gepubliceerd op 13 januari 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij worden bindend verklaard de besluitvormingen van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs van 24 mei 2002 betreffende de functiebeschrijving van de ambten van kinderopvoeder, kinesitherapeut, logopedist en verpleger in het buitengewoon onderwijs en van 21 augustus 2002 houdende goedkeuring van een commentaar toegevoegd aan de besluitvorming van voormelde besluitvormingen van 24 mei 2002
3 OKTOBER 2002. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij worden bindend verklaard de besluitvormingen van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs van 24 mei 2002 betreffende de functiebeschrijving van de ambten van kinderopvoeder, kinesitherapeut, logopedist en verpleger in het buitengewoon onderwijs en van 21 augustus 2002 houdende goedkeuring van een commentaar toegevoegd aan de besluitvorming van voormelde besluitvormingen van 24 mei 2002
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, zoals gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 10 april 1995, 25 juli 1996, 24 juli 1997, 6 april 1998, 2 juni 1998, 17 juli 1998 en 8 februari 1999, inzonderheid op artikel 97;
Gelet op het verzoek van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs;
Op de voordracht van de Minister belast met de Ambtenarenzaken;
Gelet op de beraadslaging van 3 oktober 2002 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :
Artikel 1.Wordt bindend verklaard de besluitvorming van 24 mei 2002 van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs betreffende de functiebeschrijving van de ambten van kinderopvoeder, kinesitherapeut, logopedist en verpleger in het buitengewoon onderwijs, luidend als volgt : « Hoofdstuk I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze afdeling is van toepassing op alle inrichtende machten van de onderwijsinrichtingen die onder de bevoegdheid vallen van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs alsook op hun personeelsleden die kinderopvoeder, kinesitherapeut, logopedist en verpleger zijn en die onderworpen zijn aan het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs.
Artikel 2.Het gebruik in deze besluitvorming van mannelijke benamingen voor de verschillende paramedische beroepen waarvan sprake is gemeenslachtig om de leesbaarheid van de tekst te vergemakkelijken onverminderd de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de feminisatie van de benamingen van de beroepen.
Hoofdstuk II. - Het ambt van kinderverpleger
Artikel 3.In de lijn van een opvoedingscontext, werkt de kinderopvoeder mee aan het project om de autonomie van het gehandicapte kind te verhogen.
Zijn activiteiten zijn dus verscheiden en uiteenlopend, hetzij in een individueel, hetzij in een collectief kader.
Indien leerlingen geneesmiddelen moeten nemen, voert hij, bij gebrek aan verzorgend personeel, die taak uit op basis van een medisch voorschrift.
Hij kan ertoe gebracht worden samen te werken met zijn collega's die al dan niet in het onderwijs staan.
In geen geval wordt hem alleen de oppassing van een groep opgelegd; zijn opdracht bestaat erin de de groep te begeleiden en hulp te verlenen aan de leerlingen en aan de persoon die voor hen verantwoordelijk is. overeenkomstig de besluitvormingen genomen in de klasraad, neemt hij deel aan de activiteiten voor de psychomotorische ontplooiing en de socialisatie van de leerlingen en zet hij zich in op het vlak van de animatie.
Hij woont de klasraden bij waar hij zijn persoonlijke visie te kennen geeft.
Hij zorgt voor de opvolging van de activiteiten inzake autonomie in het kader van een samenwerking onder de verschillende optredende personen.
Hoofdstuk III. - Het ambt van kinesitherapeut
Artikel 4.De kinesitherapeut maakt de balans op van de leerling op postuur, motorich of functioneel vlak. Hij geeft er kennis van in de klasraad en stelt met hem de planning voor de revalidatie op. Hij kan uitzonderlijk worden verzocht de verantwoordelijkheid voor beperkte leerlingengroepen die in de klasraad worden samengesteld op zich te nemen en met de leraar lichamelijke opvoeding samen te werken tijdens de activiteiten in het zwembad of met het onderwijzend personeel ter gelegenheid van activiteiten op het vlak van de psychomotorische oefeningen of vakopleidingen. Het spreekt vanzelf dat het over een samenwerking gaat, en niet over een substitutie.
Hij bewaart een volle educatieve rol wat de rechttrekking van de houdingen betreft tijdens de schoolactiviteiten in hun geheel. In deze hoedanigheid kan hij betrokken worden bij collectieve activiteiten.
Hij zorgt voor de follow-up van de psychomotorische activiteiten in het kader van een samenwerking tussen de verschillende optredende personen.
Hoofdstuk IV. - Het ambt van logopedist
Artikel 5.De logopedist schets de toestand van de leerling op logopedisch vlak op.
Hij geeft er mededeling van aan de klasraad en stelt met hem de planning op voor de revalidatie overeenkomstig zijn bevoegdheid. Hij kan uitzonderlijk worden verzocht de verantwoordelijkheid voor beperkte leerlingengroepen die in de klasraad worden samengesteld op zich te nemen; indien hij ertoe gebracht wordt samen te werken met het onderwijzend personeel voor activiteiten die een groter aantal leerlingen vereisen, wordt hij er nooit toe gedwongen alleen de verantwoordelijkheid voor een dergelijke groep op zich te nemen.
De tenlasteneming op logopedisch vlak speelt in het voordeel van de autonomie van de leerlingen via een mondelinge, nietmondelinge of schriftelijke mededeling, die elk voldoening geeft. In geen geval wordt er aan de logopedist gevraagd zich in de plaats te stellen van de leerkrachten, maar wel met hen samen te werken.
Hij zorgt voor de follow-up van de activiteiten op taalgebied in het kader van een samenwerking tussen de verschillende optredende personen.
Hoofdstuk V. - Het ambt van verpleger
Artikel 6.De verpleger zorgt voor de follow-up op het vlak van de "gezondheid" van de leerling in de inrichting, in osmose met de familiale of institutionele context en met de betrokken optredende externe personen.
Hij geeft er kennis van aan de klasraad die de best geschikte manier bepaalt om de follow-up te verzekeren.
In het kader van zijn bevoegdheden kan hij ertoe gebracht worden mede te werken aan opleidingactiviteiten inzake gezondheid en preventie.
Hoofdstuk VI. - Organisatie van de arbeid
Artikel 7.Op algemeen vlak bepaalt het arbeidsreglement de regels inzake organisatie van de arbeid.
De organisatie van de arbeid valt onder de verantwoordelijkheid van de werkgever en onder de leiding van het inrichtingshoofd. Het paramedisch personeel vult eventueel de documenten in die door deze laatste worden gevraagd (steekkaarten over revalidatie, evaluatie van de verschillende reeksen van tenlasteneming, documenten van de klasraad, enz.) ten belope van een tiende van zijn arbeidsprestatie.
De individuele uurrooster van de verschillende reeksen van tenlasteneming van de leerlingen wordt georganiseerd in overleg met het onderwijzend personeel.
De klasraad bepaalt na overleg de aard, de frequentie en de duur van de interventies.
Bij afwezigheid van een leerling op het ogenblik van zijn revalidatie kan het betrokken paramedisch personeel onder meer de vrijgekomen lestijd(en) wijden aan investigatie-activiteiten in de dossiers van de leerlingen, aan de uitwerking van verslagen over de evolutie van de leerlingen ten gevolge van de tenlasteneming, aan contacten met de huisdokter of met gelijk welke andere persoon die gemachtigd is zich met de leerling in te laten.
In het basisonderwijs, wanneer het paramedisch personeel hulp verleent aan het onderwijzend personeel en aan het opvoedend hulppersoneel in hun opdrachten van toezicht, mag dit paramedisch personeel in geen enkel geval alleen verantwoordelijk gesteld worden voor een groep.
Deze hulpverlening voor het toezicht, die door de wettelijke overlegorganen wordt beslist, maken wel te verstaan deel uit van de opdracht zelf.
Indien er therapeutische handelingen moeten uitgevoerd worden, worden zij gesteld onder de verantwoordelijkheid van de toezichthoudende geneesheer.
Hoofdstuk VII. - Geldigheidsduur
Artikel 8.Deze besluitvorming wordt voor onbepaalde duur overeengekomen en treedt in werking op 1 september 2002.
Elke partij kan die besluitvorming opzeggen mits een vooropzegtermijn van zes maanden, ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief en gericht tot de voorzitter van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs.
Art. 9.De ondertekenende partijen raden aan hun lastgevers aan deze besluitvorming bij de arbeidsregelementen van de betrokken onderwijsinrichtingen te voegen. »
Art. 2.Wordt bindend verklaard de besluitvorming van 21 augustus 2002 van de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs houdende goedkeuring van een commentaar toegevoegd aan de besluitvorming van voormelde besluitvormingen van 24 mei 2002 van dezelfde commissie betreffende de functiebeschrijving van de ambten van kinderopvoeder, kinesitherapeut, logopedist en verpleger in het buitengewoon onderwijs, luidend als volgt : « Lid 3 : wat "het tiende van de arbeidsprestatie" betreft gewijd aan administratieve werkzaamheden a) De Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs heeft geoordeeld dat het verkieslijker is een percent te bepalen voor de prestaties voorbehouden voor "administratieve" werkzaamheden eerder dan een lineair aantal arbeidsprestaties voorbehouden voor diezelfde werkzaamheden, omwille van het belangrijk aantal leden van het paramedisch personeel, die deeltijds tewerkgesteld zijn in het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs. b) Waarom een tiende (10 %) ? Onder verwijzing naar de ministeriele omzendbrief van 24 april 1980, punt 3.1.2.6 bdz 6.
Lid 6 : wat het woord "onder andere" betreft.
Onder "onder andere" in hoofdstuk VI, artikel 7, lid 6 wordt er door de Paritaire Commissie voor het buitengewoon confessioneel vrij onderwijs verstaan niet alleen de opdrachten zoals zij in bedoeld lid zijn vermeld maar ook een tenlasteneming van een leerling ter vervanging van een afwezige leerling, overeenkomstig de leden 2 en 5 van dit artikel. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.
Art. 4.De Minister tot wiens bevoegdheid het statuut van de leden van het onderwijspersoneel behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 3 oktober 2002.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Ambtenarenzaken, R. DEMOTTE