gepubliceerd op 25 november 2005
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling van de Vlaamse Onderwijsraad
21 OKTOBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling van de Vlaamse Onderwijsraad
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad inzonderheid de artikelen 67 § 2, 68, 76 tot en met 85, 88 en 97;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd als volgt : de nieuw samen te stellen VLOR neemt de bevoegdheden op vanaf 1 januari 2006. Gezien de benodigde voorbereidingstijd voor de hersamenstelling is het noodzakelijk dat zo vlug mogelijk zekerheid wordt verworven over de samenstelling van de VLOR.Bovendien dient het besluit van 16 september 2005 dat een samenstelling inhoudt die niet gewenst is, zo snel mogelijk te worden ingetrokken;
Gelet op het advies van 17 oktober met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° ACOD : De Algemene Centrale der Openbare Diensten;2° COC : Christelijke Onderwijscentrale;3° COV : Christelijk Onderwijzersverbond;4° cursist : personen die een opleiding volgen in het volwassenenonderwijs, bij basiseducatie, VIZO, VDAB of in het Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk;5° decreet : het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad;6° departement : bevoegde dienst of ambtenaar van het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;7° directeur : ieder personeelslid in een onderwijsinstelling dat hetzij tijdelijk aangesteld hetzij vastbenoemd is in het ambt van directeur, een algemeen of coördinerend directeur, een coördinator in een centrum voor basiseducatie op het moment van de aanvang van de kiesprocedure, zijnde de oproep tot kandidaatstelling;8° ervaringsdeskundige : elk effectief tewerkgesteld personeelslid in een onderwijsinstelling van het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs of een centrum voor basiseducatie;9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;10° KOOGO : Koepel van Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs;11° OKO : Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers;12° OVSG : Onderwijssecretariaat voor Steden en Gemeenten;13° POV : Provinciaal Onderwijs Vlaanderen;14° ROGO : Raad voor Ouders van het Gemeenschapsonderwijs;15° SOCIUS : Steunpunt voor Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk 16° vakorganisatie : een personeelsvereniging van het onderwijs aangesloten bij een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie;17° VCOV : Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen;18° VDAB : Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling;19° VIZO : Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen;20° VLOR : de Vlaamse Onderwijsraad;21° VSKO : Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs;22° VSOA : Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt. HOOFDSTUK II. - Samenstelling van de Algemene raad en de deelraden van de VLOR
Art. 2.De Algemene raad bestaat uit negendertig leden en wordt samengesteld als volgt : 1° twee vertegenwoordigers van de instellingshoofden van het hoger onderwijs, één namens de hogescholen en één namens de universiteiten;2° tien vertegenwoordigers van de inrichtende machten waarvan twee aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, één aangeduid door POV, twee aangeduid door OVSG, vier aangeduid door het VSKO en één aangeduid door OKO;3° vijf rechtstreeks verkozen directeurs waarvan één uit het officieel basisonderwijs, één uit het vrij secundair onderwijs, één uit het officieel deeltijds kunstonderwijs, één uit het vrij volwassenenonderwijs en één uit de vrije centra voor leerlingenbegeleiding;4° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;5° vier vertegenwoordigers van de ouders van leerlingen waarvan één aangeduid door KOOGO, één aangeduid door ROGO en twee door VCOV;6° twee vertegenwoordigers van de leerlingen uit het secundair onderwijs;7° twee vertegenwoordigers van de studenten uit het hoger onderwijs;8° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;9° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;10° twee gecoöpteerde ervaringsdeskundigen één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs.
Art. 3.De Raad voor het basisonderwijs bestaat uit vierentwintig leden en wordt samengesteld als volgt : 1° acht vertegenwoordigers van de inrichtende machten waarvan twee aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, twee aangeduid door OVSG, drie aangeduid door het VSKO en één aangeduid door OKO;2° twee rechtstreeks verkozen directeurs waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan één aangeduid door het ACOD, vier aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;4° twee vertegenwoordigers van de ouders waarvan één aangeduid door KOOGO en ROGO en één aangeduid door VCOV;5° twee vertegenwoordigers van de centra voor leerlingenbegeleiding waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;6° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;7° twee gecoöpteerde ervaringsdeskundigen één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;
Art. 4.§ 1. De Raad voor het secundair onderwijs bestaat uit dertig leden en wordt samengesteld als volgt : 1° acht vertegenwoordigers van de inrichtende machten waarvan twee aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, één aangeduid door POV, één aangeduid door OVSG, drie aangeduid door het VSKO en één aangeduid door OKO;2° twee rechtstreeks verkozen directeurs waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan één aangeduid door het ACOD, vier aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;4° twee vertegenwoordigers van de ouders waarvan één aangeduid door KOOGO en ROGO en één aangeduid door VCOV;5° twee vertegenwoordigers van de leerlingen;6° twee vertegenwoordigers van de centra voor leerlingenbegeleiding waarvan één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs;7° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;8° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties;9° twee gecoöpteerde ervaringsdeskundigen één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs.
Art. 5.De Raad voor levenslang en levensbreed leren bestaat uit tweeëndertig leden : 1° tien vertegenwoordigers van de inrichtende machten en opleidingsverstrekkers waarvan één aangeduid door het Gemeenschapsonderwijs, één aangeduid door POV, één aangeduid door OVSG, drie aangeduid door het VSKO, drie vertegenwoordigers van de andere opleidingsverstrekkers aangeduid door VIZO, VDAB en SOCIUS in overleg met de voogdijminister en één vertegenwoordiger aangeduid door de federatie voor basiseducatie;2° vier rechtstreeks verkozen directeurs waarvan één uit het officieel deeltijds kunstonderwijs, twee uit het volwassenenonderwijs waarvan één uit het officieel en één uit het vrij onderwijs en één coördinator van een centrum voor basiseducatie;3° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;4° vier cursisten;5° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;6° twee vertegenwoordiger uit sociaal-culturele organisaties;7° twee gecoöpteerde ervaringsdeskundigen één uit het officieel onderwijs en één uit het vrij onderwijs.
Art. 6.§ 1. De Raad voor het hoger onderwijs bestaat uit zesentwintig leden : 1° acht vertegenwoordigers van de instellingshoofden van het hoger onderwijs, vier namens de hogescholen en vier namens de universiteiten;2° zes vertegenwoordigers van het personeel waarvan twee aangeduid door het ACOD, drie aangeduid door het COC en COV en één aangeduid door het VSOA;3° zes vertegenwoordigers van de studenten;4° vier vertegenwoordigers uit sociaal-economische organisaties;5° twee vertegenwoordigers uit sociaal-culturele organisaties. HOOFDSTUK III. - Aanduiding van de geledingen door de daartoe gemachtigde organisaties
Art. 7.De afgevaardigden uit de sociaal-culturele organisaties worden aangeduid door de Staten-generaal van het Middenveld.
De cursisten of gewezen cursisten in de raad levenslang en levensbreed leren worden aangewezen op basis van een oproep aan cursisten.
Indien omwille van de in artikel 81 van het decreet aangegeven redenen de rechtstreekse verkiezingen van directeurs niet kunnen georganiseerd worden of de verkiezingen niet rechtsgeldig zijn verlopen, worden de directeurs aangeduid door de op dat ogenblik bestaande directeursverenigingen.
De in het decreet of dit besluit vermelde organisaties duiden tegelijkertijd met de aanduiding van de effectieve leden ook telkens een plaatsvervanger aan. HOOFDSTUK IV. - Verkiezingen van directeurs Afdeling 1. - Inleidende bepalingen
Art. 8.Het secretariaat van de VLOR staat in voor de organisatie van de rechtstreekse verkiezingen van de vertegenwoordigers van directeurs en neemt alle maatregelen die nodig zijn om het regelmatig verloop van de verkiezingen te verzekeren. Afdeling 2. - Oproep tot kandidaatstelling
Art. 9.35 werkdagen voorafgaand aan de eerste dag van de kiesperiode publiceert het secretariaat van de VLOR in het Belgisch Staatsblad en via www.schooldirect.be de oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezingen van de vertegenwoordigers van directeurs.
