Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 11 oktober 2002
gepubliceerd op 18 oktober 2002

Besluit van de Vlaamse regering houdende de organisatie van de aardgasmarkt

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036302
pub.
18/10/2002
prom.
11/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/11/2002036302/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 OKTOBER 2002. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de organisatie van de aardgasmarkt


De Vlaamse regering, Gelet op artikel 20 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen;

Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt, inzonderheid op de artikelen 5, 6, 8, § 1, tweede lid, 2°, en § 2, 13, § 3 en 16, § 5;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 april 2002;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 15 mei 2002;

Gelet op het advies van de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen, gegeven op 16 mei 2002;

Gelet op het advies van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, gegeven op 22 mei 2002 en 6 juni 2002;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 14 juni 2002, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies 33.743/1 van de Raad van State, gegeven op 26 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° Aardgasdecreet : het decreet van 6 juli 2001 houdende de organisatie van de gasmarkt;2° distributienet : aardgasdistributienet, zoals bedoeld in artikel 3, 5° van het Aardgasdecreet;3° houder van een leveringsvergunning : elke persoon die beschikt over een leveringsvergunning, zoals bedoeld in artikel 3, 18° van het Aardgasdecreet;4° met een onderneming verbonden ondernemingen : de ondernemingen, met uitsluiting van de aardgasnetbeheerders, a) waarover de onderneming een controlebevoegdheid, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, uitoefent;b) die een controlebevoegdheid, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, over de onderneming uitoefenen;c) waarmee de onderneming een consortium, zoals bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen, vormt;d) die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de ondernemingen, bedoeld in a), b) en c);5° met een onderneming geassocieerde ondernemingen : de ondernemingen, met uitsluiting van de aardgasnetbeheerders, waarin de onderneming een deelneming bezit en waarin zij een invloed van betekenis uitoefent op de oriëntatie van het beleid;behoudens tegenbewijs wordt deze invloed van betekenis vermoed indien de stemrechten verbonden aan deze deelneming één vijfde of meer vertegenwoordigen van het totaal aantal stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van deze ondernemingen; 6° dominerende aandeelhouder : elke natuurlijke of rechtspersoon die geen gemeente is en elke groep van personen die in onderling overleg optreden, die, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste 10 procent bezitten van het kapitaal van de aardgasnetbeheerder of van de stemrechten, verbonden aan de effecten die door hem zijn uitgegeven;7° personen die in onderling overleg optreden : alle natuurlijke of rechtspersonen tussen wie een akkoord bestaat met als doel of gevolg dat ze een parallelle gedragslijn volgen voor de uitoefening van hun stemrechten binnen de aardgasnetbeheerder;8° onafhankelijke bestuurder : elke bestuurder die een natuurlijke persoon of een eenpersoonsvennootschap met een natuurlijke persoon als aandeelhouder is en die : a) geen goederen of diensten levert aan en geen significant vermogensbelang heeft in een vennootschap of vereniging die goederen of diensten levert aan de aardgasnetbeheerder of aan met de aardgasnetbeheerder verbonden of geassocieerde ondernemingen;b) geen lid is van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder en die geen familiebanden tot en met de derde graad heeft met een lid van dat orgaan;c) geen enkele functie of activiteit uitoefent, al dan niet bezoldigd, voor een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning of een tussenpersoon of voor een dominerende aandeelhouder en die zo'n functie of activiteit niet heeft uitgeoefend tijdens de twaalf maanden voor zijn benoeming als bestuurder van de aardgasnetbeheerder;d) geen enkele andere, directe of indirecte, relatie onderhoudt met een van de personen, bedoeld in c), of met daarmee verbonden of geassocieerde ondernemingen die, volgens de VREG, zijn oordeel kunnen beïnvloeden.9° aanvrager : persoon die een aanvraag heeft ingediend tot het verkrijgen van een leveringsvergunning;10° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het energiebeleid. TITEL II. - Beheer van het distributienet HOOFDSTUK I. - De voorwaarden waaraan de aardgasnetbeheerder moet voldoen Afdeling I. - De voorwaarden inzake financiële en technische

capaciteit

Art. 2.De aardgasnetbeheerder beschikt over voldoende financiële en technische capaciteit om de activiteiten als aardgasnetbeheerder uit te oefenen.

Art. 3.De financiële capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties : 1° passende bankverklaringen;2° voorlegging van de balansen, uittreksels uit de balansen of jaarrekeningen, indien de wetgeving van het land waar de aardgasnetbeheerder gevestigd is de bekendmaking van de balansen voorschrijft;3° een verklaring over de omzet van de laatste drie boekjaren.

Art. 4.De technische capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties : 1° een lijst met de relevante studie- en beroepskwalificaties van de personeelsleden;2° een lijst met de voornaamste activiteiten in de laatste drie jaar;3° een verklaring die de vermelding bevat van de werktuigen, het materiaal en de technische uitrusting waarover de aardgasnetbeheerder beschikt voor het beheer van het distributienet;4° een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaar;5° een verklaring waarin de technici of de technische diensten vermeld worden die, al dan niet deel uitmakend van de aardgasnetbeheerder, ter beschikking staan van de aardgasnetbeheerder voor het beheer van het distributienet. Afdeling II. - De voorwaarden inzake professionele betrouwbaarheid

Art. 5.De aardgasnetbeheerder geeft blijk van voldoende professionele betrouwbaarheid om de activiteiten als aardgasnetbeheerder uit te oefenen.

Art. 6.Er wordt geen blijk gegeven van professionele betrouwbaarheid door diegene : 1° die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt of die in een overeenstemmende toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie;2° die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening aanhangig is of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

Art. 7.De VREG kan beslissen dat er geen blijk van professionele betrouwbaarheid wordt gegeven door diegene : 1° die zelf, of waarvan een bestuurs- of directielid, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;2° die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de VREG aannemelijk kan maken;3° die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid die overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is, op hem rusten;4° die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van belastingen die overeenkomstig de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is, op hem rusten;5° die zich schuldig heeft gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die op grond van het Aardgasdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten moeten worden verstrekt;6° die een gerechtelijk akkoord heeft verkregen, voor wie een procedure van gerechtelijk akkoord aanhangig is of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

Art. 8.Het bewijs dat men zich niet bevindt in een van de gevallen die opgesomd werden in artikel 6 of 7, kan, onder meer, geleverd worden door de volgende stukken : 1° voor artikel 6,1° : een bewijs van niet-faillissement en een bewijs van inschrijving of evenwaardige documenten, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;2° voor artikel 6, 2°, en artikel 7, 1° en 6° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;3° voor artikel 7, 3° en 4° : een getuigschrift, uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het land in kwestie. Wanneer een van de voornoemde documenten of getuigschriften niet uitgereikt wordt in het land in kwestie, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst. Afdeling III. - De voorwaarden inzake het eigendoms- of

exploitatierecht op het distributienet

Art. 9.De aardgasnetbeheerder beschikt over de volle eigendom of het exploitatierecht op het distributienet waarvoor hij de aanvraag ingediend heeft. Afdeling IV. - De voorwaarden inzake de beheersmatige en juridische

onafhankelijkheid van de aardgasnetbeheerder ten aanzien van invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen Onderafdeling I. - Inleidende bepaling

Art. 10.De voorwaarden die in deze afdeling worden opgelegd inzake de beheersmatige en juridische onafhankelijkheid van de aardgasnetbeheerder ten aanzien van invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen, gelden niet ten aanzien van aardgasnetbeheerders voor de leveringsactiviteiten die zij uitoefenen op grond van artikel 8, § 1, 2° en van artikel 18, 1° van het Aardgasdecreet, op grond van de gedragscode, bedoeld in artikel 15/5, § 3 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en op grond van het technisch reglement, bedoeld in artikel 9 van het Aardgasdecreet. Onderafdeling II. - De activiteiten van de aardgasnetbeheerder

Art. 11.De aardgasnetbeheerder mag geen andere activiteiten ondernemen inzake levering van aardgas dan de activiteiten, vermeld in de artikelen 8 en 18, 1°, van het Aardgasdecreet, de gedragscode, bedoeld in artikel 15/5, § 3 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en in het technisch reglement, bedoeld in artikel 9 van het Aardgasdecreet.

Art. 12.§ 1. De aardgasnetbeheerder staat met eigen personeel en middelen in voor de voorbereiding van de beslissingen met betrekking tot de volgende aangelegenheden : 1° de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het distributienet;2° de toegang tot het distributienet, de aansluitingsvoorwaarden, de technische voorwaarden en de tarieven;3° het aflezen van de verbruiksmeters en het databeheer van de verbruiksgegevens van de in aanmerking komende klanten;4° de boekhouding met betrekking tot het netbeheer;5° de uitbesteding van de werkzaamheden. § 2. De aardgasnetbeheerder kan geen beroep doen op invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen, voor de uitvoering van de beslissingen met betrekking tot de volgende aangelegenheden : 1° contacten met de in aanmerking komende afnemers over de toegang tot het distributienet, de aansluitingsvoorwaarden, de technische voorwaarden en de tarieven;2° het aflezen van de verbruiksmeters en het databeheer van de verbruiksgegevens van de in aanmerking komende afnemers;3° de boekhouding met betrekking tot het netbeheer. Onderafdeling III. - De deelneming van andere ondernemingen in de aardgasnetbeheerder

Art. 13.Invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of de met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen, bezitten alleen of gezamenlijk, ten hoogste 30% van het kapitaal van de aardgasnetbeheerder.

Onderafdeling IV. - De deelneming van de aardgasnetbeheerder in andere ondernemingen

Art. 14.De aardgasnetbeheerder houdt geen rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan, in welke vorm ook, in invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning of tussenpersonen of in de met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen.

Onderafdeling V. - De verhouding van de aardgasnetbeheerder ten opzichte van derden

Art. 15.§ 1. De aardgasnetbeheerder bevoordeelt geen enkele invoerder van buitenlands aardgas, houder van een leveringsvergunning, tussenpersoon of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen boven andere ondernemingen en kent geen voordelen toe die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is. § 2. Het is de aardgasnetbeheerder in ieder geval verboden : 1° een onderneming goederen of diensten te verstrekken tegen een vergoeding die lager is dan de redelijkerwijze daaraan toe te rekenen kosten, verhoogd met een redelijke winstmarge;2° van een onderneming goederen of diensten aan te kopen tegen een vergoeding die hoger is dan de redelijkerwijze daaraan toe te rekenen kosten, verhoogd met een redelijke winstmarge;3° rechtstreeks of onrechtstreeks een onderneming inzicht te verstrekken in de in artikel 20 bedoelde informatie;4° een onderneming toe te staan de naam en het beeldmerk van de aardgasnetbeheerder te gebruiken. Onderafdeling VI. - Het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder

Art. 16.Indien de gemeenten rechtstreeks of onrechtstreeks meer dan 25 % van het kapitaal bezitten van een aardgasnetbeheerder, bepalen de statuten van die aardgasnetbeheerder met betrekking tot de samenstelling van het bestuursorgaan, dat dit minstens voor 70 % samengesteld is uit bestuurders die voorgedragen worden door de gemeenten-aandeelhouders. Het bestuursorgaan is minstens voor de helft samengesteld uit onafhankelijke bestuurders.

Art. 17.De bestuurders die voorgedragen worden door de gemeenten-aandeelhouders mogen geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, voor een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning of een tussenpersoon.

Art. 18.Met betrekking tot de werking van het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder bepalen de statuten van de aardgasnetbeheerder minstens dat : 1° bij het bestuursorgaan een corporate governance comité wordt opricht dat uitsluitend is samengesteld uit onafhankelijke bestuurders en dat onder meer belast is met de volgende taken : a) op verzoek van elke onafhankelijke bestuurder of van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder, elk belangenconflict onderzoeken tussen de aardgasnetbeheerder enerzijds, en een gemeente-aandeelhouder, een dominerende aandeelhouder of met een dominerende aandeelhouder verbonden of geassocieerde ondernemingen anderzijds, en daarover jaarlijks verslag uitbrengen aan het bestuursorgaan;b) zich uitspreken over de gevallen van onverenigbaarheid in hoofde van de personeelsleden;c) binnen de aardgasnetbeheerder toezien op de naleving van de bepalingen van het Aardgasdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, de doeltreffendheid ervan evalueren ten aanzien van de eisen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het beheer van het distributienet en elk jaar daarover verslag uitbrengen aan het bestuursorgaan;d) de rekeningen onderzoeken en de controle van het budget waarnemen;e) de auditwerkzaamheden controleren;f) de betrouwbaarheid van de financiële informatie evalueren;g) de interne controle organiseren en daarop toezicht uitoefenen;2° het bestuursorgaan verplicht is het advies van het corporate governance comité te vragen alvorens een beslissing te nemen met betrekking tot de aanstelling, het ontslag en de bezoldiging van de leden van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder;3° het comité de bevoegdheid heeft een onderzoek in te stellen in elke aangelegenheid die onder zijn bevoegdheid valt en daarom toegang heeft tot alle informatie met uitzondering van de persoonlijke en commerciële gegevens over de netgebruikers;4° het comité over de mogelijkheid beschikt om, op verzoek van ten minste een derde van de leden, het advies van externe en onafhankelijke deskundigen in te winnen op kosten van de aardgasnetbeheerder;5° het comité, op verzoek van ten minste een derde van de leden, het recht heeft een vergadering van de raad van bestuur samen te roepen, overeenkomstig de oproepingsformaliteiten, bepaald in de statuten.

Art. 19.Met betrekking tot de besluitvorming binnen het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder bepalen de statuten minstens dat : 1° onverminderd de wettelijke bepalingen inzake de vereiste aanwezigheid van bestuurders, de instemming of aanwezigheid van een of meer bestuurders niet als voorwaarde kan worden gesteld voor de rechtsgeldige totstandkoming van beslissingen waarvoor in het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder een meerderheid bestaat;2° onverminderd de bepalingen van 1°, de beslissingen van het bestuursorgaan die betrekking hebben op de aangelegenheden, bedoeld in artikel 12, § 1, de instemming van een meerderheid van de onafhankelijke bestuurders vereisen. Onderafdeling VII. - Het orgaan, belast met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder en de personeelsleden van de aardgasnetbeheerder

Art. 20.Onverminderd de bevoegdheden van het bestuursorgaan neemt de aardgasnetbeheerder de maatregelen die nodig zijn om de toegang tot de persoonlijke en commerciële gegevens over de netgebruikers en tot de verwerking van die gegevens te beperken tot de leden van het orgaan, belast met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder en de personeelsleden die deze informatie nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

Art. 21.De leden van het orgaan dat belast is met de dagelijkse leiding van de aardgasnetbeheerder en de personeelsleden van de aardgasnetbeheerder mogen geen enkele functie of activiteit, al dan niet bezoldigd, voor een invoerder van buitenlands aardgas, een houder van een leveringsvergunning, een tussenpersoon of met die ondernemingen verbonden of geassocieerde ondernemingen uitoefenen die geen functie of activiteit voor een aardgasnetbeheerder of als lid van het bestuursorgaan van een van de voornoemde personen is. HOOFDSTUK II. - De procedure tot aanwijzing van de aardgasnetbeheerders

Art. 22.§ 1. Het opstarten van de procedure tot aanwijzing van een of meer aardgasnetbeheerders wordt door de VREG bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad door middel van een aankondiging. § 2. De aankondiging vermeldt onder meer : 1° de naam, het adres, het telefoon- en faxnummer van de VREG;2° de termijn waarbinnen de aanvragen tot aanwijzing als aardgasnetbeheerder ingediend moeten worden;3° de stukken die nodig zijn om na te gaan of de kandidaat-aardgasnetbeheerder : a) over een voldoende technische en financiële capaciteit beschikt;b) voldoet aan de voorwaarden inzake professionele betrouwbaarheid;c) over de volle eigendom of een exploitatierecht over het distributienet zal beschikken op het ogenblik van zijn aanwijzing;d) voldoet aan de voorwaarden inzake beheersmatige en juridische onafhankelijkheid ten aanzien van invoerders van buitenlands aardgas, houders van een leveringsvergunning en tussenpersonen;4° de wijze waarop het dossier van de kandidaat-aardgasnetbeheerders samengesteld moet zijn. § 3. Onverminderd de bepalingen in § 2, 3°, bevat het dossier minstens : 1° een schriftelijk en door de gemeente of groep van gemeenten ondertekend voorstel tot aanwijzing, indien de kandidaat-aardgasnetbeheerder, overeenkomstig artikel 6 van het Aardgasdecreet, voorgesteld wordt door een gemeente of een groep van gemeenten;2° een gedetailleerde omschrijving van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft.

Art. 23.De aanvraag tot aanwijzing als aardgasnetbeheerder, wordt gericht aan de VREG. De aanvraag wordt ingediend per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.

Art. 24.De VREG gaat na of de aanvraag volledig is.

Indien de aanvraag niet volledig is, brengt de VREG binnen een maand na ontvangst van de aanvraag de kandidaat-aardgasnetbeheerder daarvan per aangetekende brief op de hoogte. Daarbij worden de redenen vermeld waarom de aanvraag niet volledig werd bevonden en de termijn waarbinnen de kandidaat-aardgasnetbeheerder, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen.

Art. 25.De VREG gaat op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-aardgasnetbeheerder en van de inlichtingen en documenten waarover ze beschikt na of de kandidaat-aardgasnetbeheerder voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 21, en aan de openbaredienstverplichtingen, opgelegd op grond van artikel 18, 1°, van het Aardgasdecreet.

Indien de kandidaat-aardgasnetbeheerder niet aan de voorwaarden bedoeld in het eerste lid voldoet, brengt de VREG binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag de kandidaat-aardgasnetbeheerder daarvan per aangetekende brief op de hoogte. Hierbij worden de redenen vermeld waarom niet aan de voorwaarden werd voldaan en de termijn waarbinnen de kandidaat-aardgasnetbeheerder, op straffe van verval van de aanvraag, aan deze voorwaarden kan voldoen.

Art. 26.De naam, het adres van de aardgasnetbeheerder, de gebiedsomschrijving evenals de datum van de aanvang van de periode waarvoor de aardgasnetbeheerder aangewezen is, worden door de VREG bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK III. - Informatieverstrekking door de aardgasnetbeheerder

Art. 27.Het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder bezorgt jaarlijks, op een door de VREG te bepalen datum, aan de VREG een verslag over de wijze waarop aan de voorwaarden van dit besluit werd voldaan.

Met betrekking tot de in artikel 12 bedoelde aangelegenheden worden in het verslag gegevens aangereikt over de wijze waarop derden bij de besluitvorming en de uitvoering van de beslissingen van de aardgasnetbeheerder betrokken werden, wie deze derden zijn, welke de aard en de omvang was van de hen toevertrouwde opdrachten en welke vergoedingen daarvoor werden betaald.

Met betrekking tot de persoonlijke en commerciële gegevens, bedoeld in artikel 20, bevat het verslag minstens : 1° een gedetailleerde classificatie van de informatie die als vertrouwelijk wordt behandeld;2° een opsomming van de categorieën van personeelsleden die tot die vertrouwelijke informatie toegang hebben, alsook de aspecten van die informatie waartoe ze toegang hebben;3° een overzicht van de procedures en voorzorgsmaatregelen die de vertrouwelijkheid van die informatie waarborgen.

Art. 28.Het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder bezorgt jaarlijks aan de VREG de goedgekeurde jaarrekening van de aardgasnetbeheerder, vergezeld van een toelichting waaruit onder meer blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden, bepaald in de artikelen 13 en 14.

Art. 29.Onverminderd de verplichtingen, bepaald in artikel 27 en 28, bezorgt het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder aan de VREG de volgende informatie : 1° elke wijziging van de statuten van de aardgasnetbeheerder zoals ze zijn toegevoegd aan de aanvraag tot aanwijzing evenals de notulen van de vergadering van het orgaan dat tot de statutenwijziging beslist heeft;2° elke wijziging van het aandeelhouderschap van de aardgasnetbeheerder;3° elke wijziging in de samenstelling van het bestuursorgaan van de aardgasnetbeheerder;4° elke andere belangrijke wijziging die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop de aardgasnetbeheerder voldoet aan de voorwaarden van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Herroeping van de aanwijzing

Art. 30.Indien de aanwijzing van een aardgasnetbeheerder wordt herroepen met toepassing van artikel 7 van het Aardgasdecreet, wijst de VREG een nieuwe aardgasnetbeheerder aan overeenkomstig de procedure, vervat in hoofdstuk II of, eventueel, in hoofdstuk V. De aanwijzing heeft betrekking op de resterende duurtijd van de aanwijzing die herroepen werd. HOOFDSTUK V. - Voorwaardelijke aanwijzing als aardgasnetbeheerder

Art. 31.De VREG kan in een gemotiveerde beslissing overgaan tot aanwijzing van een kandidaat als aardgasnetbeheerder hoewel die niet voldoet aan alle voorwaarden van dit besluit.

Van die mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt als voor het distributienet in kwestie geen enkele kandidaat aan alle in dit besluit vermelde voorwaarden voldoet en als de kandidaat, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de voorwaarden die vermeld werden in de artikelen 2 tot en met 9.

Indien de met toepassing van dit artikel aangestelde aardgasnetbeheerder niet binnen een jaar na zijn aanwijzing aan alle voorwaarden van dit besluit voldoet, beslist de VREG tot herroeping van zijn aanwijzing.

TITEL III. - Levering van Aardgas HOOFDSTUK I. - De voorwaarden waaraan de houder van een leveringsvergunning moet voldoen Afdeling I. - De voorwaarden inzake financiële en technische

capaciteit

Art. 32.De houder van een leveringsvergunning beschikt over voldoende financiële en technische capaciteit om de levering van aardgas aan zijn klanten te verzekeren.

Art. 33.De financiële capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de referenties, opgesomd in artikel 3.

Art. 34.De technische capaciteit kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties : 1° een lijst met de relevante studie- en beroepskwalificaties van de personeelsleden;2° een lijst met de voornaamste activiteiten in de laatste drie jaar;3° een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaar. Afdeling II. - De voorwaarden inzake professionele betrouwbaarheid

Art. 35.De houder van een leveringsvergunning geeft blijk van voldoende professionele betrouwbaarheid om de levering van aardgas aan zijn klanten te verzekeren, zoals bedoeld in de artikelen 6 tot en met 8. Afdeling III. - De voorwaarden inzake capaciteit om aan de behoeften

van de klanten te voldoen

Art. 36.De houder van een leveringsvergunning beschikt over voldoende capaciteit om aan de behoeften van zijn klanten te voldoen bij de levering van aardgas.

Art. 37.De capaciteit om aan de behoeften van zijn klanten te voldoen kan, onder meer, aangetoond worden door de volgende referenties : 1° een beschrijving van de hoeveelheid aardgas die zelf ingevoerd wordt of aangekocht wordt bij derden, evenals de oorsprong van het aardgas;2° een beschrijving van de hoeveelheid en de aard van het geleverde aardgas;3° een beschrijving van de manier waarop het evenwicht tussen het ingevoerde of gekochte aardgas en het geleverde aardgas gerealiseerd wordt. Afdeling IV. - De voorwaarden inzake de beheersmatige en juridische

onafhankelijkheid van de houder van een leveringsvergunning ten opzichte van de aardgasnetbeheerders

Art. 38.De voorwaarden bepaald in de artikelen 10 tot 21 zijn van overeenkomstige toepassing op de beheersmatige en juridische onafhankelijkheid van de houders van een leveringsvergunning ten opzichte van de aardgasnetbeheerders.

Aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, moet niet worden voldaan door een aardgasnetbeheerder die een leveringsvergunning aanvraagt voor de verkoop van aardgas voor de uitvoering van de verplichtingen, opgenomen in artikel 18, 1°, van het Aardgasdecreet, de gedragscode, bedoeld in artikel 15/5, § 3 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, en het technisch reglement, bedoeld in artikel 9 van het Aardgasdecreet. HOOFDSTUK II. - De procedure tot toekenning van een leveringsvergunning

Art. 39.De aanvraag tot toekenning van een leveringsvergunning, wordt gericht aan de VREG. De aanvraag wordt ingediend per aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs.

Daarbij bezorgt de aanvrager een dossier waarin wordt aangetoond dat hij voldoet aan de voorwaarden van dit besluit.

Art. 40.De VREG gaat na of de aanvraag volledig is.

Indien de aanvraag niet volledig is, brengt de VREG, binnen een maand na ontvangst van de aanvraag, de aanvrager daarvan per aangetekende brief op de hoogte. Daarbij worden de redenen vermeld waarom de aanvraag niet volledig werd bevonden en de termijn waarbinnen de aanvrager, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen.

Art. 41.De VREG gaat op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere aanvrager en van de inlichtingen en documenten waarover ze beschikt na of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in hoofdstuk I, en aan de openbaredienstverplichtingen, opgelegd op grond van artikel 18, 2°, van het Aardgasdecreet.

Art. 42.Indien de aanvrager aan de voorwaarden bedoeld in artikel 41 voldoet, brengt de VREG, binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag, de aanvrager per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing tot toekenning van de leveringsvergunning.

Indien de aanvrager niet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 41 voldoet, brengt de VREG binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag de aanvrager op de hoogte van de beslissing om geen leveringsvergunning toe te kennen. Daarbij worden de redenen vermeld waarom niet aan de voorwaarden werd voldaan en de termijn waarbinnen de aanvrager, op straffe van verval van de aanvraag, alsnog aan deze voorwaarden kan voldoen.

Art. 43.Een leveringsvergunning wordt toegekend voor onbepaalde termijn.

Art. 44.De beslissing tot toekenning van een leveringsvergunning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad , met aanduiding van de naam en het adres van de houder van een leveringsvergunning. HOOFDSTUK III. - Intrekking van de leveringsvergunning

Art. 45.Indien de VREG van oordeel is dat een houder van een leveringsvergunning niet meer voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk I, brengt ze de houder van de leveringsvergunning daarvan per aangetekende brief op de hoogte. Hierbij worden de redenen vermeld waarom niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan.

Indien de houder van een leveringsvergunning niet de nodige handelingen stelt, binnen de door de VREG te bepalen termijn, om aan de voorwaarden van hoofdstuk I te voldoen, zal de VREG, op voorwaarde dat de houder van de leveringsvergunning werd gehoord of naar behoren werd opgeroepen, de leveringsvergunning intrekken.

De gemotiveerde beslissing van de VREG om de leveringsvergunning in te trekken wordt per aangetekende brief bekendgemaakt aan de aanvrager.

Deze beslissing en de datum waarop de intrekking ingaat, wordt door de VREG eveneens bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK IV. - Beroep

Art. 46.§ 1. De aanvrager of de houder van een leveringsvergunning kan beroep instellen bij de minister tegen de beslissingen van de VREG inzake de toekenning of de intrekking van een leveringsvergunning.

Het beroep moet worden ingesteld binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de beslissing van de VREG. Het beroep wordt per aangetekende brief gericht aan de minister en ter kennis gebracht van de VREG. § 2. De beslissing van de minister wordt binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag ter kennis gebracht van de indiener van het beroep en van de VREG. § 3. Indien de minister oordeelt dat het beroep gegrond is of indien de minister binnen de termijn bedoeld in § 2 geen uitspraak heeft gedaan, zorgt de VREG ervoor dat, uiterlijk vijftien dagen na de ontvangst van de beslissing van de minister of na het einde van de termijn bedoeld in § 2, ambtshalve de leveringsvergunning wordt toegekend of hernieuwd. HOOFDSTUK V. - Controlewijziging, fusie of splitsing

Art. 47.§ 1. De houder van een leveringsvergunning meldt onverwijld aan de VREG iedere controlewijziging, fusie of splitsing waarbij hij betrokken is.

Hij kan hierbij een aanvraag indienen tot behoud of hernieuwing van de leveringsvergunning. § 2. De leveringsvergunning kan behouden blijven, indien de houder van een leveringsvergunning aan de voorwaarden van hoofdstuk I blijft voldoen en de naam en het adres van de houder van de leveringsvergunning niet aangepast moeten worden. § 3. De leveringsvergunning zal hernieuwd worden, indien de houder van een leveringsvergunning aan de voorwaarden van hoofdstuk I blijft voldoen, maar de naam en/of het adres van de houder van de leveringsvergunning aangepast moeten worden. § 4. Indien de houder van een leveringvergunning niet meer aan de voorwaarden van hoofdstuk I voldoet, zal de VREG de procedure instellen, bedoeld in artikel 45. § 5. De VREG brengt de houder van een leveringsvergunning, binnen een maand na ontvangst van de aanvraag tot behoud of hernieuwing, op de hoogte van haar beslissing tot behoud of hernieuwing van de leveringsvergunning of het instellen van de procedure bedoeld in artikel 45. § 6. De beslissing tot hernieuwing van de leveringsvergunning wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK VI. - Informatieverstrekking door de houder van een leveringsvergunning

Art. 48.De houder van een leveringsvergunning bezorgt de VREG jaarlijks, op een door de VREG te bepalen datum, een verslag over de wijze waarop aan de voorwaarden van dit besluit werd voldaan.

Art. 49.Onverminderd de verplichting, bepaald in artikel 48, bezorgt de houder van een leveringsvergunning aan de VREG onverwijld de volgende informatie : 1° elke wijziging van de statuten van de houder van een leveringsvergunning, evenals de notulen van de vergadering van het orgaan dat tot de statutenwijziging beslist heeft;2° elke andere belangrijke wijziging die gevolgen kan hebben voor de wijze waarop de houder van een leveringsvergunning voldoet aan de voorwaarden van dit besluit. TITEL IV. - Overdracht van klanten van de aardgasnetbeheerder naar de houder van een leveringsvergunning

Art. 50.§ 1. Teneinde te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 8, § 1, tweede lid, 2°, van het Aardgasdecreet, kan de aardgasnetbeheerder : 1° hetzij de gebonden afnemers binnen zijn distributienet in eigen naam en voor eigen rekening van aardgas voorzien;2° hetzij een leverancier die houder is van een leveringsvergunning, aanwijzen die de gebonden afnemers binnen het distributienet van de betrokken aardgasnetbeheerder in naam en voor rekening van laatstgenoemde en onder diens verantwoordelijkheid van aardgas zal voorzien. § 2. In het geval, bedoeld in § 1, 2°, kan de aardgasnetbeheerder de facturering van het aardgasverbruik van de gebonden afnemers, met name de opmaak, de verzending en de inning van de facturen, toevertrouwen aan de door hem aangewezen leverancier, voorzover laatstgenoemde deze taken uitvoert in naam en voor rekening van de aardgasnetbeheerder. § 3. De aardgasnetbeheerder deelt aan de door hem aangewezen leverancier de gegevens inzake de gebonden afnemers mee, die noodzakelijk zijn opdat de leverancier de taak, bedoeld in § 1, 2°, kan uitvoeren. De VREG bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn.

Art. 51.§ 1. De aardgasnetbeheerder neemt de nodige maatregelen opdat een afnemer, vanaf de datum waarop hij als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, van aardgas voorzien wordt door een leverancier die houder is van een leveringsvergunning, handelend in eigen naam en voor eigen rekening. § 2. Minstens drie maanden voorafgaand aan de datum waarop een categorie afnemers bij decreet of uitvoeringsbesluit als in aanmerking komend wordt beschouwd, maakt de aardgasnetbeheerder, onder toezicht van de VREG, een inventaris op van de afnemers die op zijn distributienet zijn aangesloten en die vanaf deze datum in aanmerking komen. De VREG bepaalt de vorm van het toezicht. § 3. Minstens twee maanden voorafgaand aan de datum waarop een afnemer bij decreet of uitvoeringsbesluit als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, brengt de aardgasnetbeheerder deze afnemer hiervan op een duidelijke, ondubbelzinnige en objectieve wijze op de hoogte.

De aardgasnetbeheerder deelt de afnemer eveneens mee dat hij vanaf de datum waarop hij als in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, van aardgas voorzien zal worden door een door hem aangewezen leverancier die houder is van een leveringsvergunning, tenzij de afnemer of een houder van een leveringsvergunning hiertoe gemachtigd door de afnemer, minstens een maand voor de datum waarop de betrokken afnemer als in aanmerking komende afnemer zal worden beschouwd, de aardgasnetbeheerder op de hoogte brengt van het feit dat de betrokken afnemer een contract voor levering van aardgas heeft gesloten met een andere houder van een leveringsvergunning dan de door de aardgasnetbeheerder aangewezen leverancier. § 4. De aardgasnetbeheerder deelt aan de leverancier de gegevens inzake de in aanmerking komende afnemers mee, die noodzakelijk zijn opdat de leverancier de taak, bedoeld in § 1, kan uitoefenen. De VREG bepaalt welke gegevens noodzakelijk zijn.

Art. 52.Vanaf de datum waarop een afnemer als een in aanmerking komende afnemer wordt beschouwd, is deze vrij om van leverancier te veranderen volgens de procedure, bepaald in het technisch reglement.

TITEL V. - In aanmerking komende afnemers

Art. 53.Op 1 juli 2003 zijn alle afnemers van aardgas in aanmerking komende afnemers.

Art. 54.De locatie, zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 2° van het Aardgasdecreet, is het aansluitingspunt op het distributienet waar het verbruik van de afnemer wordt gemeten.

TITEL VI. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 55.Bij wijze van overgangsmaatregel kan de VREG de personen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit instaan voor de aardgasdistributie, aanwijzen als aardgasnetbeheerder voor het gebied waarin zij de aardgasdistributie verzekeren. Die overgangsmaatregel eindigt op het ogenblik dat, overeenkomstig de voorwaarden van titel II van dit besluit, een aardgasnetbeheerder wordt aangewezen en in ieder geval een jaar na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad .

Art. 56.De leveranciers, die door de aardgasnetbeheerders worden aangewezen voor de taken, bedoeld in de artikelen 50, § 1, 2°, en 51, § 1, kunnen een tijdelijke leveringsvergunning krijgen van de VREG. Deze leveringsvergunning is enkel geldig tot zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 57.Artikel 13 treedt in werking 5 jaar na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 58.Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 oktober 2002 betreffende de inwerkingtreding van de bepalingen van het Aardgasdecreet.

In afwijking van het vorige lid treedt het artikel 54 in werking op 1 januari 2003 en de artikelen 50 en 51 op de datum waarop de aanwijzing van de eerste aardgasnetbeheerder voor het Vlaamse distributienet in voege treedt.

Art. 59.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Energiebeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 oktober 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT

^