de innovatieve geneesmiddelen of weesgeneesmiddelen;g) uitwisseling van informatie en samenwerking met betrekking tot het online gezondheidsbeleid.3. De partijen zetten zich in om de uitvoering van internationale akkoorden te bevorderen die voortkomen uit het gezondheidsdomein, zoals het internationale gezondheidsreglement en de kaderovereenkomst voor de anti-tabak-strijd. Artikel 22 Tewerkstelling en maatschappelijke zaken 1. De partijen komen overeen om hun samenwerking binnen het domein van de tewerkstelling en de maatschappelijke zaken te versterken, met name binnen de context van de globalisering en van de demografische evolutie.Ze spannen zich in om de samenwerking en de uitwisseling te bevorderen van informatie en ervaringen over kwesties die betrekking hebben op tewerkstelling en arbeid. De samenwerking kan slaan op de gewestelijke en maatschappelijke samenhang, de sociale zekerheidssystemen, de levenslange verwerving van competenties, gezondheid en veiligheid op het werk, de gelijkheid tussen mannen en vrouwen en een waardig werk. 2. De partijen herbevestigen de noodzaak om een globalisering te ondersteunen die iedereen ten gunste komt en de noodzaak om een productieve volledige werkgelegenheid te bevorderen, evenals een waardig werk, als zijnde essentiële elementen van een duurzame ontwikkeling en van de verlaging van armoede.3. De partijen herbevestigen hun engagement om de maatschappelijke normen en de arbeidsrechten die erkend zijn in het internationaal plan, in het bijzonder bepaald door de verklaring van de IAO met betrekking tot de fundamentele arbeidsprincipes en -rechten, te respecteren, te bevorderen en toe te passen.4. De samenwerking kan namelijk de vorm aannemen van specifieke programma's en projecten die overeen gekomen werden tussen de partijen.Bovendien kan deze ook de vorm aannemen van een dialoog, een samenwerking en initiatieven rond onderwerpen van gezamenlijk belang, op bilateraal of multilateraal niveau.
Artikel 23 Milieu en natuurlijke grondstoffen 1. De partijen erkennen de noodzaak om de natuurlijke grondstoffen en de biologische diversiteit op een duurzame manier te beschermen en te beheren, aangezien dit essentiële elementen zijn voor de ontwikkeling van de huidige en de toekomstige generaties.2. Ze spannen zich in om verder te gaan en hun samenwerking op het vlak van de bescherming van het leefmilieu te versterken, ook op regionaal niveau en in het bijzonder op het vlak van: a) de klimaatsverandering en de energetische doeltreffendheid;b) de bewustmaking voor het leefmilieu;c) de deelname aan multilaterale akkoorden over het leefmilieu en de uitvoering hiervan, voornamelijk van de akkoorden die betrekking hebben op de biodiversiteit, de bioveiligheid en de overeenkomst over de internationale handel van in het wild met uitsterving bedreigde fauna- en florasoorten ;d) de bevordering van technologieën, producten en diensten met betrekking tot het milieu, met inbegrip van de milieumanagementsystemen en de ecologische etikettering;e) de preventie van illegaal grensoverschrijdend verkeer van gevaarlijke substanties en afval en van andere soorten afval;f) de contrôle van het behoud, de vervuiling en de degradatie van het leefmilieu aan de kust en in zee;g) de deelname, op lokaal niveau, aan de bescherming van het leefmilieu als essentieel element van duurzame ontwikkeling;h) het beheer van bodems en gronden;i) de uitwisseling van informatie, know-how en praktijken.3. De resultaten van de wereldtop over de duurzame ontwikkeling en de uitvoering van de multilaterale akkoorden die relevant zijn binnen het domein van het leefmilieu, moeten naar behoren in aanmerking genomen worden. Artikel 24 Klimaatsverandering 1. De partijen erkennen het gezamenlijke wereldprobleem van de klimaatsverandering en de noodzaak om te handelen en de uitstoten te verminderen om de broeikasgasconcentraties in de atmosfeer te verlagen tot een niveau dat een gevaarlijke antropogene interferentie met het klimaatsysteem zou voorkomen.Binnen de grenzen van hun respectievelijke bevoegdheden, en onverminderd de discussies over het klimaat die gevoerd werden binnen andere omkaderingen, zoals de kaderovereenkomst van de Verenigde Naties over de klimaatsverandering (UNFCCC), versterken de partijen hun samenwerking binnen dit domein.
Deze samenwerking beoogt het volgende: a) strijden tegen de klimaatsverandering.Het globale doel is een snelle overgang naar koolstofarme ondernemingen door middel van geschikte nationale verminderings- en aanpassingsacties; b) het doeltreffende gebruik aanprijzen van grondstoffen, voornamelijk door op grote schaal over te gaan tot economisch uitvoerbare koolstofarme technologieën en door de verminderings- en aanpassingsnormen toe te passen;c) uitwisselen van technische vaardigheden en van informatie met betrekking tot de voordelen en tot de structuur van de uitwisselingssystemen van emmissierechten;d) de financieringsinstrumenten van de openbare en privésectoren versterken, voornamelijk op het vlak van de marktmechanismen en de publiek-private partnerships die doeltreffend zouden kunnen bijdragen aan de bestrijdingsmaatregelen in de strijd tegen de klimaatsverandering.e) samenwerken binnen het domein van de koolstofarme technologieën, of het nu gaat om onderzoek, ontwikkeling, verspreiding, gebruik en overdracht, met het oog op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, en dit met behoud van de economische groei;f) ervaringen en competenties uitwisselen, als daar reden toe is, met betrekking tot de opvolging en de analyse van de broeikaseffecten en tot het opzetten van verminderings- en aanpassingsprogramma's;g) de verminderings- en aanpassingsmaatregelen van de ontwikkelingslanden ondersteunen als daar reden toe is, voornamelijk dankzij flexibiliteitsmechanismen van het Kyotoprotocol.2. Hiertoe komen de partijen overeen om de dialoog en de samenwerking op politiek, strategisch en technisch niveau te versterken. Artikel 25 Landbouw, stedelijke ontwikkeling en bosbouw De partijen komen overeen om de samenwerking inzake landbouw, stedelijke ontwikkeling en bosbouw te bevorderen. Ze wisselen informatie uit en werken samen aan: a) het landbouw- en bosbouwbeleid en de landbouw- en bosbouwvooruitzichten op internationaal vlak in het algemeen;b) de registratie en de bescherming van geografische indicaties;c) de biologische productie;d) het onderzoek binnen de domeinen van de landbouw en de bosbouw;e) het ontwikkelingsbeleid van de landbouwzones en in het bijzonder de diversifiëring en de herstructurering van de landbouwsectoren;f) duurzame landbouw, bosbouw en het in aanmerking nemen van milieuregels binnen het landbouwbeleid;g) de banden tussen landbouw, bosbouw, het milieu en het ontwikkelingsbeleid van de landbouwzones;h) de bevorderingsactiviteiten ten gunste van voedingsmiddelen;i) het duurzaam beheer van bossen, teneinde ontbossing te voorkomen en de creatie van nieuwe bosoppervlakten te bevorderen, door naar behoren rekening te houden met de belangen van de ontwikkelingslanden die hout exporteren. Artikel 26 Mariene milieu en visvangst De partijen bevorderen de samenwerking binnen het domein van de visvangst en het mariene milieu, op bilateraal en multilateraal niveau. Dit doen ze voornamelijk met het oog op de bevordering van de duurzame en verantwoordelijke ontwikkeling en beheer van de visvangst en het mariene milieu. Deze samenwerking kan betrekking hebben op de volgende domeinen: a) uitwisseling van informatie;b) de ondersteuning van een duurzaam en verantwoordelijk beleid op lange termijn inzake visvangst en het mariene milieu, voornamelijk op het vlak van bewaring en beheer van de kust- en zeegrondstoffen;en c) de ondersteuning van de preventie-inspanningen en de strijd tegen praktijken van illegale, niet aangegeven en niet reglementaire visvangst. Artikel 27 Hulp bij ontwikkeling 1. De partijen wisselen informatie uit over hun beleidslijnen inzake hulp bij ontwikkeling, teneinde een reglementaire dialoog te voeren over de doelstellingen van deze beleidslijnen en over hun respectievelijke programma's voor de hulp bij ontwikkeling in derdewereldlanden.Ze bestuderen in welke mate het mogelijk is om de samenwerking te versterken, overeenkomstig hun respectievelijke wetgevingen en de voorwaarden die van toepassing zijn op de uitvoering van deze programma's. 2. De partijen herbevestigen hun engagement ten opzichte van de verklaring van Parijs van 2005 over de doeltreffendheid van de hulp. Ze komen overeen om de samenwerking te versterken met het oog op de verbetering van de resultaten binnen het domein van de ontwikkeling.
TITEL VI. - Samenwerking binnen het domein van cultuur en educatie Artikel 28 Samenwerking binnen het domein van cultuur, informatie, communicatie, de audiovisuele sector en media 1. De partijen komen overeen om de samenwerking te bevorderen, teneinde het gezamenlijk begrip en de kennis van hun respectievelijke culturen te versterken.2. De partijen spannen zich in om geschikte maatregelen te nemen om de culturele uitwisselingen te bevorderen en om gezamenlijke initiatieven binnen dit domein te realiseren.3. Ze komen overeen om nauw samen te werken binnen de internationaal bevoegde instellingen, zoals de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO) en de Aziatisch-Europese Vergadering (ASEM), teneinde gezamenlijke doelstellingen na te streven en de culturele diversiteit te bevorderen, en dit door de bepalingen na te leven van de overeenkomst van de UNESCO over de bescherming en de bevordering van de diversiteit van de culturele uitingen.4. De partijen bestuderen de middelen om de uitwisselingen, de samenwerking en de dialoog tussen bevoegde instellingen te bevorderen binnen de domeinen van de audiovisuele sector en de media. Artikel 29 Educatie 1. De partijen erkennen de cruciale bijdrage van educatie en opleiding aan de ontwikkeling van menselijke middelen die in staat zijn om deel te nemen aan een wereldeconomie die gebaseerd is op kennis;Ze erkennen hun gezamenlijke interesse om samen te werken binnen de domeinen van educatie en opleiding. 2. De partijen engageren zich om samen geschikte samenwerkingsactiviteiten te bevorderen binnen de domeinen van educatie, opleiding en jeugd, waarbij de nadruk voornamelijk gelegd wordt op hoger onderwijs, en dit alles overeenkomstig hun gezamenlijke belangen en de doelstellingen van hun beleidslijnen op het vlak van educatie.De samenwerking kan voornamelijk geconcretiseerd worden door: a) hulp bij gezamenlijke samenwerkingsprojecten tussen onderwijsinstellingen en opleidingsinstellingen van de Europese Unie en van de Republiek Korea, met het oog op de bevordering van de uitwerking van lesprogramma's, het opzetten van gezamenlijke studieprogramma's en de mobiliteit van studenten;b) een dialoog, onderzoeken en een uitwisseling van informatie en knowhow binnen het domein van het beleid inzake educatie;c) de bevordering van de uitwisseling van studenten, van leden van het onderwijzend team, van het administratief personeel van instellingen voor hoger onderwijs en van socio-educatieve animatoren, voornamelijk via de uitvoering van het Erasmusprogramma Mundus;d) de samenwerking binnen educatieve domeinen van gezamenlijk belang. TITEL VII. - Samenwerking binnen het domein van justitie, vrijheid en veiligheid Artikel 30 Rechtsstaat Bij de samenwerking binnen het domein van Justitie, vrijheid en veiligheid, hechten de partijen bijzonder belang aan de bevordering van de Rechtsstaat, en dus ook aan de onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht, de toegang tot justitie en het recht op een rechtvaardig proces.
Artikel 31 Gerechtelijke samenwerking 1. De partijen stemmen overeen om de gerechtelijke samenwerking in burgerlijke en handelszaken te ontwikkelen, in het bijzonder op het vlak van de bekrachtiging en de uitvoering van multilaterale overeenkomsten met betrekking tot de gerechtelijke samenwerking in burgerzaken, en in het bijzonder van overeenkomsten van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht met betrekking tot wederzijdse internationale rechtshulp, internationale geschillen en de bescherming van kinderen.2. De partijen stemmen overeen om het beroep op arbitrage te vergemakkelijken en te bevorderen om de private civiele en handelsgeschillen op te lossen, telkens de internationale toepasbare instrumenten dit toelaten.3. Op het vlak van de gerechtelijke samenwerking inzake strafzaken, spannen de partijen zich in om de mechanismen van gerechtelijke wederzijdse hulp en uitlevering te versterken.Het gaat met name om het instemmen met en het uitvoeren van de internationale relevante instrumenten van de Verenigde Naties, met inbegrip van het statuut van Rome tot aanstelling van het internationaal Strafhof, vermeld in artikel 6 van huidig akkoord.
Artikel 32 Bescherming van de persoonsgegevens 1. De partijen komen overeen om samen te werken om het beschermingsniveau van de persoonsgegevens in overeenstemming te brengen met de strengste internationale normen, met name die uit de richtlijnen van de Verenigde Naties voor de reglementering van de gedigitaliseerde dossiers van persoonsgegevens (resolutie 45/95 van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 14 december 1990).2. De samenwerking inzake de bescherming van persoonsgegevens kan in het bijzonder betrekking hebben op de uitwisseling van informatie en bevoegdheden. Artikel 33 Migraties 1. De partijen komen overeen om de samenwerking binnen de domeinen van de illegale migratie, de smokkel van migranten en de handel van mensen te versterken en te verdiepen.De migratiekwesties moeten worden geïntegreerd in de nationale strategieën van socio-economische ontwikkeling van de regio's waarvan de migranten afkomstig zijn. 2. In het kader van de samenwerking die de illegale immigratie tracht te voorkomen en te controleren, komen de partijen overeen om hun staatsburgers die illegaal verblijven op het grondgebied van een andere partij weer toe te laten.Ze leveren hun staatsburgers identiteitsdocumenten af die hiertoe geschikt zijn. Indien er twijfels bestaan over de nationaliteit van een persoon, dienen de partijen hun vermoedelijke staatsburgers te identificeren. 3. De partijen spannen zich in om eventueel een akkoord te sluiten dat de bijzondere bepalingen regelt met betrekking tot het opnieuw toelaten van hun staatsburgers.Dit akkoord zal ook de voorwaarden bepalen die van toepassing zijn op de staatsburgers van andere landen en op staatlozen.
Artikel 34 Strijd tegen illegale drugs 1. Overeenkomstig hun respectievelijke wetgevingen en reglementeringen, spannen de partijen zich in om het aanbod van, de handel van en de vraag naar illegale drugs en hun invloed op de druggebruikers en de maatschappij in zijn geheel te verminderen en om doeltreffender de misbruik te voorkomen van voorlopers van drugs die gebruikt worden bij de illegale vervaardiging van psychotrope verdovende middelen en substanties.In het kader van hun samenwerking, waken de partijen erover dat er een globale en evenwichtige benadering wordt toegepast met het oog op het bereiken van deze doelstelling door middel van een doeltreffende actie en coördinatie tussen de bevoegde overheden, in het bijzonder binnen de sectoren van gezondheid, educatie, sociale diensten, het behoud van de openbare orde en van justitie, maar ook via een reglementering van de legale markt. 2. De partijen zijn het eens over de modaliteiten van de samenwerking die op poten gezet moet worden om deze doelstellingen te bereiken.De acties zijn gebaseerd op gezamenlijke principes die voortkomen uit internationale overeenkomsten die van kracht zijn binnen dit domein, uit de beleidsverklaring en uit de bijzondere beleidsverklaring over de te volgen lijnen om de vraag naar verdovende middelen te verminderen, aangenomen door de twintigste bijzondere zitting van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties van juni 1998 over drugs.
Artikel 35 Strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie De partijen komen overeen om samen te werken en bij te dragen aan de strijd tegen de georganiseerde misdaad, van economische of financiële aard, en tegen corruptie, vervalsing en illegale transacties, in totale naleving van hun wederzijdse internationale verplichtingen die momenteel gelden binnen dit domein, in het bijzonder via een doeltreffende samenwerking bij het innen van activa of fondsen die afkomstig zijn van corrupte handelingen. Ze ondersteunen de uitvoering van de overeenkomst van de Verenigde Naties tegen de georganiseerde transnationale misdaad en van de aanvullende protocollen en de overeenkomst van de Verenigde Naties tegen corruptie.
Artikel 36 Strijd tegen het witwassen van kapitaal en de financiering van terrorisme 1. De partijen erkennen de noodzaak om zich in te spannen en samen te werken, teneinde te vermijden dat hun financiële systemen gebruikt worden voor het witwassen van kapitaal afkomstig uit criminele activiteiten, in het bijzonder drughandel, corruptie en de financiering van terrorisme.Deze samenwerking is van toepassing bij de inning van activa of fondsen afkomstig van criminele handelingen. 2. De partijen kunnen nuttige informatie uitwisselen in het kader van hun respectievelijke wetgevingen en ze kunnen geschikte normen toepassen om te strijden tegen het witwassen van kapitaal en de financiering van terrorisme, overeenkomstig aan de normen die goedgekeurd werden door de internationaal bevoegde instellingen die actief zijn binnen dit domein, zoals de Financial Action Task Force (FATF). Artikel 37 Strijd tegen de cybercriminaliteit 1. De partijen versterken hun samenwerking op het vlak van de preventie van en de strijd tegen criminaliteit binnen de domeinen van de hightech, de cyberspace en de informatica en tegen de verspreiding van elementen met een terroristische inhoud op het Internet dankzij een uitwisseling van concrete informatie en ervaringen overeenkomstig hun nationale wetgeving binnen de grenzen van hun verantwoordelijkheid.2. De partijen wisselen informatie uit binnen de domeinen van de educatie en de vorming van gespecialiseerde onderzoekers inzake cybercriminaliteit, het verhoor over cybercriminaliteit en digitale criminalistiek. Artikel 38 Samenwerking tussen de repressiediensten De partijen komen overeen om samen te werken op het niveau van hun overheden, agentschappen en repressiediensten en om bij te dragen aan het stoppen en het verdwijnen van bedreigingen van de transnationale criminaliteit voor beide partijen. Deze samenwerking kan de vorm aannemen van wederzijdse assistentie bij onderzoeken, van het delen van onderzoekstechnieken, van een gezamenlijke vorming en opleiding van het personeel van de repressiediensten en van elke andere soort van activiteiten en gezamenlijke assistentie die bepaald moet worden door een gezamenlijk akkoord tussen de partijen.
TITEL VIII. - Samenwerking binnen andere domeinen Artikel 39 Toerisme De partijen zetten zich in om een samenwerking door te voeren binnen het domein van toerisme, teneinde hun wederzijds begrip te verbeteren en een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme te bevorderen.
Deze samenwerking kan met name geconcretiseerd worden door: a) de uitwisseling van informatie over kwesties van gezamenlijk belang betreffende het toerisme;b) de organisatie van toeristische evenementen;c) toeristische uitwisselingen;d) de samenwerking bij het behoud en het beheer van het cultureel erfgoed;e) de samenwerking binnen het domein van het toerismebeheer. Artikel 40 Civiele samenleving De partijen erkennen de rol en de mogelijke bijdrage van een georganiseerde civiele samenleving aan het proces van dialoog en van de samenwerking die voorzien wordt in het kader van huidig besluit. Ze komen bovendien overeen om een constructieve dialoog te bevorderen met deze georganiseerde civiele samenleving, evenals haar effectieve deelname.
Artikel 41 Openbaar bestuur De partijen stemmen overeen om samen te werken op het vlak van de modernisering van het openbaar bestuur, en dit door ervaringen en de beste praktijken uit te wisselen en door voort te bouwen op de lopende inspanningen, binnen de domeinen die betrekking hebben op: a) de verbetering van de organisationele doeltreffendheid;b) de versterking van de doeltreffendheid van de instellingen inzake de prestatie van diensten;c) de garantie op een transparant beheer van de openbare financiën en de responsabilisering;d) de verbetering van het juridisch en institutioneel kader;e) het creëren en het doorvoeren van maatregelen. Artikel 42 Statistieken 1. De partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op het vlak van statistische problemen.Zo dragen ze bij aan de doelstelling om op lange termijn te beschikken over de kennisgeving van tijdige betrouwbare en vergelijkbare statistische gegevens op internationaal niveau. Er wordt voorzien dat duurzame, doeltreffende en professioneel onafhankelijke statistische systemen nuttige informatie leveren aan de burgers, de ondernemingen en de beleidsmakers van de partijen, door hen toe te laten om beslissingen te nemen met kennis van zaken. De partijen moeten onder andere informatie en bevoegdheden uitwisselen, en hun samenwerking ontwikkelen door rekening te houden met de ervaringen die ze reeds hebben verzameld.
De samenwerking tracht: a) een geleidelijke harmonisering te realiseren van de statistische systemen van de beide partijen;b) de uitwisselingen van gegevens tussen de partijen parametriseren door rekening te houden met de relevante methodologieën die gebruikt worden op internationaal niveau;c) de beroepscapaciteiten van de statistische medewerkers verbeteren teneinde hen toe te laten om de relevante statistische normen toe te passen;d) de uitwisseling van ervaringen bevorderen tussen de partijen inzake de ontwikkeling van een statistische knowhow.2. Hun samenwerking kan onder andere den volgende vormen aannemen: specifieke programma's en projecten, overeengekomen via een gezamenlijk akkoord, een dialoog, een samenwerking en initiatieven over onderwerpen van gezamenlijk belang op bilateraal en multilateraal niveau. TITEL IX. - Institutioneel kader Artikel 43 Andere akkoorden 1. Het kaderakkoord van handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten enerzijds en de Republiek Korea anderzijds, ondertekend te Luxemburg op 28 oktober 1996 en van kracht gegaan op 1 april 2001, wordt opgeheven.2. Huidig akkoord actualiseert en vervangt bovenvermeld akkoord.Elke referentie naar het bovenvermeld akkoord in een willekeurig ander akkoord dat gesloten werd tussen de partijen, wordt beschouwd als een referentie naar huidig akkoord. 3. De partijen kunnen huidig akkoord vervolledigen via het sluiten van specifieke akkoorden binnen elk samenwerkingsdomein dat voortvloeit uit haar toepassingsveld.Dergelijke specifieke akkoorden maken integraal deel uit van algemene bilaterale betrekkingen die geregeld worden door huidig akkoord en deel uitmaken van een gezamenlijk institutioneel kader. 4. Op dezelfde manier worden ook de akkoorden die momenteel van kracht zijn, met betrekking tot samenwerkingsdomeinen die voortvloeien uit het toepassingsveld van huidig akkoord, beschouwd als zijnde enerzijds een deel van de algemene bilaterale betrekkingen die geregeld worden door huidig akkoord en anderzijds van een gezamenlijk institutioneel kader. Artikel 44 Gemengd comité 1. De partijen richten, in het kader van huidig akkoord, een gemengd comité op dat enerzijds bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en anderzijds uit vertegenwoordigers van de Republiek Korea.2. Er worden consultaties gehouden in het kader van het gemengd comité om de doorvoering te vergemakkelijken en om de realisatie van algemene doelstellingen van huidig akkoord te bevorderen, evenals om een globale samenhang te behouden bij de betrekkingen en de goede werking te verzekeren van elk ander akkoord tussen de partijen.3. Het gemengd comité heeft als opdracht: a) om de goede werking van huidig akkoord te verzekeren;b) om de ontwikkeling op te volgen van de volledige betrekkingen tussen de partijen;c) om, in voorkomend geval, informatie te vragen aan andere comités of instanties die opgericht zijn krachtens andere akkoorden die voortkomen uit het gezamenlijk institutioneel kader en alle verslagen te onderzoeken die deze laatsten indienen bij het comité;d) om adviezen uit te wisselen en suggesties te doen over alle onderwerpen van gezamenlijk belang, in het bijzonder toekomstige acties en de beschikbare middelen om deze acties te realiseren;e) om de prioriteiten te bepalen ten opzichte van de doelstellingen van huidig akkoord;f) om de eigen middelen te zoeken die nodig zijn om moeilijkheden te voorkomen die zouden kunnen opduiken binnen de domeinen die gedekt worden door huidig akkoord;g) om de geschillen op te lossen die verbonden zijn aan de toepassing of de interpretatie van huidig besluit via een consensus overeenkomstig artikel 45, paragraaf 3;h) om alle informatie te onderzoeken die uiteengezet wordt door één van de partijen inzake de niet-naleving van verplichtingen en om consultaties te organiseren met de andere partij, teneinde een toelaatbare oplossing voor de beide partijen te vinden, overeenkomstig artikel 45, paragraaf 3.4. Het gemengd comité komt normaal gezien eenmaal per jaar samen, afwisselend in Brussel en Seoul.Er wordt opgeroepen tot uitzonderlijke vergaderingen op vraag van één van de partijen. Het voorzitterschap van het gemengd comité wordt afwisselend uitgeoefend door elk van de partijen. Het komt normaal gezien toe aan een persoon op niveau van de hoge functionarissen.
Artikel 45 Uitvoeringsmodaliteiten 1. De partijen nemen alle algemene of bijzondere maatregelen die nodig zijn voor de voltooiing van de verplichtingen die hen toekomen krachtens huidig akkoord en waken erover dat ze de doelstellingen naleven die bepaald werden door dit akkoord.2. De uitvoering van het akkoord maakt het voorwerp uit van een consensus en een dialoog.In geval van meningsverschil over de toepassing of de interpretatie van huidig akkoord, kan elke partij echter beroep doen op het gemengd comité. 3. Als een partij van mening is dat een andere partij zijn opgelegde verplichtingen krachtens huidig akkoord niet heeft ingelost, kan deze gepaste maatregelen nemen overeenkomstig het internationaal recht. Vooraf moet deze partij, behalve in geval van bijzondere urgentie, alle nodige informatiestukken die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie verschaffen aan het gemengd comité. De partijen plegen overleg bij het gemengd comité en indien ze hiermee instemmen, kan een bemiddelaar die benoemd wordt door het comité de consultaties vergemakkelijken. 4. In geval van bijzondere urgentie wordt de maatregel onmiddellijk bekendgemaakt aan de andere partij.Op vraag van deze partij zullen er consultaties worden georganiseerd gedurende een periode van maximaal twintig (20) dagen. Aan het einde van deze periode wordt de maatregel van toepassing. In dat geval kan de andere partij om arbitrage verzoeken overeenkomstig artikel 46, teneinde alle aspecten of de grondslag van de maatregel te onderzoeken.
Artikel 46 Arbitrageprocedure 1. Het Arbitragehof bestaat uit drie (3) arbiters.Elke partij benoemt een arbiter en het gemengd comité benoemt, op vraag van de ene of andere arbiter, een derde arbiter binnen de veertien (14) dagen, al naargelang het geval. De benoeming van een arbiter door een partij wordt onmiddellijk schriftelijk ter kennis gebracht aan de andere partij en overgemaakt langs diplomatieke weg. De arbiters beslissen bij meerderheid van stemmen. De arbiters streven ernaar om zo snel mogelijk tot een beslissing te komen en dit hoe dan ook ten laatste drie (3) maanden na datum van hun benoeming. Het gemengd comité arresteert de gedetailleerde procedures voor het snelle verloop van de arbitrage. 2. Elke partij bij het geschil dient de maatregelen te treffen die voor de uitvoering van de beslissing van de arbiters noodzakelijk zijn.De arbiters doen desgevraagd aanbevelingen voor de uitvoering van hun beslissing, teneinde het evenwicht van rechten en verplichtingen in het kader van huidig akkoord te herstellen.
TITEL X. - Eindbepalingen Artikel 47 Definitie Voor de toepassing van huidig besluit wordt onder de term "partijen" verstaan: enerzijds de Europese Unie of haar Lidstaten, of de Europese Unie en haar Lidstaten, overeenkomstig hun respectievelijke bevoegdheden, en anderzijds de Republiek Korea.
Artikel 48 Staatsveiligheid en openbaarmaking van informatie Geen van de bepalingen van huidig akkoord mag op zodanige wijze worden geïnterpreteerd dat zij een partij verplicht tot het verstrekken van informatie waarvan zij de openbaarmaking ervan tegenstrijdig beschouwt met haar fundamentele belangen inzake veiligheid.
Artikel 49 Inwerkingtreding, duur en opzegging 1. Huidig akkoord treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar hebben ingelicht over de voltooiing van de hiertoe nodige juridische procedures.2. Onverminderd de bepalingen uit paragraaf 1, wordt huidig akkoord tijdelijk van toepassing tot aan zijn inwerkingtreding.De tijdelijke toepassing begint op de eerste dag van de eerste maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar hebben ingelicht over de voltooiing van de nodige procedures. 3. Huidig akkoord is van onbepaalde duur.Iedere partij kan zijn wens om het akkoord op te zeggen schriftelijk kennisgeven aan de andere partij. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de bekendmaking aan de andere partij.
Artikel 50 Kennisgevingen De kennisgevingen overeenkomstig artikel 49 worden respectievelijk gericht aan het algemeen secretariaat van de Raad van de Europese Unie en aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel van de Republiek Korea.
Artikel 51 Verklaringen en bijlagen De verklaringen en de bijlagen van huidig akkoord maken integrerend deel uit van dit akkoord.
Artikel 52 Territoriale toepassing Dit artikel is enerzijds van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag over de Europese Unie van toepassing is en onder de voorwaarden die voorzien worden door dit verdrag en anderzijds op het grondgebied van de Republiek Korea.
Artikel 53 Gelijkelijk authentieke teksten Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de volgende talen: Duits, Engels, Bulgaars, Deens, Spaans, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Italiaans, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Slovaaks, Sloveens, Zweeds, Tsjechisch en Koreaans. Al deze teksten zijn gelijkelijk authentiek.
Brussel, 20 maart 2015.
De Voorzitter, De Secretaris De Griffier Voor de Franse Gemeenschapscommissie : Brussel, 2 april 2015.
Fadila LAANAN, Minister-president van het College Rudi VERVOORT, Collegelid Cécile JODOGNE, Collegelid Didier GOSUIN, Collegelid Céline FREMAULT Collegelid