De oproep verschijnt per onderscheiden raad.
De oproep omvat ten minste : 1° een omschrijving van de raad;2° de samenstelling van de raad;3° de voorwaarden tot verkiesbaarheid en de onverenigbaarheden;4° het formulier van kandidaatstelling;5° de uiterste datum van indiening van de kandidaatstelling;6° de kiesperiode. De periode van de oproep tot kandidaatstelling tot de datum van bekendmaking van de verkozenen mag de periode van 6 juli tot en met 15 augustus niet omvatten. Afdeling 3. - Kandidaatstelling
Art. 10.De kandidaatstellingen worden uiterlijk 20 werkdagen voorafgaand aan de eerste dag van de kiesperiode bij aangetekend schrijven, tegen ontvangstbewijs of per fax bezorgd aan de VLOR, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. De datum van poststempel, van afgifte of faxbericht geldt als bewijs. De kandidaatstellingen bevatten alle gegevens die noodzakelijk zijn om de geldigheid ervan na te gaan volgens de voorwaarden in het decreet en dit besluit opgelegd. Het niet invullen van één van die gegevens heeft de ongeldigheid van de kandidaatstelling tot gevolg.
Het secretariaat van de VLOR onderzoekt of de kandidaatstellingen aan de voorgeschreven vormvereisten voldoen en binnen de voorgeschreven termijn werden ingediend. § 2. Indien een kandidaatstelling niet aan deze gestelde voorwaarden voldoet, brengt het secretariaat van de VLOR de kandidaat hiervan schriftelijk op de hoogte.
Art. 11.Het secretariaat van de VLOR stelt per raad de definitieve lijst van kandidaten op. Afdeling 4. - Kiesperiode
Art. 12.De kiesperiode vangt aan 35 werkdagen na de oproep en loopt 10 werkdagen. Afdeling 5. - Stemverrichtingen
Art. 13.Iedere stemgerechtigde ontvangt uiterlijk bij het begin van de kiesperiode, 35 werkdagen na de oproep tot kandidaatstelling, een schriftelijke uitnodiging tot stemmen.
Deze uitnodiging omvat ten minste : 1° een omschrijving van de raden;2° de samenstelling van de raden;3° de kiesperiode;4° één stemformulier voor de algemene raad;5° één stemformulier voor de deelraad waarvoor de betrokken stemgerechtigde overeenkomstig artikel 81 van het decreet zijn stem kan uitbrengen.
Art. 14.Iedere stemgerechtigde kan gedurende de kiesperiode van 10 werkdagen, die ingaat 35 werkdagen na de oproep, zijn stem uitbrengen door de stemformulieren per post of tegen ontvangstbewijs te bezorgen aan het secretariaat van de VLOR, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel, faxnummer : 02-219 81 18.
De poststempel of de datum van afgifte geldt als bewijs. Afdeling 6. - Aanduiding van de leden, bekendmaking en opnemen van het
mandaat
Art. 15.§ 1. Het tellen van de stemmen, het rangschikken van de kandidaten, het aanduiden van de verkozenen en het verifiëren van de rechtsgeldigheid overeenkomstig artikel 81 van het decreet wordt door het secretariaat van de VLOR afgerond uiterlijk vijftien werkdagen na de laatste dag van de kiesperiode.
Voor het bepalen van het aantal stemgerechtigden wordt rekening gehouden met het aantal directeurs bij de aanvang van de kiesprocedure, zijnde de oproep tot kandidaatstelling. § 2. Bij het tellen worden enkel de geldige stemmen geregistreerd.
Ongeldig zijn : 1° stemformulieren die niet conform de voorwaarden van het decreet en dit besluit werden ingevuld;2° stemformulieren waarop geen stem werd aangebracht;3° stemformulieren die buiten de kiesperiode werden verstuurd.De datum van poststempel of afgifte geldt als bewijs. § 3. Het aanduiden van de verkozenen gebeurt overeenkomstig artikel 81 van het decreet en overeenkomstig de artikelen 2, 3, 4 en 5 van dit besluit. Voor ieder lid wordt de gerangschikte volgend op de verkozene als opvolger aangeduid overeenkomstig dezelfde principes. § 4. De rangschikking van de kandidaten wordt bepaald door het aantal stemmen dat ieder van hen behaalde, in dalende volgorde. Bij gelijk aantal stemmen gaat de oudere kandidaat voor op de jongere.
Art. 16.Het secretariaat van de VLOR staat in voor de bekendmaking van de verkiezingsuitslag uiterlijk 10 werkdagen na het tellen, rangschikken en aanduiden van de verkozenen. De bekendmaking gebeurt via de website van de VLOR en via www.schooldirect.be.
Art. 17.§ 1. Een stemgerechtigde kan tegen een telling, een rangschikking of een aanduiding die niet in overeenstemming is met de bepalingen van het decreet en dit besluit, beroep instellen bij de minister. Het beroep moet bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het departement onderwijs binnen een termijn van vijf werkdagen, die ingaat op de eerste werkdag na de bekendmaking van de verkiezingsuitslag. § 2. De minister spreekt zich uit over het beroep binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op de eerste werkdag na die van het indienen van het beroep.
Bij ontstentenis van uitspraak binnen deze termijn wordt het beroep geacht gegrond te zijn.
Art. 18.De algemeen secretaris van de Vlaamse Onderwijsraad nodigt de verkozen leden bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs uit hun mandaat op te nemen tijdens de installatievergadering van de betrokken raad.
Art. 19.§ 1. De verkozen leden kunnen tot de dag van deze vergadering afstand doen van hun mandaat. Dit gebeurt schriftelijk ter attentie van de algemeen secretaris. § 2. Het verkozen lid dat op de dag van de installatievergadering in een onverenigbaarheid bedoeld in artikel 84 van het decreet verkeert wordt geacht afstand te doen van zijn mandaat.
Het verkozen lid dat zonder geldige reden afwezig is op de installatievergadering wordt geacht afstand te doen van zijn mandaat.
Het verkozen lid dat, hetzij vrijwillig, hetzij overeenkomstig dit artikel, afstand doet van zijn mandaat, wordt vervangen door de daaropvolgend gerangschikte. De opvolger wordt op zijn beurt vervangen door de daaropvolgend gerangschikte. HOOFDSTUK V. - Coöptatie van ervaringsdeskundigen
Art. 20.De oproep tot kandidaatstelling voor coöptatie vindt plaats ten laatste 20 werkdagen voor de installatievergadering. De coöptatie van ervaringsdeskundigen en hun opvolgers vindt plaats op de installatievergadering van de desbetreffende raad overeenkomstig artikel 82 van het decreet. HOOFDSTUK VI. - Opheffing-, overgangs-, inwerkingtredings- en slotbepalingen
Art. 21.Tot de installatievergaderingen met de vernieuwde samenstelling van de VLOR blijft de VLOR in zijn actuele samenstelling fungeren.
Art. 22.Indien op de installatievergadering wordt vastgesteld dat - niettegenstaande de naleving van de in het decreet en dit besluit voorziene stappen met het oog op de samenstelling van de raden - één of meer geledingen niet of onvolledig kunnen worden samengesteld, dan wordt de desbetreffende raad geacht rechtsgeldig te zijn samengesteld.
Art. 23.Artikel 153 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II wordt opgeheven.
Art. 24.De artikelen 7, 9 en 10 van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van de strategische adviesraden, de artikelen 68, 76 tot en met 85, 88 en artikel 96, 2° van het decreet en de bepalingen van dit besluit hebben uitwerking met ingang vanaf 4 oktober 2005.
Art. 25.De oproep tot kandidaatstelling voor de rechtstreekse verkiezingen van de directeurs neemt een aanvang bij de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 26.Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2005 betreffende de samenstelling van de Vlaamse Onderwijsraad wordt ingetrokken.
Art. 27.De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 oktober 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE