gepubliceerd op 18 maart 2004
Besluit van de Waalse Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens
6 NOVEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 september 1997, 22 november 1999 en 29 juni 2001;
Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;
Gelet op verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1026/91 van 22 april 1991;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3530/86 van de Raad van 17 november 1986;
Gelet op verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;
Gelet op verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees;
Gelet op verordening (EEG) nr. 2930/81 van de Commissie van 12 oktober 1981 houdende vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2237/91 van 26 juli 1991;
Gelet op verordening (EEG) nr. 563/82 van de Commissie van 10 maart 1982 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 1208/81 voor de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2181/01 van 9 november 2001;
Gelet op verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3127/94 van de Commissie van 20 december 1994;
Gelet op verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren;
Gelet op verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie van 13 februari 1991 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 1186/90, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1215/03 van 8 juli 2003;
Gelet op beschikking nr. 97/107/EG van 16 januari 1997 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in België, gewijzigd bij beslissing nr. 97/734/EG van 15 oktober 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, en artikel 84, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de geldende wettelijke bepalingen onverwijld moeten worden aangepast met het oog op de continuïteit van de opdrachten van openbaar nut aangezien de interprofessionele instelling de indeling van karkassen niet meer op zich neemt;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1o de Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. 2o volwassen runderen : de runderen van meer dan zes maanden waarvan het levend gewicht groter is dan driehonderd kg. 3o karkas van volwassen rund : het geslachte rund, uitgebloed, van ingewanden ontdaan en gevild aangeboden : a) zonder kop en zonder poten;de kop van de romp gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten of spronggewrichten; b) zonder de organen in de borst- en buikholte, met of zonder de nieren, het niervet en het slotvet;c) zonder de geslachtsorganen met de bijbehorende spieren, zonder de uier en het uiervet;d) in twee symmetrische delen gescheiden door splijting door het midden van de wervelkolom, van het borstbeen en van het bekken; 4o karkas : het geslachte varken, na verbloeding en verwijdering van de ingewanden, geheel of in twee helften verdeeld, zonder tong, haren, hoeven, geslachtsorganen, nieren, niervet en middenrif; 5o de Dienst : de Directie productkwaliteit van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest; 6o de leverancier : de natuurlijke of rechtspersoon die zorgt voor de slachthandelingen; 7o de producent : hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het rund werd gehouden, in de zin van artikel 1, 4o, 5o, 7o, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het varken werd gehouden, in de zin van artikel 1, 2o, 4o, 6o, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens; 8o de controle-instelling : elke instelling die door de Minister erkend is om de handelingen m.b.t. het aanbieden en het indelen van karkassen te controleren. HOOFDSTUK II. - Indeling, merking en aanbieding van karkassen van volwassen runderen
Art. 2.§ 1. Alle slachthuizen die overeenkomstig de bepalingen van dit besluit op jaarbasis gemiddeld meer dan 75 volwassen runderen per week slachten zijn verplicht alle karkassen van die runderen in te delen en te identificeren. § 2. Andere slachthuizen dan die bedoeld in § 1 mogen ook de karkassen indelen op voorwaarde dat zij de bepalingen van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
Art. 3.§ 1. De geslachte volwassen runderen worden ingedeeld als volgt : 1o in de categorieën A, B, C, D, E zoals omschreven artikel 3, 1o, van verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen; 2o volgens de bevleesdheid ingedeeld in de klassen S, E, U, R, O, P, zoals omschreven in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen; 3o volgens de vetheid ingedeeld in de klassen 1, 2, 3, 4, 5 zoals omschreven in bijlage II bij verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen. § 2. Het resultaat van de indeling wordt steeds als een triplet, volgens de orde van § 1 voorgesteld. § 3. De Minister kan subcategorieën vaststellen voor sommige categorieën bedoeld in § 1, 1o. § 4. De in artikel § 1, punten 2 en 3, bedoelde indeling mag worden uitgebreid met ten hoogste drie subklassen. Zij worden aangegeven met de tekens -, = of +, volgens toenemende mate van bevleesdheid, respectievelijk vetheid, en moeten direct volgen op de letter of het cijfer van de betrokken klasse. Voor sommige klassen kan de Minister de indeling per subklassen opleggen.
Art. 4.Het indelen van de karkassen moet na de keuring, op het ogenblik van de weging gebeuren, uiterlijk één uur na het begin van de slachthandelingen.
Art. 5.§ 1. Onmiddellijk nadat de runderkarkassen zijn ingedeeld, worden zij geïdentificeerd door middel van een merkteken dat het resultaat van de indeling aanduidt, zoals voorzien bij artikel 3, § 2. § 2. Het merken gebeurt door middel van een stempel met onuitwisbare, niet-giftige inkt. De letters en cijfers moeten ten minste 2 cm hoog zijn. § 3. De merktekens worden op de achtervoeten aangebracht op het lendestuk, ter hoogte van de vierde lendewervel en op de voorvoeten op de puntborst, op ongeveer 10 tot 30 cm van de spleet van het sternum. § 4. De merktekens mogen niet worden verwijderd voordat de voor- of achtervoeten uitgebeend zijn. § 5. De stempel kan worden vervangen door etiketten die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1o de afmetingen ervan mogen niet kleiner zijn dan 5 X 10 cm; 2o ze moeten leesbaar en stevig zijn; 3o ze dragen de verplichte vermeldingen, met name : a) het erkenningsnummer van het slachthuis;b) het identificatie- en/of slachtnummer van het dier;c) de geboortedatum van het dier;d) de slachtdatum;e) het gewicht van het warme karkas;f) het resultaat van de indeling;g) het erkenningsnummer van de classificeerder; 2o ze moeten stevig vastgemaakt zijn op het karkas : a) op de achtervoeten : op de in § 3 bedoelde plaats;b) op de voorvoeten : op de buitenkant; 5o ze blijven zichtbaar en onveranderlijk totdat de voor- of achtervoeten uitgebeend zijn.
Art. 6.De slachthuizen die krachtens artikel 2 van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de merktekens van de categorieën en klassen van artikel 3.
Art. 7.§ 1. Het karkas moet voor de indeling, merking en weging in de volgende vorm worden aangeboden : 1o met alle bedekkingsvet; 2o zonder het zakvet; 3o zonder het uiervet; 4o zonder het hartzakje; 5o zonder de vette nekaders; 6o zonder ruggemerg; 7o met de staart; 8o met het middenrif en het longhaasje. § 2. Onverminderd het bepaalde in § 1, is het evenwel toegestaan het bedekkingsvet te verwijderen : 1o op de bilnaad; 2o in de anaal-genitale streek en rond de staartinplanting; 3o op de puntborst; 4o op de heup; 5o in de rugstreek (zijnde op de lendenen, de narug, de middenrug, de voorrug, rond de schouder gaande en zonder de huidspier van de schouder te raken, en niet verder dan de lijn gaande van de punt van het vangvet tot de punt van de schouder), 6o evenals het bekkenvet en het niervet. § 3. Indien bedekkingsvet wordt verwijderd mag het spierweefsel in geen geval bloot komen te liggen. § 4. Na de merking en weging mag geen vet van het karkas worden verwijderd tot het ogenblik dat de voor- en/of achtervoeten worden uitgebeend. § 5. De hierboven beschreven aanbiedingsvorm is weergegeven in bijlage 1 bij dit besluit. § 6. De Minister kan andere karkasaanbiedingen toestaan en de toepassingsmodaliteiten daarvan vastleggen. HOOFDSTUK III. - Indeling, merking en aanbieding van varkenskarkassen
Art. 8.§ 1. In alle slachthuizen die op jaarbasis gemiddeld meer dan 200 varkens per week slachten, de varkens die voor het fokken werden gebruikt uitgezonderd, is de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees overeenkomstig de bepalingen van dit besluit verplicht. § 2. Karkassen van varkens die voor het fokken werden gebruikt, dienen niet te worden ingedeeld volgens het aandeel mager vlees. § 3. Andere slachthuizen dan die bedoeld in § 1 mogen ook de karkassen indelen op voorwaarde dat zij de bepalingen van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen. § 4. Bovenbedoelde slachthuizen mogen een indeling uitvoeren volgens de bevleesdheid op voorwaarde dat zij de bepalingen van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
Art. 9.Voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees mag enkel gebruik gemaakt worden van door de EU-Commissie voor België goedgekeurde indelingsmethoden.
Die methoden worden beschreven in bijlage 2.
Art. 10.De indeling van varkenskarkassen volgens het geraamd aandeel mager vlees gebeurt volgens het volgende schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 11.Voor de indeling volgens de bevleesdheid mag enkel gebruik worden gemaakt van de door de Minister goedgekeurde methoden. Die methoden worden beschreven in bijlage 3.
Art. 12.§ 1. Om nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees, volgens de bevleesdheid of wijzigingen aan reeds erkende methoden te laten goedkeuren, dient betrokkene een dossier voor te leggen aan de Minister met de volgende gegevens : 1o een technische beschrijving van de indelingsmethode met in voorkomend geval een beschrijving van de punten waarvoor de in artikel 9 of 11 bedoelde methode gewijzigd werd; 2o een beschrijving van de locatie(s) waar de proeven kunnen worden uitgevoerd; 3o de testperiode. § 2. Voor de karkassen die aan de testen onderworpen zijn, wordt ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 9 of 11.
Art. 13.§ 1. De Dienst is gelast de testen uit te voeren inzake : 1o nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees en aanpassingen van reeds erkende indelingsmethoden overeenkomstig de procedure bepaald in bijlage 4 bij dit besluit; 2o nieuwe methoden voor de indeling volgens de bevleesdheid en aanpassingen aan reeds erkende methoden overeenkomstig de procedure bepaald in bijlage 5 van dit besluit. § 2. De Dienst verzamelt de gegevens bepaald in bijlage 4, 3o, bij dit besluit. Enkel de dossiers voor gunstig geteste methoden worden aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor erkenning voorgelegd. § 2. De Dienst verzamelt de gegevens bepaald in bijlage 5, 1o, bij dit besluit. Enkel de dossiers voor gunstig geteste methoden worden aan de Minister voor erkenning voorgelegd.
Art. 14.§ 1. De indeling van de varkenskarkassen wordt uitgevoerd op karkassen die beantwoorden aan de definitie in artikel 1, 4o, van dit besluit. Van de voorgeschreven aanbiedingsvorm kan enkel om sanitaire redenen afgeweken worden. § 2. De gebruikte apparatuur moet conform en betrouwbaar zijn. Als bewijs daarvan, moet het slachthuis deelnemen aan de door de Dienst georganiseerde proefprocedure, waarna een attest wordt uitgegeven.
Art. 15.Het karkas wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 45 minuten na het steken, gewogen en ingedeeld. Het gewicht van het karkas wordt bepaald tot op 0,2 kg nauwkeurig.
Art. 16.Het karkas wordt op eenduidige en onuitwisbare wijze geïdentificeerd.
Art. 17.§ 1. Onmiddellijk na de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees worden de karkassen op het zwoerd van de rug, de flank, de achterschenkel of de ham gemerkt ofwel met het kenteken dat de klasse bepaalt, ofwel met het percentage mager vlees, afgerond op hele procenten. Dit percentage wordt afgerond naar boven indien het cijfer na de komma gelijk is aan of groter dan 5 en naar beneden indien het cijfer na de komma kleiner is dan 5. § 2. Indien de indeling volgens de bevleesdheid plaatsvindt, wordt de type-index van het karkas aangebracht op het zwoerd van de rug, de flank, de achterschenkel of de ham. De type-index wordt gescheiden van de vermelding voor het geraamd aandeel mager vlees door een liggend streepje. § 3. De aangebrachte letters en cijfers moeten ten minste twee centimeter groot zijn. Voor het aanbrengen van het indelingsresultaat of in voorkomend geval van een kenteken voor de bevleesdheid, moet gebruik gemaakt worden van ofwel : 1o een niet-giftige, onuitwisbare en hittebestendige inkt; 2o etiketten die zonder beschadiging niet kunnen worden verplaatst; 3o een ander door de Dienst goedgekeurd procédé.
Art. 18.De slachthuizen die krachtens artikel 8 van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de indelingstekens van artikel 17, §§ 1 en 2. HOOFDSTUK IV. - Opleiding, evaluatie en erkenning van classificeerders
Art. 19.De indeling wordt verricht door classificeerders die erkend zijn door de Minister. Deze werken onder de verantwoordelijkheid van de uitbater van het slachthuis.
Art. 20.§ 1. De indeling en de merking van de karkassen worden enkel verricht door natuurlijke personen die houder zijn van een erkenning afgegeven door de Minister na afloop van een vorming en een evaluatie. § 2. De toekenning van de erkenning wordt beperkt tot de natuurlijke personen die de opleiding hebben gevolgd en die een gunstige evaluatie hebben gekregen. § 3. De opleiding wordt verzekerd door de Dienst. Het geheel of een gedeelte van die opdracht kan echter opgedragen worden aan een door de Minister aangewezen structuur. § 4. Zij omvat : 1o Een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken voor karkasindeling; 2o Een praktisch gedeelte; wat betreft runderkarkassen, minimum drie indelingssessies in drie verschillende slachthuizen. § 5. De evaluatie wordt verzekerd door de Dienst en vindt plaats in het door de kandidaat-classificeerder gekozen slachthuis. § 6. De in § 1 bedoelde erkenningsaanvraag moet aan de Dienst worden gericht door de uitbater van het slachthuis. § 7. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Zij vermeldt onder andere de identiteit van de houder, zijn erkenningsnummer en de geldigheidsduur van de erkenning. § 8. Het behoud van de erkenning is onderworpen aan volgende voorwaarden : 1o de houder ervan moet alle reglementaire bepalingen inzake de indeling correct en volledig naleven; 2o hij moet zich onderwerpen aan de controle door de controle-instelling en de Dienst en moet hun onderrichtingen opvolgen. § 9. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de in § 8 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd.
Indien het om kleine tekortkomingen gaat, kan het behoud van de erkenning worden onderworpen aan de voorwaarde tot het volgen van een bijkomende opleiding. HOOFDSTUK V. - Registratie, mededeling en beheer van de resultaten van de indeling
Art. 21.§ 1. Naast de gegevens die worden voorgeschreven bij het ministerieel besluit van 28 augustus 1973 met betrekking tot de automatische weegtoestellen te gebruiken in de slachthuizen voor de toepassing van de belasting op de toegevoegde waarde, moeten de weegbanden het resultaat van de indeling vermelden. Bovendien moet het erkenningsnummer van de classificeerder die de karkassen heeft ingedeeld worden aangegeven. § 2. De in § 1 bepaalde gegevens moeten tenminste worden bewaard tot het einde van het jaar dat volgt op het lopende jaar, hetzij via de archivering van de weegbanden, hetzij in elektronisch formaat. § 3. Het slachthuis moet alle noodzakelijke maatregelen treffen om te zorgen, in zijn interne werking, voor een optimale traceerbaarheid van de gegevens m.b.t. de identificatie, het wegen en het indelen van de karkassen.
Art. 22.§ 1. Het slachthuis moet het resultaat van de indeling meedelen aan de leverancier binnen acht dagen na het slachten. § 2. Die mededeling moet schriftelijk gebeuren of, mits voorafgaande aanvraag van de geadresseerde, in elektronisch formaat. § 3. Wat runderen betreft, moet het slachthuis tenminste de volgende gegevens meedelen aan de leveranciers : 1o het identificatienummer van het dier; 2o de slachtdatum; 3o het warme karkasgewicht; 4o het resultaat van de indeling. § 4. Wat varkens betreft, is het slachthuis verplicht aan de leverancier van de op basis van geslacht gewicht verkochte varkens tenminste volgende gegevens mede te delen : 1o de slachtdatum; 2o het warme karkasgewicht bepaald op 0,2 kg nauwkeurig; 3o het geraamd aandeel mager vlees; 4o het type-getal, indien de indeling volgens de bevleesdheid wordt uitgevoerd. § 5. De Minister kan maatregelen vastleggen die ertoe leiden dat de leveranciers de resultaten van de indeling alsook alle andere informatie over de geslachte runderen en de desbetreffende prijzen, voorleggen aan de daartoe aangestelde ambtenaren.
Art. 23.§ 1. Het slachthuis moet het resultaat van de indeling meedelen aan de producent binnen veertien dagen na het slachten. § 2. De gegevens moeten worden meegedeeld in de vorm bedoeld in artikel 22, § 2, § 3 en § 4. § 3. Het slachthuis kan deze taak opdragen aan de controle-instelling.
In dit geval, blijft het verantwoordelijk voor de naleving van de in § 1 bedoelde bepalingen.
Art. 24.Het slachthuis moet, in de voorgeschreven vorm en uiterlijk de 10e van elke maand, de resultaten van de indeling van de vorige maand meedelen aan de controle-instelling en aan de Dienst op zijn aanvraag. Het meegedeelde gewicht van de karkassen is het warme gewicht. HOOFDSTUK VI. - Controle en autocontrole
Art. 25.§ 1. De Minister kan een controle-instelling erkennen met het oog op de uitvoering van de controle op de indeling van de karkassen, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en van het toezicht op de door de slachthuizen ingestelde autocontrole overeenkomstig artikel 28. § 2. Om de erkenning te krijgen en te bewaren, moet de controle-instelling : 1o beschikken over statuten die door de Minister goedgekeurd zijn; 2o beschikken over erkende toezichthouders en over het voor de controle noodzakelijke materiaal; 3o beschikken over protocollen die door de Minister goedgekeurd zijn wat betreft : a) de controleprocedure m.b.t. de indeling in slachthuizen; b) de minimale autocontroleprocedure die moet worden ingesteld binnen slachthuizen;c) de procedure waarbij zijzelf zorgt voor haar eigen autocontrole;d) de mededeling van de gegevens;e) het beheer van de informatie in een databank, voorzien van een effectieve verbinding met de officiële databanken voor de identificatie van runderen en varkens; f) de instelling van een versterkt controlesysteem en van geleidelijke straffen t.a.v. slachthuizen die hun verbintenissen niet nakomen; 4o de controle- en indelingsresultaten overmaken aan de Dienst volgens de voorgeschreven vorm en modaliteiten; 5o zich onderwerpen aan de instructies van de Minister en aan de controle van de Dienst. § 3. De controle-instelling legt het toe te passen tarief voor de controle op de indeling van karkassen en voor de autocontrole, alsook het toe te passen tarief voor de mededeling van de resultaten zoals bedoeld in artikel 23, ter goedkeuring voor aan de Minister.
Art. 26.Indien de controle-instelling een interprofessionele instelling is, moet zij bovendien, om de erkenning te krijgen en te bewaren : 1o bestaan uit vertegenwoordigers van de producenten en slachthuizen; 2o opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk; 3o beheerd worden d.m.v. een door de Minister goedgekeurd financieringsplan.
Art. 27.§ 1. De opleiding van de toezichthouders wordt verzekerd door de Dienst. Het geheel of een gedeelte van die opdracht kan echter opgedragen worden aan een door de Minister aangewezen structuur. § 2. Zij omvat : 1o een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken voor karkasindeling; 2o een praktisch gedeelte met minimum vijf indelingssessies in verschillende slachthuizen. § 3. De evaluatie van de toezichthouders wordt verzekerd door de Dienst. § 4. De erkenning van de toezichthouder is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Zij vermeldt onder andere de identiteit van de houder, zijn erkenningsnummer en de geldigheidsduur van de erkenning. § 5. De toekenning en het behoud van de erkenning is onderworpen aan volgende voorwaarden : 1o de toezichthouder moet voldoen aan de evaluatie die door de Dienst wordt georganiseerd op grond van de resultaten verkregen bij de opleiding en bij de door de Dienst uitgevoerde controles; 2o de toezichthouder moet alle reglementaire bepalingen inzake de indeling correct en volledig naleven; 3o hij moet zich onderwerpen aan de controle door de Dienst en moet zijn onderrichtingen opvolgen. § 6. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de in § 5 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd.
Indien het om kleine tekortkomingen gaat kan het behoud van de erkenning worden onderworpen aan de voorwaarde tot het volgen van een bijkomende opleiding.
Art. 28.§ 1. Elk slachthuis dat, overeenkomstig de artikelen 2 en 8, overgaat tot de indeling, moet een autocontrolesysteem instellen, toepassen en behouden dat de indeling, het behouden van de resultaten en de mededeling ervan dekt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V. § 2. Het autocontrolesysteem moet tenminste betrekking hebben op de volgende elementen : 1o de voldoende beschikbaarheid van erkende toezichthouders; 2o de objectieve informatiegegevens die ter beschikking van de toezichthouder zijn gesteld met het oog op de bepaling van de in artikel 3, § 1, 1o, bedoelde categorie en in voorkomend geval, van de in artikel 3, § 3, bedoelde subcategorie; 3o de aard van de gegevens die vermeld zijn op de in artikel 5, § 5, bedoelde etiketten, alsook de procedure voor de invoer van die gegevens; 4o de overeenstemming tussen het dier en de gegevens voor de identificatie en de indeling van het karkas; 5o de goede werking van het apparaat; 6o het behouden van de individuele resultaten betreffende het wegen en het indelen van elk geslacht dier; 7o de mededeling van de resultaten; 8o de overbrenging van de resultaten van de indeling aan de leverancier : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling; 9o de mededeling van de resultaten van de indeling aan de leverancier : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling en, in voorkomend geval, de overeenkomst aangegaan met de controle-instelling voor de uitvoering van die opdracht; 10o de maandelijkse mededeling van de resultaten van de indeling aan de Dienst en aan de controle-instelling : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling. § 3. Het geheel van de ingevoerde procedures om te voldoen aan de bepalingen van §§ 1 en 2, worden beschreven in een document, "autocontroleprocedure" genaamd, dat de voorafgaande goedkeuring van de Dienst behoeft. Elke wijziging van het goedgekeurde document behoeft ook de voorafgaande goedkeuring van de Dienst. Om dat document op te stellen, mag het slachthuis gebruik maken van een door de controle-instelling opgemaakte en door de Dienst goedgekeurde gids. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 29.De Minister bepaalt de toepassingsmodaliteiten en de eventuele afwijkingen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van dit besluit. Bovendien kan hij wijzigingen aanbrengen aan de bijlagen bij dit besluit.
