gepubliceerd op 02 september 2008
Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de administratieve toestand en de individuele geldelijke rechten van de contractuele personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad
5 JUNI 2008. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de administratieve toestand en de individuele geldelijke rechten van de contractuele personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 79, § 1;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 februari 2007;
Gelet op het advies van de Directieraad;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 december 2007;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, gegeven op 12 december 2007;
Gelet op de protocols nr 2007/23 en 2007/29 van het Sectorcomité XV van 1 oktober en 5 november 2007;
Gelet op het advies 43.960/2, gegeven op 13 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° "Ministers" : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt;2° "Contractueel personeelslid" : elkeen die werd aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij de Diensten van het Verenigd College;3° "Besluit houdende het statuut" : het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.
Art. 2.Dit besluit is toepasselijk op de contractuele personeelsleden van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.
Art. 3.Naast degenen die tijdelijk vacante in de personeelsformatie van de Diensten van het Verenigd College voorziene betrekkingen bezetten, worden contractuele personeelsleden aangeworven om : 1° volgende specifieke of bijkomende opdrachten te vervullen : a) medisch verantwoordelijke voor studies (rang A1) bij het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, bedoeld in de artikelen 4, 6°, en 5 van het besluit houdende het statuut;b) administratief verantwoordelijke voor studies (rang A1) bij het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, bedoeld in de artikelen 4, 6°, en 5 van het voornoemde besluit;c) geneesheer-onderzoeker (rang A1) bij het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, bedoeld in de artikelen 4, 6°, en 5 van het voornoemde besluit;d) geneesheer-gezondheidsinspecteur (rang A1) bij de Inspectiedienst, bedoeld in artikel 4, 5°, a), van het voornoemde besluit;e) wetenschappelijke attaché (rang A1) bij het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, bedoeld in de artikelen 4, 6°, en 5 van het voornoemde besluit.f) concierge (rang D1);g) onderhoudspersoneel (rang D1);2° te voorzien in de uitvoering van de volgende taken die een bijzondere kennis of ruime ervaring op hoog niveau vereisen : in voorkomend geval, de mandatarissen, bedoeld in artikel 104 van het besluit houdende het statuut. HOOFDSTUK II. - Administratieve toestand
Art. 4.Onverminderd de artikelen 106 en 107 het besluit houdende het statuut, worden de contractuele personeelsleden door de Ministers aangeworven, op basis van een selectie, na een openbare oproep tot kandidaten of op de wervingsreserves van het Selectiebureau van de Federale Overheid (SELOR).
Deze selectie bestaat in een onderhoud dat tot doel heeft de overeenstemming van het profiel van de kandidaten met de functievereisten na te gaan, evenals hun motivatie en hun affiniteit met het werkterrein. Verder wordt hun algemene kennis over het voorziene activiteitsdomein geëvalueerd aan de hand van open vragen.
Wat betreft de betrekkingen van de niveaus C en D, wordt de selectie door de leidend ambtenaar geörganiseerd.
Voor de betrekkingen van de niveaus A en B, gebeurt de aanwerving op voorstel van een selectiecommissie waarvan de samenstelling door de leidend ambtenaar wordt vastgesteld; zij omvat tenminste, naast de leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar, de directeur van de Algemene diensten en de directeur van de dienst waar de betrekking te begeven is of hun vertegenwoordiger.
Een proces-verbaal van de selectie vermeldt de lijst van de voor het selectie-onderhoud geslaagde kandidaten en duidt hun respectievelijke rangschikking aan. Deze rangschikking wordt vastgesteld op basis van het totaal aantal punten dat behaald werd.
Na het afsluiten van het proces-verbaal van de selectie, ontvangt iedere deelnemer bericht van zijn uitslag.
Art. 5.De arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop het contractuele personeelslid in dienst treedt.
Die overeenkomst voorziet in een proefperiode. De duur van deze periode bedraagt : 1° drie maanden voor de contractuele personeelsleden van niveau D;2° zes maanden voor de contractuele personeelsleden van niveau C;3° één jaar voor de contractuele personeelsleden van de niveaus A en B. Nochtans mag de proefperiode niet langer zijn dan de helft van de duur van de arbeidsovereenkomst. Er wordt geen proefperiode opgelegd indien de beroepsbekwaamheid van het contractuele personeelslid uit vroegere bij de Diensten van het Verenigd College verrichte prestaties waarvan de duur minstens equivalent is aan de proefperiode, kan worden afgeleid.
Art. 6.De contractuele personeelsleden zijn onderworpen aan de bepalingen van Boek II van het besluit houdende het statuut, betreffende : 1° hun gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, bedoeld in artikel 23 van het besluit houdende het statuut;2° hun rechten en verplichtingen, bedoeld in de artikelen 24 tot 30 van het besluit houdende het statuut;3° de onverenigbaarheden, bedoeld in de artikelen 33 tot 36 van het besluit houdende het statuut;4° bij de aanwerving, de verplichting om van een gedrag te zijn dat beantwoordt aan de vereisten van de betrekking, de burgerlijke en politieke rechten te genieten en houder te zijn, in voorkomend geval, van een diploma of studiegetuigschrift dat overeenkomt met het niveau van de te bezetten graad;5° het onthaal, de vorming en de voorlichting, bedoeld in de artikelen 68 tot 70 van het besluit houdende het statuut;6° hun evaluatie, bedoeld in de artikelen 75 tot 79, § 2, 81 en 82 van het besluit houdende het statuut;7° hun dienstaanwijzing, overplaatsing en wedertewerkstelling, bedoeld in de artikelen 115 tot 119 van het besluit houdende het statuut;8° de tuchtstraffen van de terechtwijzing, de inhouding van wedde en de lagere inschaling.Dezelfde overheden zijn bevoegd en dezelfde procedures zijn toepasselijk, zoals omschreven in de artikelen 122, 124, 126 tot 131, § 1, 132, § 1, en 133, § 1, van het besluit houdende het statuut; 9° hun jaarlijkse vakantie en op de feestdagen, hun omstandigheidsverlof en uitzonderlijk verlof, hun verlof om dwingende redenen van familiaal belang, hun verlof om medische of humanitaire redenen, hun verlof om een politiek mandaat uit te oefenen en hun verlof voor sociale promotie en om deel te nemen aan vormingsactiviteiten, bedoeld in de artikelen 163, 1°, 4°, 7° en 8°, van het besluit houdende het statuut;10° de herverdeling van de arbeid in de openbare sector en de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, bedoeld in de artikelen 204 en 205 van het besluit houdende het statuut. Voor het overige zijn de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten op hen van toepassing.
Art. 7.- De contractuele personeelsleden worden door de Ministers afgedankt, op voorstel van de leidend ambtenaar.
De leidend ambtenaar van de Diensten van het Verenigd College ontslaat de contractuele personeelsleden, om dringende redenen, in de zin van artikel 35 van voornoemde wet van 3 juli 1978. HOOFDSTUK III. - Individuele geldelijke rechten
Art. 8.Onverminderd de artikelen 9 tot 13, ontvangen de contractuele personeelsleden : 1° een bezoldiging die berekend wordt overeenkomstig Boek III, Titel II van het besluit houdende het statuut, zonder dat zij minder mag bedragen dan de in artikel 257 van hetzelfde besluit bedoelde gewaarborgde bezoldiging;2° een vakantiegeld en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als die welke door Boek III, Titel III van het voornoemde besluit zijn vastgesteld;3° de in de Hoofdstukken I en V van Boek III, Titel IV van hetzelfde besluit bedoelde toelagen;4° de in Boek III, Titel V van bedoeld besluit voorziene vergoedingen.
Art. 9.De medisch verantwoordelijke voor studies geniet van de weddenschaal A 200. Hij geniet, na respectievelijk negen en achttien jaar dienst, van de schaal A 220 en de schaal A 310. De bijzondere weddenschalen A 200 en A 220 komen in de in bijlage bij dit besluit gevoegde tabellen voor.
Art. 10.De administratief verantwoordelijke voor studies geniet van de weddenschaal A 200. Hij geniet, na respectievelijk negen en achttien jaar dienst, van de schaal A 210 en de schaal A 220. De in het eerste lid bedoelde bijzondere weddenschalen komen in de in bijlage bij dit besluit gevoegde tabellen voor.
Art. 11.De geneesheer-onderzoeker en de geneesheer-gezondheidsinspecteur genieten van de weddenschaal A 111.
Zij genieten, na respectievelijk zes jaar en twaalf jaar dienst, van de schaal A 112 en de schaal 113.
Art. 12.De wetenschappelijke attaché, geniet van de weddenschaal A 101. Het geniet, na respectievelijk zes jaar en twaalf jaar dienst, van de schaal A 102 en de schaal 103.
Art. 13.De contractuele personeelsleden werkzaam als concierge en onderhoudspersoneel genieten van de weddenschaal D 101. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling
Art. 14.Indien de overeenkomstig artikel 8, 1°, vastgestelde bezoldiging lager is dan de bezoldiging welke het contractuele personeelslid in zijn graad genoot bij de inwerkingtreding van dit besluit blijft het in die graad de hoogste bezoldiging genieten tot het een ten minste gelijke bezoldiging bekomt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.
Art. 16.De Ministers worden belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
Brussel, 5 juni 2008.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, B. CEREXHE P. SMET De Voorzitter van het Verenigd College, Ch. PICQUE
Bijlage Tabellen der weddenschalen NIVEAU A Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU B Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU C Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld NIVEAU D Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 5 juni 2008 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren en stagiairs van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Openbaar Ambt, B. CEREXHE P. SMET De Voorzitter van het Verenigd College, Ch. PICQUE