13 MEI 1997. Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling voor het schooljaar 1996-1997 van het bedrag van een aanvullende forfaitaire werkingstoelage voor de leerlingen van de gesubsidieerde kleuter- en lagere scholen en scholen voor buitengewoon onderwijs

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inz. op arti-kel 12, 1, en van artikel 32, 1, lid 1;

Gelet op de wet van 1 augustus 1988 houdende dringende maatregelen ter zake van onderwijs, inz. op artikel 27, 2;

Gelet op het decreet-programma van 25 juli 1996 houdende diverse maatregelen betreffende de budgettaire fondsen, de schoolgebouwen, het onderwijs en de audiovisuele media;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën d.d. 29 maart 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheid Begroting behoort, gegeven op 17 april 1997;

Op de voordracht van de minister van Onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap d.d. 15 mei 1997, Besluit

Art. 6.Voor het schooljaar 1996-1997 wordt het bedrag van de aanvullende forfaitaire werkingstoelage voor de leerlingen van de gesubsidieerde kleuter- en lagere scholen en scholen voor buitengewoon onderwijs vastgelegd als volgt : Voor het gewoon kleuter- en lager onderwijs : a) 86 frank per regelmatig ingeschreven leerling van het kleuter onderwijs;b) 243 frank per regelmatig ingeschreven leerling van het lager onderwijs. Voor het buitengewoon kleuteronderwijs : 180 frank per regelmatig ingeschreven leerling Voor het buitengewoon lager onderwijs : a) 361 frank per blinde of amblyope leerling;b) 240 frank per regelmatig ingeschreven leerling die niet tot voormelde categorie a) behoort;c) 598 frank per regelmatig ingeschreven leerling die ouder is dan 13 jaar. Voor het buitengewoon secundair onderwijs : 592 frank per regelmatig ingeschreven leerling.

Art. 7.Voor de toepassing van artikel 1 is de regelmatig ingeschreven leerling de leerling die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de werkingstoelagen, bedoeld in artikel 32, 2, van de wet d.d. 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving.

Art. 8.De aanvullende forfaitaire werkingstoelage die in artikel 1 wordt verleend, wordt gevoegd bij de werkingstoelage en kan aangewend worden om de kosten te dekken in verband met de werking en de uitrusting van de inrichting en de kosteloze verdeling van boeken en schoolbenodigdheden aan de aan de schoolplicht onderworpen leerlingen.

Art. 9.De aanvullende forfaitaire werkingstoelage wordt in één keer gestort.

Art. 10.De Minister tot wiens bevoegdheid het basisonderwijs en het buitengewoon onderwijs behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 mei 1997.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX