Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 januari 1998
gepubliceerd op 28 juli 1998

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de voltallige vergadering van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029225
pub.
28/07/1998
prom.
12/01/1998
ELI
eli/besluit/1998/01/12/1998029225/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 JANUARI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de voltallige vergadering van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 betreffende de « Conseil supérieur de l'audiovisuel » (Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap van België) en de private diensten voor klankradio-omroep, inzonderheid op artikel 13;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 12 januari 1998, Besluit :

Artikel 1.Het hierbijgevoegd huishoudelijk reglement van de voltallige vergadering van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap wordt goedgekeurd.

Art. 2.De Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het ondertekend wordt.

Brussel, 12 januari 1998.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, de Audiovisuele Sector, Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VOLTALLIGE VERGADERING VAN DE HOGE RAAD VOOR DE AUDIOVISUELE SECTOR VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP Regels voor de interne werking :

Artikel 1.De voorzitter van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector is van rechtswege voorzitter van alle colleges. Is de voorzitter verhinderd, dan wordt hij vervangen door de eerste ondervoorzitter of, bij diens afwezigheid, door de tweede of, bij diens afwezigheid, door de derde ondervoorzitter.

Art. 2.Het bureau en de colleges worden door de voorzitter bijeengeroepen. De oproeping dient minstens 24 uur op voorhand, voor de vergaderingen van het bureau, en 5 werkdagen op voorhand, voor de vergaderingen van de colleges, gezonden te worden. Gedurende de maanden juli en augustus wordt deze termijn op 8 werkdagen gebracht, voor de colleges. De voltallige vergadering wordt bijeengeroepen door het bureau of op aanvraag van de minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort; ze komt bijeen binnen een maximale termijn van 30 dagen.

De oproeping wordt per brief, telekopie, of elk ander overzendingsmiddel gezonden, dat door het lid wordt aanvaard. Eén van de colleges wordt van rechtswege bijeengeroepen op aanvraag van één derde van de leden van ieder college. Deze aanvraag wordt aan de voorzitter van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap gestuurd, die het betrokken college laat vergaderen binnen een maximale termijn van 15 werkdagen.

De oproeping gaat vergezeld van de agenda en de documenten die nodig zijn voor de beraadslagingen en de beslissingen. Niettemin mogen het bureau, de colleges en de voltallige vergadering het overhandigen van de documenten tijdens de zitting aanvaarden.

Art. 3.Elk lid kan aan de voorzitter voorstellen één of meer punten op de agenda te plaatsen. Hij vraagt het op voorhand aan de voorzitter en deelt hem te dien einde alle nodige informatie en documenten waarover hij beschikt mede.

De aanvraag van één derde van de leden om een vergadering bijeen te roepen van de colleges gaat vergezeld van een voorstel van agenda.

De agenda wordt goedgekeurd bij een meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden, voor zover het aanwezigheidsquorum bereikt is.

Art. 4.De plaatsvervangende leden van de colleges voor advies en reclame krijgen een afschrift van de documenten evenals de werkende leden. De plaatsvervangende leden van de colleges voor advies en reclame kunnen, op eigen aanvraag of op uitnodiging van het bureau, de vergaderingen bijwonen.

Art. 5.Indien het aanwezigheidsquorum bepaald voor de colleges voor advies en reclame in artikel 5 niet bereikt is, wordt het betrokken college opnieuw bijeengeroepen binnen een minimumtermijn van 5 werkdagen en binnen een maximumtermijn van 3 dagen, met dezelfde agenda. Het kan, in dat geval, geldig beraadslagen en beslissen wat ook het aantal aanwezige leden zij.

Art. 6.Het bureau beraadslaagt en beslist geldig wanneer drie onder zijn leden aanwezig zijn. Niettemin mogen slechts hoogstens twee van de leden hun stem schriftelijk delegeren aan een ander lid van het bureau. Een lid kan enkel één delegatie hebben. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.

De beslissingen en adviezen van de colleges en van de voltallige vergaderingen worden bij de meerderheid van de aanwezige leden genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissen.

De stemmingen gebeuren met handopsteken. Niettemin, op aanvraag van de voorzitter, kan het bureau beslissen dat de stemmingen geheim blijven.

De colleges en de voltallige vergadering kunnen, bij meerderheid, beslissen dat er bij geheime stemming gestemd wordt.

Art. 7.De notulen van de vergaderingen van het bureau, van de drie colleges en van de voltallige vergadering worden door de secretaris opgesteld.

De notulen bevatten de naam van de aanwezige leden, de mogelijke stemdelegaties, de agenda zoals vastgelegd op het begin van de vergadering, de genomen beslissingen en de uitgebrachte adviezen en, desgevallend, de afwijkende opinies, de minderheidsnota's en de puntenoverdrachten. Bovendien bevatten alle notulen van de vergaderingen van de colleges voor advies en reclame een beknopte samenvatting van de beraadslagingen en het synthetisch relaas van de opmerkingen waarvoor de leden vragen dat ze in de notulen voorkomen.

De notulen worden naar het betrokken orgaan ter goedkeuring overgezonden op het begin van de volgende zitting.

Na hun goedkeuring door het bureau, de voltallige vergadering of het betrokken college, worden ze ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Ze worden in afzonderlijke registers voor ieder orgaan opgenomen en behouden.

Art. 8.Het bureau, de colleges en de voltallige vergadering kunnen beslissen werkgroepen in te stellen, waarvan zij de samenstelling en de nadere regels van werking bepalen, en inzonderheid de termijn waarbinnen deze groepen hun werk moeten afsluiten. Het bureau zendt naar het bevoegd college de uitslag van de activiteiten van deze groepen.

De colleges, inzonderheid dankzij de werkgroepen, richten de door hen nuttig geachte raadplegingen en hoorzittingen in. Het bureau kan een beroep doen op buitendiensten of deskundigen. Het stelt hun opdrachten vast en de termijn voor het afsluiten van hun activiteiten.

Voor de activiteiten van de colleges en de voltallige vergadering kan de voorzitter een lid van het bureau desnoods, samen met een lid van het betrokken orgaan, belasten met het opstellen, in samenwerking met het secretariaat en volgens de nadere regels aangenomen door het betrokken orgaan, van een ontwerp van advies of beslissing. Over dit laatste wordt beraadslaagd tijdens de daaropvolgende vergadering of onmiddellijk als de zaak dringend dient te worden afgehandeld.

Art. 9.De adviezen en de goedkeuringen worden in afzonderlijke registers voor ieder orgaan opgenomen en behouden.

Na hun goedkeuring door de colleges, worden ze door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Art. 10.De voorzitter, de ondervoorzitters, de leden van de colleges van de voltallige vergadering van het secretariaat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap en de daartoe aangewezen deskundigen zijn tot geheimhouding verplicht omtrent de feiten, handelingen en inlichtingen waarvan zij kennis hebben vanwege hun ambten, op voorbehoud van wat nodig is voor het opstellen van akten en verslagen die bekendgemaakt dienen te worden.

De regel bedoeld bij dit artikel is een deontologische regel zoals bedoeld bij artikel 13, § 2, van het decreet.

Art. 11.Elk lid van het bureau, van het college voor vergunning en controle of van het secretariaat, dat een dossier niet mag onderzoeken en aan de discussies en beraadslagingen niet mag deelnemen omdat er een belangenconflict bestaat in de zin van het decreet dient dit te melden voor het onderzoek van het op de agenda ingeschreven punt.

Elk lid dat de wraking van een ander lid van het bureau, van het college voor vergunning en voor controle, of van het secretariaat voorstelt, moet, om dezelfde redenen, dit ook vermelden voor het onderzoek van het op de agenda ingeschreven punt.

Het gewraakte lid deelt onmiddellijk zijn instemming of weigering mede en kleedt het met redenen om. In dat geval beslist het bureau of het college voor vergunning en voor controle bij een tweederde meerderheid van de aanwezige of op dit punt vertegenwoordigde leden.

Art. 12.Iedere afbreuk op de deontologische regels en verplichtingen bedoeld bij artikel 3 van het decreet, met uitzondering van § 1, 2°, van een lid dient binnen het bureau of het college waarvan hij lid is, onderzocht te worden. Het betrokken lid wordt gehoord met inachtneming van de rechten van de verdediging. Indien het bureau of het college meent dat er tot wraking dient te worden overgegaan, licht de voorzitter er de Regering zonder verwijl over in.

Iedere afbreuk op de deontologische regels en verplichtingen bedoeld bij artikel 3 van het decreet, met uitzondering van § 1, 2°, van een lid van het secretariaat dient binnen het bureau waarvan hij lid is, onderzocht te worden. Het lid van het secretariaat wordt gehoord met inachtneming van de rechten van de verdediging. Indien het bureau meent dat er tot wraking dient te worden overgegaan, licht de voorzitter er de Regering zonder verwijl over in.

Iedere onverenigbaarheid vanwege de voorzitter, ondervoorzitters, leden of leden van het secretariaat wordt door de voltallige vergadering vastgesteld. Zij beschikken over een maand om ontslag te nemen van de omstreden mandaten en ambten.

Openbaarheid en informatie :

Art. 13.De colleges en de leden dienen regelmatig ingelicht te worden door het bureau over de activiteiten en de beslissingen van de andere colleges.

Art. 14.Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake motivering en openbaarheid van bestuurshandelingen, worden de adviezen en beslissingen van de colleges, met inbegrip van de afwijkende of minoritaire meningen, ter beschikking gesteld van het publiek door middel van de aangepaste middelen. Deze adviezen en beslissingen, met inbegrip van de afwijkende en minoritaire meningen, worden integraal bekendgemaakt in het jaarlijks activiteitenverslag van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap.

Art. 15.Er wordt een driemaandelijks informatiebulletin voor het publiek bekendgemaakt onder de verantwoordelijkheid van de secretaris.

Het stelt de activiteiten van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap voor.

Het bureau kan beslissen tot het aanwenden van andere communicatiemiddelen.

Art. 16.De voorzitter, of iedere persoon die een delegatie krijgt van het bureau, is de vertegenwoordiger van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Gemeenschap.

Art. 17.Iedere vraag met betrekking tot de interpretatie van dit huishoudelijk reglement zal onmiddellijk voorgelegd worden ter beoordeling van het betrokken orgaan of, in spoedgeval, van het bureau, dat zich voorlopig zal uitspreken en dat het probleem zal voorleggen voor de volgende vergadering van het betrokken orgaan dat zonder terugwerkende kracht zal beslissen.

Goedgekeurd door het Bureau op 18 december 1997.

^