Art. 30.Het is verboden de karkassen of voeten van runderen, afkomstig van de slachthuizen bedoeld in de artikelen 2 en 8, in de handel te brengen, aan te bieden, tentoon of te koop te stellen, voor de verkoop te vervoeren, te verkopen, te leveren of af te staan, uit te voeren, indien zij niet werden onderworpen aan de overeenkomstig dit besluit voorgeschreven indeling.
Art. 31.De personen die, bij het uitoefenen van hun functie, tussenkomen bij het inzamelen, registreren en bewaren van de gegevens, moeten de nodige voorzorgen nemen om er voor te zorgen dat al de door de slachthuizen verstrekte individuele gegevens vertrouwelijk blijven.
Art. 32.Het slachthuis, de classificeerder en de erkende controle-instelling zijn verplicht aan de door Dienst aangewezen personen de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun controletaken.
Deze bijstand bestaat er met name in dat zij hen vrije toegang verlenen tot alle installaties van het slachthuis en de controle-instelling en hun de documenten en gegevens met betrekking tot de indeling voorleggen.
Art. 33.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgelegd en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 8 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit, is de aangewezen bevoegde ambtenaar de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger.
Art. 34.Opgeheven worden : 1o het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen; 2o het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens; 3o het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen; 4o het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens.
Art. 35.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
BIJLAGEN Bijlage 1. - Aanbieding van het karkas BINNENKANT Toegestane ontvetting (+) Anatomische delen die verplicht moeten worden gehandhaafd (-) Anatomische delen of vet dat verplicht moet worden verwijderd BUITENKANT Toegestane ontvetting (+) Anatomische delen die verplicht moeten worden gehandhaafd (-) Anatomische delen of vet dat verplicht moet worden verwijderd BUITENKANT Toegestane ontvetting (+) Anatomische delen die verplicht moeten worden gehandhaafd (-) Anatomische delen of vet dat verplicht moet worden verwijderd
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 2. A. - Capteur Gras/Maigre - Sydel (CGM) 1o Beschrijving van het klasseringstoestel.
Dit apparaat is uitgerust met een Sydel-hogedefinitiesonde van 8 mm diameter met infraroodfotodiode (Honeywell) en twee fotodetectoren (Honeywell) en heeft een meetbereik van 0 tot 105 mm.
De meetwaarden worden door het apparaat zelf omgezet in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2o Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees.
Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 59,902386 - 1,060750x1 + 0,229324x2.
Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierdelaatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht tussen 60 en 120 kg. 3o Gebruiksaanwijzing.
Bij aanvang van iedere slachtdag dient de meetsonde gecontroleerd te worden aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering verricht worden afgedrukt op het protocolprinter. Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.
Het karkas wordt met deze meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft; - een 1e maal tussen 2e en 3e laatste rib (referentiemeetplaats); - een 2e maal tussen de 3e en 4e laatste rib (officiële meetplaats); - horizontaal en evenwijdig aan het kliefvlak; - 6 cm van het kliefvlak.
Het mespunt van de meetsonde dient tot in de buikholte te worden doorgeprikt.
De twee prikplaatsen laten toe bepaalde prikfouten te achterhalen en te verbeteren.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 2.B. - Het Giralda Choirometer PG 200 1o Beschrijving van het klasseringstoestel.
Het toestel is uitgerust met een sonde (Siemens KOM) van 6 mm met fotodiode (LED Siemens F 28) en een fotodetector (Siemens F 232) en heeft een meetbereik van 0 tot 125 mm.
De meetwaarden worden door het toestel zelf omgerekend in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2o Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees.
Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 48,605031 - 0,822075x1 + 0,378669x2.
Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 7 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierdelaatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in een handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht tussen 60 en 120 kg. 3o Gebruiksaanwijzing.
Bij aanvang van iedere slachtdag dient de meetsonde gecontroleerd te worden aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering verricht worden afgedrukt op het protocolprinter. Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.
Het karkas wordt met de meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft; - tussen de 3e en 4e laatste rib; - horizontaal en loodrecht op het prikvlak; - 7 cm van het kliefvlak.
Het mespunt van de meetsonde dient tot in de buikholte te worden doorgeprikt.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 3.A - PIC 2000. - Klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse 1o Beschrijving van het klasseringstoestel.
Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een camerablok. De camera zit in een beschermend omhulsel. De camera moet op een voldoende afstand van de slachtlijn worden geplaatst om het parallax-effect te beperken. Indien de plaats in de slachtlijn te beperkt is, zal ofwel tussen de camera en het karkas een toestel worden geplaatst dat het beeld 90o stuurt ofwel moet een ontdubbeling van de camera worden overwogen om de hoek van de beeldname te verkleinen; b) een lichtbak. Een waterdichte lichtbak wordt geïnstalleerd achter de slachtlijn ter hoogte van de passage van de karkassen. Door deze lichtbron contrasteert de omtrek van de karkassen met de achtergrond waardoor de camera het beeld nauwkeuriger kan waarnemen; c) een elektronische controle-eenheid. Een elektronische controle-eenheid voor de beeldverwerking, de berekening van de meetgegevens, de serieverbinding (RS 232), het op scherm brengen van de resultaten; d) een mechanisme voor het positioneren van de karkassen. Het positioneringsmechanisme, voor de linkerkarkashelft, bevindt zich ter hoogte van de beeldanalyse-controlepost.
Een pneumatisch of elektronisch toestel stuurt de horizontale staaf die zich een ogenblik plaatst tegen het kliefvlak van het halve karkas. De karkashelft die aan de slachthaak voortbeweegt, gaat dan op deze staaf leunen waardoor het kliefvlak zich oriënteert in de beeldas van de camera. Op dat moment wordt het beeld genomen. Het kliefvlak van het karkas staat dus loodrecht op de bewegingsrichting van de slachthaken op het moment van de beeldopname.
Afhankelijk van de configuratie van de slachtlijn wordt een bijkomende horizontale geleidingsstaaf geplaatst, net onder het niveau van de slachthaken. Deze staaf drukt op de poot waardoor het schommelen beperkt wordt en het karkas stabieler hangt; e) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.
De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2o Ramingsmethode voor het bepalen van de conformatie.
De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 7,023 - 0,02087x1 + 0,03123x2 - 0,03492x3.
Waarbij : y = type-index van het karkas; x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn; x3 = het geraamde aandeel mager vlees gemeten met een CGM- of een PG 200-apparaat.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3o Gebruiksaanwijzing.
Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de dienst.
Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2o voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.
De metingen worden uitgevoerd op de linkerkarkashelft.
De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de PIC 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 3 B - VCS 2000. - Klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse 1o Beschrijving van het klasseringstoestel.
Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een positioneringsinstallatie voor de karkashelften. De positioneringsinstallatie bestaat uit een zijdelingse geleidingsstaaf die door schakelaars op de slachtlijn gestuurd wordt.
Wanneer de karkashelft het systeem nadert, klikt een schakelaar om en wordt het karkas zo gedraaid dat het kliefvlak van de te meten karkashelft in een rechte hoek gepositioneerd worden ten opzichte van de buislijn; b) een camera. De camera bevindt zich in een beschermend omhulsel; c) een achtergrond. Een vaste achtergrond wordt gerealiseerd d.m.v. een gekleurde wand; d) een belichtingsinstallatie. De belichtingsinstallatie bestaat uit twee lichtbronnen die de achtergrond belichten zodat er een sterk en schaduwvrij contrast ontstaat met het te meten karkas; e) een beeldanalyse-eenheid. De beeldanalyse-eenheid omvat de hardware en de software voor de beeldanalyse; f) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.
De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2o Ramingsmethode voor het bepalen van de conformatie.
De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 6,416 - 0,01167x1 + 0,02968x2 - 0,05146x3.
Waarbij : y = type-index van het karkas; x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn; x3 = het geraamde aandeel mager vlees gemeten met een CGM- of een PG 200-apparaat.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3o Gebruiksaanwijzing.
Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de dienst.
Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2o voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.
Alle metingen worden uitgevoerd op de linker karkashelft.
De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de VCS 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 4. - Testen van klasseringsmethoden voor de raming van het aandeel mager vlees 1o De methoden voor de raming van het aandeel mager vlees van karkassen moeten gebaseerd zijn op : a) een representatief monster van de nationale of regionale varkensvleesproductie bestaande uit ten minste 50 geslachte dieren waarvan het aandeel mager vlees is vastgesteld overeenkomstig de onder 2 beschreven versnijdingsmethode en een in nationaal verband vastgestelde methode van snelle beoordeling van het karkas waarbij gebruik wordt gemaakt van dubbele regressie;b) of een andere statistisch verantwoorde werkwijze die minstens even nauwkeurig is als een standaardregressietechniek op 120 karkassen overeenkomstig de onder 2.beschreven versnijdingsmethode. 2o De raming van het mager vlees-aandeel is gebaseerd op de versnijding van de vier belangrijkste deelstukken. De versnijding wordt volgens de referentiemethode uitgevoerd.
Het referentieaandeel mager vlees wordt als volgt berekend : y = 1,3 x 100 x gewicht van de haas + gewicht van het mager vlees (inclusief bindweefsel) in schouder, karbonadestreng, ham en buik/ Gewicht van de haas + gewicht van de versneden deelstukken + gewicht van de overige deelstukken Het gewicht van het mager vlees in deze vier deelstukken wordt berekend door van het totaalgewicht ervan vóór versnijding het totaalgewicht van alle andere bestanddelen dan het mager vlees in die vier deelstukken af te trekken. 3o De Dienst coördineert het opstellen van een verslag waarin het volgende wordt meegedeeld : a) het eerste deel wordt aan de EU-Commissie voorgelegd vóórdat de versnijdingsproef plaatsvindt.Het moet een gedetailleerde beschrijving van de versnijdingsproef bevatten en meer in het bijzonder : - de proefnemingsperiode en het tijdschema voor de volledige toelatingsprocedure; - het aantal slachthuizen en de adressen ervan; - de beschrijving van de bij de beoordelingsmethode betrokken varkenspopulatie; - een beschrijving van de in verband met de gekozen steekproef gebruikte statistische methoden; - de beschrijving van de nationale snelle beoordelingsmethode; - de juiste aanbiedingsvorm van de te versnijden karkassen. b) het tweede deel moet een gedetailleerde beschrijving van de uitkomsten van de versnijdingsproef bevatten en meer in het bijzonder : - een beschrijving van de in verband met de gekozen steekproefmethode gebruikte statistische methoden; - de wiskundige vergelijking die toegepast of gewijzigd zal worden; - de weergave van de resultaten in cijfers, tabellen en grafieken; - een beschrijving van de nieuwe apparatuur; - de limiet inzake het gewicht van de karkassen waarvoor de nieuwe methode kan worden aangewend en alle andere beperkingen ten aanzien van de toepassing van de methode in de praktijk. 4o Wanneer uit de testgegevens blijkt dat de wortel uit het gemiddelde van de gekwadrateerde afwijkingen van de fouten, gemeten bij nul, gelijk of groter is dan 2,5 wordt de testprocedure beëindigd en wordt geen protocol opgemaakt voor de EU-Commissie.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage 5. - Testen van methoden voor de klassering volgens de conformatie 1o De methode voor de klassering van karkassen volgens de conformatie moet getoetst worden op een monster met grote spreiding in conformatie bestaande uit ten minste 500 geslachte dieren waarvan het aandeel mager vlees is vastgesteld met een erkende methode voor de klassering volgens het geraamde aandeel mager vlees, en de conformatie met de erkende referentiemethode voor de klassering volgens de conformatie.
Het testen van de methoden bestaat uit het controleren van de juistheid van een aantal karkasmaten, en het opstellen van een regressievergelijking met het typegetal berekend volgens een erkende methode als referentie.
De door de methode te meten karkasmaten zijn : a) de hoek van de ham uitgedrukt in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn aan de binnenzijde van de ham;b) de maximale breedte van de ham, uitgedrukt in mm. Deze maten dienen genomen te worden op de linker karkashelft. 2o Het opstellen van een regressievergelijking gebeurt op basis van de meetresultaten van het erkende klasseringsapparaat, de erkende referentiemethode voor de bepaling van de conformatie en de nog te erkennen methode voor de bepaling van de conformatie.
De juiste werking van de diverse onderdelen van de methode zal nagegaan worden door het meten van sjablonen die verschillende types varkenskarkassen nabootsen. 3o De proefopstelling.
De methode wordt getest op een volledig gemonteerde meetinstallatie.
Alle kosten ter voorbereiding van de uit te voeren metingen zijn ten laste van de geïnteresseerde die een methode wil laten testen.
Op een plan dat de installatie voorstelt, worden volgende punten vermeld voor wat de beeldanalysesystemen betreft : a) horizontale en verticale afstand van de camera tot het hakenspoor;b) plaats van de achtergrond en de belichtinginstallatie;c) plaats van de geleidingsstaaf ten opzichte van het hakenspoor;d) de positionering van het karkas ten opzichte van de camera (dorsaal of ventraal). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Namen, 6 november 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART