gepubliceerd op 27 april 2012
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 1996 tot uitvoering van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel en tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel en het jaarverslag en het jaarlijkse programma
1 MAART 2012. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 1996 tot uitvoering van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel en tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel en het jaarverslag en het jaarlijkse programma
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel, gewijzigd bij artikel 18, tweede lid, 3° ;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 1996 tot uitvoering van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verleend op 13 september 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 9 juni 2011;
Gelet op het advies van de Raad van het Kinder- en jeugdtoneel, verleend op 26 oktober 2010;
Gelet op het advies 50.429/4 van de Raad van State, gegeven op 19 oktober 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 13 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 mei 1996 tot uitvoering van het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Art. 13.De erkende of geconventioneerde toneelgezelschappen en de erkende centra delen zo vlug mogelijk alle wijzigingen aan hun statuten of aan de samenstelling van hun beheersorganen aan de Dienst voor het Theater van het Bestuur mede. Het bestuur wordt ervan bericht per eenvoudige brief gestuurd binnen de maand van de wijziging. ».
Art. 2.Artikel 14 van het voornoemde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «
Art. 14.§ 1. De erkende of geconventioneerde toneelgezelschappen en de centra die erkend zijn overeenkomstig het decreet van 13 juli 1994 betreffende het kinder- en jeugdtoneel organiseren hun dubbele boekhouding door de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel op te nemen dat als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd wordt. § 2. Het dienstjaar stemt overeen met het burgerlijk jaar; het begint op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. § 3. De erkende of toegelaten toneelgezelschappen en -centra voor Kind en Jeugd zenden, ten laatste tegen 30 juni die volgt op de sluiting van elk dienstjaar, aan het Bestuur de volgende documenten over: 1° een jaarverslag met erin de bewijsstukken voor de aanwending van de subsidies toegekend voor dit afgelopen dienstjaar, d.w.z. minimum : a. het activiteitenverslag van het afgelopen dienstjaar, voorgesteld volgens het model bepaald door de Minister, na advies van de Raad;b. de tabellen met de jaarrekeningen van de vereniging voorgesteld met inachtneming van de modellen als bijlage 2 (balans) en bijlage 3 (lasten en opbrengsten, in de vorm van een resultatenrekening) bij dit besluit;c. de commentaar van deze jaarrekeningen, alsook het verslag van de bedrijfsrevisor, van een accountant, van de commissarissen voor de rekeningen - elk verslag zoals het bestaat - en de samenvattende tabel van de vastleggingen van de vereniging.Deze tabellen, verslagen en commentaren worden op vrij papier opgesteld en voorgelegd; d. de informatie-elementen als bijlage bij de jaarrekeningen voorgesteld in de vorm bepaald door de Minister, na advies van de Raad;2° een « jaarlijks programma » met : a.het programma voor het lopende dienstjaar, voorgelegd in de vorm erkend door de Minister, na advies van de Raad; b. de begroting van het lopende dienstjaar voorgelegd volgens het model als bijlage 3 (lasten en opbrengsten, in de vorm van een resultatenrekening) bij dit besluit;3° een afschrift van de notulen van de Algemene Vergadering waarbij het jaarverslag en het programma voor het lopende jaar worden goedgekeurd. § 4. Dit jaarverslag wordt per eenvoudige brief toegestuurd. ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013.
Art. 4.De Minister bevoegd voor Cultuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 maart 2012.
De Minister-president, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en voor Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN