gepubliceerd op 03 oktober 2011
Besluit 2011/149 van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen
14 JULI 2011. - Besluit 2011/149 van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen
Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2010 betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen, inzonderheid op de artikelen 5, 6, 7, 10 en 11.
Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumprijs per bed voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van speciale inrichtingen voor mentaal of fysisch gehandicapten.
Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumkost per bed voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van speciale inrichtingen voor mentaal of fysisch gehandicapten.
Gelet op het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumprijs voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van tehuizen voor kort verblijf voor mentaal of fysisch gehandicapten.
Gelet op het besluit van 16 januari 1987 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling voor de Franse Gemeenschap van de regels volgens dewelke toelagen worden toegekend aan ondergeschikte besturen, aan instellingen van openbaar nut of aan VZW's, voor werkzaamheden omtrent de bouw of aanpassing van gebouwen die bestemd zijn om personen met een handicap op te vangen of onder te brengen en voor de voorzieningen of eerste meubilering van die gebouwen.
Gelet op het besluit van 16 januari 1987 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling voor de Franse Gemeenschap van de regels volgens dewelke toelagen worden toegekend aan ondergeschikte besturen, aan instellingen van openbaar nut of aan VZW's, voor de aankoop van bestaande constructies bestemd voor de opvang of het verblijf van personen met een handicap.
Gelet op het advies van de Franstalige Brusselse Raad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid, gegeven op 12 januari 2011;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 mei 2011;
Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting, gegeven op 5 mei 2011;
Gelet op het advies 49.758/4 van de Raad van State gegeven op 20 juni 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van het Collegelid belast met het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Het College : Het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2° Het Collegelid : het Collegelid belast met het Beleid inzake bijstand aan personen met een handicap, 3° De personen met een handicap : de personen zoals gedefinieerd in artikel 2 van het decreet van 4 maart 1999 inzake de sociale integratie van gehandicapte personen en hun inschakeling in het beroepsproces;4° Het bestuur : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;5° De aanvrager : de vereniging zonder winstoogmerk of de stichting die drager is van een project van dagcentra, verblijfscentra, centra voor begeleid wonen of voor de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten waarvoor de vereniging toelagen ontvangt voor de aankoop of de bouw van gebouwen, alsook voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van die gebouwen.6° Het maximum subsidieerbaar bedrag : het maximum bedrag van de aankopen en werken die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het bedrag van de toelage.7° Het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 oktober 2010 betreffende de toekenning van subsidies voor de aankoop of de bouw van gebouwen met het oog op de inrichting van dagcentra, verblijfscentra en centra voor begeleid wonen en de organisatie van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap door de begeleidingsdiensten evenals voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van deze gebouwen.8° Een erkende dienst betreffende de toegankelijkheid van personen met een handicap : een dienst zoals gedefinieerd in artikel 2, 5° van het besluit 2009/139 van 28 mei 2009 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning van gespecialiseerde diensten op het gebied van toegang tot de maatschappelijke ruimte voor personen met een handicap.9° Een erkende instantie betreffende de energieprestaties van gebouwen : een dienst zoals gedefinieerd in artikel 3, 8° en 9° van het decreet.10° Een erkende basiscapaciteit : - voor de dagcentra voor schoolgaande kinderen : een erkende capaciteit zoals gedefinieerd in artikel 3, § 2, van het besluit van het College van 18 juli 2002 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra voor schoolgaandekinderen; - voor de dagcentra voor niet-schoolgaande kinderen, de verblijfscentra voor kinderen, de dagcentra voor volwassenen en de verblijfscentra voor volwassenen : een erkende basiscapaciteit zoals gedefinieerd in artikel 3, § 3, van het besluit van het College van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra en de verblijfscentra voor personen met een handicap; - voor de lichte zorg voor kinderen ouder dan 16 jaar of voor volwassenen in verblijfscentra : een erkende basiscapaciteit zoals gedefinieerd in artikel 3, § 8, van het besluit van het College van 21 september 2006 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de dagcentra en de verblijfscentra voor personen met een handicap; 11° Een aangevraagde erkende basiscapaciteit : een erkende basiscapaciteit zoals gedefinieerd in 10° waarvoor een subsidieaanvraag is ingediend 12° De periodieke gebruikstoelage : is een jaarlijks toegekende toelage waarvan het bedrag berekend wordt als een vaste annuïteit voor de terugbetaling van een ontleend kapitaal voor een duur van 20 jaar aan de hand van de volgende formule :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld - waarin A het jaarbedrag is van de periodieke gebruikstoelage - K het aanvaarde bedrag voor de toelage is - rs de referentierentevoet is 13° De referentierentevoeten : a.De jaarlijkse referentierentevoet (rs) wordt gebruikt in de berekening van de periodieke gebruikstoelage.
De referentierentevoet (rs) wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld CF t = Kt + It als t < n CF t = Kt + I t+ SRDt als t = n Referentievoet (rs) = r + financieringsmarge r : rentevoet die de actualisatie van de cashflows, op basis van de EURIBOR of IRS ask zero-coupon rentevoeten, gelijkstelt met het aanvankelijk ontleende kapitaal. Deze rentevoet wordt als volgt op drie decimalen afgerond : indien de vierde decimaal begrepen is tussen 0 en 4, wordt naar beneden afgerond, terwijl naar boven wordt afgerond indien de vierde decimaal begrepen is tussen 5 en 9.
C : ontleend kapitaal CFt : cashflow (kasstroom) op tijdstip t Kt : aflossing in kapitaal op tijdstip t. lt : terugbetaling in interest op tijdstip t dft : actualisatiefactor op tijdstip t. Deze actualisatiefactor wordt berekend op basis van de EURIBOR rentevoet van dat tijdstip voor tijdstippen gelijk aan of kleiner dan 1 jaar en van de IRS ask nulcoupon rentevoet van dat tijdstip voor tijdstippen groter dan 1 jaar. De actualisatiefactoren worden bepaald op basis van eenzelfde berekeningsbasis. Indien een rentevoet niet bestaat, wordt hij geïnterpoleerd via de Cubic Spline methode. n : aantal periodes dat de rentevoet geldig is SRDt : resterend schuldsaldo na terugbetaling in kapitaal op tijdstip t De rentevoet die zo wordt bekomen, houdt rekening met de periodiciteit van de betalingen.
Voor de berekening van de rente zal de formule rekening houden met het aantal werkelijke dagen op basis van een jaar van 365 dagen (actual/365) Indien de referentierentevoeten niet of niet meer publiek zouden worden gemaakt, niet meer representatief zouden zijn of incorrect zouden blijken, worden ze vervangen door gelijkaardige referentierentevoeten betreffende de financiering op korte of lange termijn. b. De referentierentevoet (ri) wordt gebruikt bij de berekening van de tussentijdse interesten. De rentevoet (ri) is een variabele rentevoet die kan worden toegepast gedurende de werkzaamheden. De rentevoet is de dagelijkse EURIBOR 3 Maand (Euro Interbank Offered Rate) verhoogd of verlaagd met de financieringsmarge. De rentevoet toepasbaar op het dagelijks debetsaldo van de rekening "kredietopening" zal dagelijks vastgesteld worden op basis van de EURIBOR 3 Maand zoals die iedere dag wordt gepubliceerd op het Reutersscherm op de pagina EURIBOR01. De berekeningsbasis is actual/360. De aanvrager zal de modaliteiten nader bepalen opdat de toepassing van de rentevoeten gemakkelijk gecontroleerd kan worden. Het percentage (ri) dat zo wordt bekomen, geldt voor de betaling van de interesten na vervallen termijn en per trimester (data : 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december).
Voor de berekening van de rente zal de formule rekening houden met het aantal werkelijke dagen op basis van een jaar van 360 dagen (actual/360) 14° Financieringsmarge De financieringsmarge is de rentevoet in plus of in min, uitgedrukt in basispunten (0,01 %) toegepast op de som van de actualisatie van de cashflows, op basis van de EURIBOR of IRS ask zero-coupon rentevoeten. De financieringsmarge blijft onveranderd gedurende de uitbetaling van de tussentijdse interesten en gedurende de uitbetaling van de periodieke gebruikstoelage. De actualisatievoeten zullen worden bepaald op de datum van de voorlopige oplevering van de werkzaamheden of de aankoop van het gebouw, op basis van de Euribor-rentevoet die dagelijks wordt bekendgemaakt op het Reutersscherm op de pagina EURIBOR01 of op de website www.gottexbrokers.com, op de pagina IRS quotes EUR Fixing. 15° De ondernemer of de onderneming : De natuurlijke of rechtspersoon die, door de aanvrager, geraadpleegd of belast wordt met de bouw of de uitvoering van de werken voor de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit, de uitrusting en de eerste meubilering van deze gebouwen.16° BIM : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het Koninklijk Besluit van 8 maart 1989. HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 3.§ 1. Het maximum subsidieerbaar bedrag wordt vastgesteld op euro 1.300 per m2 voor een maximum aantal m2. § 2. Mits goedkeuring van het College kan het maximum subsidieerbaar bedrag tot euro 1. 500 gebracht worden voor een maximum aantal m2, als, door de handicap van de op te vangen personen, het gebouw op grondniveau moet gebouwd worden. § 3. Het maximum aantal m2 wordt vastgesteld op : 1° maximum 30 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit voor de dagcentra voor schoolgaande kinderen 2° maximum 40 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit voor de dagcentra voor niet-schoolgaande kinderen 3° maximum 100 m2 voor de opdrachten inzake vrijetijdsbesteding voor kinderen van de begeleidingsdiensten 4° maximum 50 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit, de plaatsen die plaatsen voor lichte opvang zijn geworden niet inbegrepen, voor de verblijfscentra voor kinderen 5° maximum 40 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit voor lichte opvang van kinderen ouder dan 16 jaar in verblijfscentra 6° maximum 40 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit in dagcentra voor volwassenen 7° maximum 120 m2 voor de opdrachten inzake vrijetijdsbesteding voor volwassenen van de begeleidingsdiensten 8° maximum 60 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit, de plaatsen die plaatsen voor lichte opvang zijn geworden niet inbegrepen, voor de verblijfscentra voor volwassenen 9° maximum 40 m2 vermenigvuldigd met de erkende basiscapaciteit of de aangevraagde basiscapaciteit voor lichte opvang van volwassenen in verblijfscentra 10° maximum 40 m2 vermenigvuldigd met het aantal begunstigden van de opdracht voor begeleid wonen van de begeleidingsdiensten 11° maximum 120 m2 voor de opdrachten inzake vrijetijdsbesteding voor personen die in grote mate van derden afhankelijk zijn van de begeleidingsdiensten § 4.Het maximum subsidieerbaar bedrag wordt vastgesteld op datum van 1 januari 2010.
Het maximum subsidieerbaar bedrag omvat noch de belasting over de toegevoegde waarde, noch de registratierechten en kosten van notariële akten, noch de in artikel 38 van dit besluit bedoelde posten. § 5. Alle meerkosten in verband met de overdracht aan derden van de risico's die verbonden zijn aan de bouw, zijn in het maximum subsidieerbaar bedrag inbegrepen. Het betreft meer bepaald mogelijke meerkosten wanneer er beroep wordt gedaan op een opdracht voor projectontwikkeling en mogelijke meerkosten in verband met de diensten en verzekeringen die de goede voltooiing of de goede uitvoering van de bouw of de werken garanderen. § 6. Het maximum subsidieerbaar bedrag volgt de schommelingen van de lonen en sociale lasten, de index van de materialen en van de over het algemeen om het even welke belastingen. De actualisering van de kosten wordt berekend op basis van de volgende formule :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In deze formule is : - p het bedrag van de uitgave goedgekeurd op de datum van indiening van de offerten; - P is het op 1 januari 2010 geactualiseerd bedrag van de goedgekeurde uitgave p; - s en S vertegenwoordigen de officiële lonen in de bouw, voor categorie A, respectievelijk van toepassing tien dagen voor de datum van indiening van de offerten en op datum van 1 januari 2010; - i en I vertegenwoordigen de index van de materialen, respectievelijk voor de maand van indiening van de offerten en voor de maand januari 2010. § 7. De subsidies die achtereenvolgens in de tijd worden toegekend, mogen het maximum subsidieerbaar bedrag niet overschrijden rekening houdend met de actualisering van de prijzen in toepassing van artikel 3 § 6 van dit besluit en met de normale afschrijvingsduur zoals voorzien in artikel 9 van het decreet.
Art. 4.De contractuele prijsherzieningen, die voortvloeien uit de schommelingen van de lonen en sociale lasten, evenals van de materialen zoals deze voortkomen uit de toepassing van het bijzonder bestek, dat de gesubsidieerde aanneming regelt, komen niet tussen in de berekening van het maximum subsidieerbaar bedrag
Art. 5.Mits goedkeuring van het College, binnen de beschikbare kredietlimieten, kunnen sommige investeringen met betrekking tot de opvang of het verblijf van personen met verschillende ernstige handicaps met, het vaakst, een ernstige mentale handicap, een bewegingshandicap, een zintuiglijke handicap, aanvaard worden voor een toelage boven het maximum subsidieerbaar bedrag met naleving van de voorwaarden zoals bepaald in artikel 5 van het decreet. Het betreft : a. De aanpassing van de omgeving op voorwaarde dat deze toegankelijk wordt gemaakt voor personen met een handicap;b. De eerste meubilering; c. De plaatsen voor het stilstaan en parkeren van voertuigen, waaronder overdekte plaatsen, waarvan het aantal beperkt is overeenkomstig de behoeften, voor zover ze overeenkomstig de handicaps van de opgevangen personen zijn aangelegd en, voor sommige, uitgerust zijn met de panelen zoals gedefinieerd in artikel 70.2.1.3° c van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. HOOFDSTUK III. - Toekenning van toelagen voor de aankoop van gebouwen Afdeling 1. - Principieel akkoord
Art. 6.De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag van principieel akkoord in voor de toekenning van een toelage voor de aankoop van een gebouw.
Deze aanvraag omvat de volgende documenten : 1° Het uittreksel uit het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager. Het bewijs dat de aanvrager een VZW of een stichting is en de samenstelling van zijn raad van bestuur. 2° een memorie waarin de redenen worden toegelicht die de overwogen aankoop rechtvaardigen, Deze memorie moet de volgende elementen bevatten : a) een lijst met de potentiële toekomstige gebruikers;b) de vermelde punten met de verwijzing naar art.7. 1° van het decreet; c) het te bestrijken grondgebied;d) de beschrijving van de beoogde plaatsen en gebouw (bouwhoogte, oppervlakte, organisatie van de ruimte, tuin, enz);e) een nota betreffende het leefmilieu, de toegangswegen en de beoogde vervoermiddelen;f) een eerste ontwerp van een collectief project of een dienstproject dat met name de kenmerken van de opgevangen of op te vangen personen of de doelgroep moet opnemen;3° een raming van de overwogen investering;4° een financieringsplan van de overwogen vastgoedverrichting, met inbegrip van het eventuele beroep dat gedaan wordt op een externe financiering;5° een financieringsplan van de toekomstige werking.
Art. 7.Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, maakt het bestuur het dossier voor principieel akkoord over aan het College. Op basis van de documenten die het bestuur overmaakt, neemt het College zijn beslissing en geeft het zijn eventueel principieel akkoord voor de toekenning van een eenmalige investeringstoelage of een periodieke gebruikstoelage met het oog op de aankoop van een gebouw.
Art. 8.Dit principieel akkoord is geldig voor een periode van twee jaar. Vóór de vervaldag van deze termijn moet ofwel de aanvraag tot definitieve beslissing van de toekenning van een toelage, ofwel de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principieel akkoord ingediend zijn.
Art. 9.Het aanvraagdossier voor de verlenging bevat de volgende elementen : 1° de lijst van de ondernomen acties en redenen waarom ze niet zijn afgerond;2° de actualisering van de memorie neergelegd bij de aanvraag van een principieel akkoord;3° Het uittreksel uit het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager Art.10. Op basis van de documenten die het bestuur heeft bezorgd, neemt het College zijn beslissing en geeft het zijn eventuele goedkeuring voor de verlenging van twee jaar van de geldigheid van het principieel akkoord. Afdeling 2. - Definitieve beslissing voor de toekenning van de toelage
Art. 11.De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag in tot definitieve beslissing voor de toekenning van de toelage.
Deze aanvraag heeft betrekking op een specifiek goed en bevat de volgende documenten : 1° Het uittreksel van het proces-verbaal van de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager, waarin de aankoop van het goed wordt voorgesteld en de verkoopprijs en de raming van de aanpassingswerken worden goedgekeurd;2° een memorie waarin de redenen worden toegelicht die de keuze voor het voorgestelde gebouw rechtvaardigen, Deze memorie moet de volgende elementen bevatten : a) een situatieplan;b) de beschrijving van de plaatsen en het gebouw waarvan de aankoop wordt overwogen (ouderdom, veroudering, bouwhoogte, oppervlakte, organisatie van de ruimte, tuin, enz);c) een nota betreffende het leefmilieu, de toegangswegen en de vervoermiddelen;d) de lijst en de identificatie van de andere bezochte goederen en de redenen waarom ze niet voldeden;e) een geactualiseerd en gedetailleerd eerste ontwerp van een collectief project of dienstproject dat met name de kenmerken van de opgevangen of op te vangen personen of de doelgroep moet opnemen;het eerste ontwerp van een collectief project moet bovendien de modaliteiten voor de spreiding van de personen met een handicap in de groepen of leefeenheden bevatten; 3° Een advies van de gewestelijke Dienst voor Brandbestrijding;4° Een certificaat van een erkende dienst met betrekking tot de toegankelijkheid van het gebouw in kwestie voor personen met een handicap.Dit certificaat moet onder andere betrekking hebben op de toegang, de omloop en het gebruik van het gebouw voor personen met een handicap; 5° Een advies van het BIM betreffende de naleving van de doelstellingen inzake energieprestaties zoals gedefinieerd in artikel 3.8° of 9° van het decreet; 6° De verkoopprijs;7° Een raming van de registratierechten en aktekosten;8° Een raming van de mogelijke uit te voeren aanpassingswerkzaamheden;9° een geactualiseerd financieringsplan van de overwogen vastgoedverrichting, inclusief in geval van een externe financiering;a) Het bijzonder bestek, b) de neergelegde financieringsoffertes en hun bijlagen, c) de kopie van de aanvaarde offerte, d) het proces-verbaal van de opening van de offertes, e) het analyserapport van de offertes, f) de beraadslaging van het beslissingsorgaan;10° een geactualiseerd financieringsplan van de toekomstige werking;11° Een attest dat dient als bewijs dat de aanvrager in staat is financieel bij te dragen tot de aankoop en de aanpassingswerken;12° Een uittreksel uit de kadastrale legger;13° Een bankidentiteitskaart.
Art. 12.§ 1. Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier en van de raming van de handelswaarde zoals deze geraamd werd door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen of door de Ontvanger der Registratie, maakt het bestuur de aanvraag voor definitieve beslissing over aan het College.
Op basis van de documenten die het bestuur overmaakt, neemt het College zijn definitieve beslissing over de toekenning van de toelage en legt hij definitief het aanvaarde bedrag voor de toelage vast. § 2. Het bedrag van de toelage wordt berekend op basis van de aankoopprijs vermeerderd met de registratierechten en de aktekosten, maar op voorwaarde dat dit aankoopbedrag noch de handelswaarde, noch het maximum subsidieerbaar bedrag overschrijdt.
De toelage wordt berekend op basis van de laagste van de drie waarden vermeerderd met de aktekosten en de registratierechten die verminderd zijn in verhouding tot de waarde die wordt gebruikt voor de berekening. § 3. Bovendien legt het College, in geval van een periodieke gebruikstoelage, definitief de financieringsmarge vast, a. als er geen bijkomende aanpassing nodig is, bepaalt het College de referentierentevoet (rs), b.als er wel bijkomende aanpassingen nodig zijn, kent het College een rentetoelage toe die de tussentijdse interesten gedurende de werkzaamheden dekt. Afdeling 3. - Uitbetaling van de toelage
Art. 13.De aankoopakte mag slechts na de definitieve beslissing tot toekenning van de toelage verleden zijn.
Art. 14.§ 1. Met het oog op de uitbetaling van de toelage moet de aanvrager de volgende documenten voorleggen : 1° De kopie van de geregistreerde aankoopakte;2° Het overzicht van de kosten voor notarisakten.3° Indien het gebouw het voorwerp moet uitmaken van bijkomende werkzaamheden, een voorontwerp van de werkzaamheden overeenkomstig artikelen 20 en 22 van dit besluit. § 2. De toelage wordt uitbetaald volgens de volgende modaliteiten : a. In geval van een eenmalige investeringstoelage, vanaf het moment dat het voorontwerp wordt goedgekeurd door het College.b. In geval van een periodieke gebruikstoelage, en wanneer bijkomende werkzaamheden nodig zijn, kent het College een rentetoelage toe zodra het voorontwerp is goedgekeurd.Deze rentetoelage is bestemd om tussentijdse interesten ten laste van de aanvrager gedurende de werkzaamheden te dekken. Het College stelt dan de financieringsmarge vast om de driemaandelijkse referentierentevoet (ri) te berekenen die van toepassing is gedurende de werkzaamheden. c. In geval van een periodieke gebruikstoelage en wanneer de indienststelling onmiddellijk tot stand komt, wordt de toelage uitbetaald volgens de modaliteiten bepaald in artikelen 40 en 41 van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van toelagen voor de bouw, de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit van gebouwen, de uitrusting en de eerste meubilering Afdeling 1. - Principieel akkoord
Art. 15.§ 1 De aanvrager dient bij het bestuur een aanvraag in voor een principieel akkoord voor de bouw, de uitbreiding, de verbouwing, de grote herstellingen, de verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit van gebouwen, de uitrusting en de eerste meubilering, alsook een aanvraag tot toekenning van een toelage.
Deze aanvraag omvat de volgende documenten : 1° Het uittreksel uit het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager; Het bewijs dat de aanvrager een VZW of een stichting is en de samenstelling van zijn raad van bestuur. 2° Een attest dat aantoont dat de werken en leveringen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag van principieel akkoord nog niet werden besteld;3° De titel van eigendom, oppervlakte of erfpacht van het in te richten gebouw of van het te bebouwen terrein of het recht van opstal op de grond. § 2. Een memorie met de redenen die de overwogen investering rechtvaardigen, wordt gevoegd bij de aanvraag tot principiële toekenning die in paragraaf 1 is bepaald. Deze memorie moet de volgende elementen bevatten : 1° een lijst met de potentiële toekomstige gebruikers;2° de vermelde punten met de verwijzing naar artikel 7, 1° van het decreet;3° het te bestrijken grondgebied;4° een situatieplan;5° voor het bestaande gebouw, de beschrijving van de plaatsen en het gebouw (ouderdom, veroudering, organisatie van de ruimte);6° een nota betreffende het leefmilieu, de toegangswegen en de vervoermiddelen;7° een eerste ontwerp van een collectief project of een dienstproject dat met name de kenmerken van de opgevangen of op te vangen personen of de doelgroep moet opnemen;8° Een certificaat van een erkende dienst met betrekking tot de toegankelijkheid van het gebouw voor personen met een handicap;9° een oriëntatienota betreffende de toekomstige energieprestaties van het gebouw;10° de lijst met bezochte gebouwen met een gelijkaardige bestemming en een overzicht met de lessen die uit die bezoeken werden getrokken.11° een financieringsplan van de overwogen vastgoedverrichting, met inbegrip van het eventuele beroep dat gedaan wordt op een externe financiering;12° een financieringsplan van de toekomstige werking.
Art. 16.Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, maakt het bestuur het project voor principieel akkoord over aan het College. Op basis van de documenten die het bestuur doorgeeft, neemt het College zijn beslissing en geeft het zijn eventueel principieel akkoord over de toekenning van een éénmalige investeringstoelage of een periodieke gebruikstoelage. Dit principieel akkoord is geldig voor een periode van twee jaar. Vóór het verstrijken van deze termijn moet ofwel het voorontwerp van de werkzaamheden, ofwel de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principieel akkoord ingediend zijn.
Art. 17.Heeft de aanvrager geen voorontwerp van de werken ingediend voor het verstrijken van de tweejarige termijn, brengt hij bij het bestuur een aanvraagdossier binnen om de geldigheidsduur van dit principieel akkoord met twee jaar te verlengen.
Art. 18.Het aanvraagdossier voor de verlenging bevat de volgende elementen : 1° De lijst van de ondernomen acties en redenen waarom ze niet zijn afgerond;2° Een actualisering van de memorie neergelegd bij de aanvraag van een principieel akkoord;3° Het uittreksel uit het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager.
Art. 19.Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, bezorgt het bestuur de aanvraag tot verlenging voor beslissing aan het College. Op basis van de documenten die het bestuur heeft bezorgd, neemt het College zijn beslissing en geeft het zijn eventuele goedkeuring voor de verlenging van twee jaar van de geldigheid van het principieel akkoord. Afdeling 2. - Voorontwerp
Art. 20.De aanvrager dient een voorontwerpdossier bij het bestuur in.
Art. 21.Het voorontwerpdossier omvat de volgende elementen : 1° De administratieve documenten : a) het uittreksel van het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager waarin de studie aan een projectontwerper wordt opgedragen;b) het uittreksel van het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het voorontwerp en het bedrag van de raming goedkeurt.c) het geactualiseerde en gedetailleerde eerste ontwerp van een collectief project of dienstproject dat met name de kenmerken van de opgevangen of op te vangen personen of de doelgroep moet opnemen;het eerste ontwerp van een collectief project moet bovendien de modaliteiten voor de spreiding van de personen met een handicap in de groepen of leefeenheden bevatten; d) het advies van de gewestelijke Dienst voor Brandbestrijding;e) een certificaat van een erkende dienst met betrekking tot de toegankelijkheid van het gebouw voor personen met een handicap.Dit certificaat moet onder meer gaan over de toegang, het verkeer en het gebruik van het gebouw voor personen met een handicap. f) een oriëntatienota betreffende de toekomstige energieprestaties van het gebouw;g) Een attest dat dient als bewijs dat de aanvrager in staat is financieel bij te dragen tot de werken die hem zijn opgelegd.2° De plannen : a) Het algemeen inplantingsplan met vermelding van : - de hoogtelijnen; - de locatie van het gebouw en het niveau van de benedenverdieping; - de loop van de riolen; - de toegangsweg; - de mogelijkheden inzake drinkwater- en elektriciteitsvoorzieningen; - de toegankelijkheidsplannen, de plannen met de verticale en horizontale omloop en de plannen voor de evacuatie van personen met een handicap. b) Het lengteprofiel van de riolen;c) De plannen van de verschillende verdiepingen, de uitzichten van de gevels en de hoofddoorsneden op 1 of 2 % met inbegrip van die van de bestaande gebouwen in geval van aanpassingen.3° de staat van de bebouwde bruto-oppervlakten per verdieping, zowel van de bestaande als de nog te bouwen;4° De lijst en de ramingen van de ondernemingen die afzonderlijk zullen worden gegund;5° Voor elke onderneming een beknopte technische nota die een omschrijving geeft van de bouwprocédés en de te treffen maatregelen, de te gebruiken materialen en de te voorziene installaties gedetailleerd weergeeft;6° Een nota betreffende de te treffen maatregelen om de werking van het centrum of de dienst gedurende de werken te waarborgen;7° Een geactualiseerd financieringsplan van de toekomstige werking.
Art. 22.Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, legt het bestuur het voorontwerpdossier voor beslissing voor aan het College. Op basis van de documenten die door het bestuur zijn bezorgd, hecht het College zijn goedkeuring aan het hem voorgelegde voorontwerp en legt het maximum subsidieerbaar bedrag vast. Afdeling 3. - Ontwerp
Art. 23.De aanvrager dient een projectdossier bij het bestuur in.
Het bij het bestuur ingediende projectdossier moet de volgende documenten bevatten : 1° Het uittreksel van het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het bijzonder bestek, de plannen en het bedrag van de raming goedkeurt;2° Het bijzonder bestek met bijlagen, inzonderheid de opmetingsstaten en de modellen voor de inschrijving, de samenvattende opmetingsstaat en de inventaris;3° De algemene plannen en alle detailplannen die noodzakelijk zijn voor een goed begrip van de werken;4° De geraamde opmetingsstaat;5° Het veiligheids- en gezondheidsplan;6° De stedenbouwkundige vergunning;7° Een advies van de gewestelijke Dienst voor Brandbestrijding;8° Een certificaat van een erkende dienst met betrekking tot de toegankelijkheid van dat gebouw voor personen met een handicap.Dit certificaat moet onder andere betrekking hebben op de toegang, de omloop en het gebruik van het gebouw voor personen met een handicap;
Dit certificaat is opgesteld na onderzoek van het bijzonder bestek en de plannen; 9° Een advies van het BIM betreffende de naleving van de doelstellingen inzake energieprestaties zoals gedefinieerd in artikel 3.8° of 9° van het decreet; 10° Een nota betreffende de te treffen maatregelen om de werking van het centrum of de dienst gedurende de werkzaamheden te waarborgen;11° Indien een externe financiering wordt overwogen, het bijzonder bestek en zijn bijlagen betreffende de opdracht voor aanneming van financiële diensten en het uittreksel van het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager waarin het bijzonder bestek voor de financiering wordt goedgekeurd.
Art. 24.Het project moet conform het goedgekeurde ontwerpproject zijn.
Art. 25.Op grond van de door het bestuur bezorgde documenten zijn het project en de wijze van gunning van de opdrachten onderworpen aan de goedkeuring van het College. Afdeling 4. - Definitieve beslissing voor de toekenning van de toelage
Art. 26.Het bestuur wordt ministens 15 dagen op voorhand op de hoogte gebracht van de datum van de opening van de offertes met betrekking tot de opdrachten voor werkzaamheden en financiering.
Art. 27.De aanvrager dient bij het bestuur het dossier van de aanvraag in tot definitieve beslissing voor de toekenning van de subsidie.
Art. 28.Het dossier omvat de volgende documenten : 1° Het bijzonder bestek, het quantabestek met kostenraming, de plannen en het veiligheids- en gezondheidsplan die als basis dienden voor de gunning;2° De bewijzen van bekendmaking;3° De ingediende offertes en hun bijlagen;4° Kopie van de aanvaarde offerte;5° Het proces-verbaal van de opening van de offertes;6° Het analyserapport van de offertes;7° Indien er een wijziging aangebracht wordt aan het goedgekeurde project, een certificaat van een erkende dienst waarin wordt aangegeven dat het gebouw toegankelijk is voor personen met een handicap.Dit certificaat moet onder andere betrekking hebben op de toegang, de omloop en het gebruik van het gebouw voor personen met een handicap; 8° Indien er een wijziging aan het goedgekeurde project wordt aangebracht, een advies van het BIM betreffende de naleving van de doelstellingen inzake energieprestaties zoals gedefinieerd in artikel 3.8° of 9° van het decreet; 9° een geactualiseerd financieringsplan van de overwogen vastgoedverrichting, inclusief in geval van een externe financiering;a) Het bijzonder bestek, b) de neergelegde financieringsoffertes en hun bijlagen, c) de kopie van de aanvaarde offerte, d) het proces-verbaal van de opening van de offertes, e) het analyserapport van de offertes, f) de beraadslaging van het beslissingsorgaan;10° Het uittreksel van het proces-verbaal van de met redenen omklede beraadslaging waarmee het bevoegde orgaan van de aanvrager de opdrachtnemer aanwijst en het bedrag van diens offerte goedkeurt.11° Het uittreksel van het proces-verbaal van de met redenen omklede beraadslaging waarmee het bevoegde orgaan van de aanvrager de financiële instelling aanwijst en de voorwaarden van diens offerte goedkeurt.12° Een bankidentiteitskaart.
Art. 29.§ 1 Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, bezorgt het bestuur het project voor principieel akkoord aan het College. Op basis van de documenten die het bestuur overmaakt, neemt het College zijn definitieve beslissing over de toekenning van de toelage en legt hij het aanvaarde bedrag voor de toelage vast. § 2 In het geval van een periodieke gebruikstoelage en in toepassing van de voorwaarden vastgelegd in artikel 5 van het decreet, kent het College een toelage in interesten toe die de tussentijdse interesten ten laste van de aanvrager dekken. Het College stelt dan de marge op de financiering vast om de driemaandelijkse referentierentevoet (ri) te berekenen die van toepassing is gedurende de werkzaamheden.
Art. 30.De opdracht tot het aanvatten van de werkzaamheden, het leveren van materiaal of de terbeschikkingstelling van geldelijke middelen kunnen niet gegeven worden vooraleer er een definitieve beslissing in verband met de toekenning van de toelage is genomen.
Op het ogenblik dat hij de opdracht aan de opdrachtnemers toevertrouwt, bezorgt de aanvrager een kopie aan het bestuur. De aanvrager bezorgt het bestuur ook een kopie van de brief waarin de aanvangsdatum van de werkzaamheden is vastgelegd.
Art. 31.§ 1. Op het einde van elke maand wordt er een voortgang van de werkzaamheden opgesteld die voor akkoord ondertekend moet worden door de aannemer, de projectontwerper en de aanvrager. § 2 Met het oog op de uitbetaling van de toelage in interesten legt de aanvrager driemaandelijks na het verstrijken van de termijn een schuldvordering voor samen met een overzicht van de financiële instelling met gedetailleerd overzicht van de verschuldigde interesten en de gedetailleerde berekening ervan.
Art. 32.De voorschotten op de eenmalige investeringstoelage worden aan de aanvrager uitbetaald ten belope van negen tiende van de initiële vastlegging, op voorlegging van de vooruitgangsstaten, bijbehorende facturen en schuldvorderingen.
Art. 33.Enkel bijkomende of onontbeerlijke aan te brengen wijzigingen die buiten de wil van de aanvrager zijn gelegen en niet voorspelbaar waren bij de gunning van de opdracht, komen in aanmerking voor een bijkomende toelage binnen de limiet van het maximum subsidieerbaar bedrag.
Art. 34.De aanvrager gaat over tot de oplevering van de werken volgens de voorwaarden vastgelegd in het algemeen bestek. Het bestuur wordt minstens 15 dagen voor de vastgestelde datum van voorlopige oplevering ingelicht.
Art. 35.§ 1. Wanneer de werkzaamheden afgerond en opgeleverd zijn, wordt het totale bedrag van de toelage op basis van de eindafrekening bepaald. § 2. De indienststelling van het gebouw, de installaties, de werkzaamheden en de meubilering wordt in voorkomend geval geattesteerd aan de hand van het proces-verbaal van de voorlopige oplevering en door het besuur vastgesteld. § 3. Indien de toelage in de vorm van een eenmalige investeringstoelage wordt uitbetaald, kan het overblijvende tiende deel van de initiële vastlegging aan de aanvrager worden uitbetaald. § 4. Indien de toelage in de vorm van een periodieke gebruikstoelage wordt uitbetaald, op basis van de attesten van de financiële instelling waarin de rentevoet (r) wordt vermeld, legt [het Collegelid]op grond van de toegekende financieringsmarge de referentierentevoet (rs) en het definitieve bedrag van de annuïteit (A) vast. Afdeling 5. - Eindafrekening van de onderneming
Art. 36.De aanvrager dient de eindafrekeningen van de onderneming bij het bestuur in.
Art. 37.Het dossier met de eindafrekening van de onderneming bevat volgende documenten : 1° Het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;2° Een tabel met het totale aan de aannemer verschuldigde bedrag;3° De verantwoordingsstukken en afrekeningen met betrekking tot voornoemde tabel;4° Een tabel met de voortgangen;5° De tabel met de rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn en zijn bijlagen;6° De factuur met betrekking tot de grondproeven;7° De facturen met betrekking tot de water-, gas- en elektriciteitsaansluiting;8° De eindafrekeningen van de aannemer;9° Een certificaat van een erkende dienst met betrekking tot de oplevering van de werkzaamheden met betrekking tot de toegankelijkheid van het gebouw voor personen met een handicap;10° Een certificaat van het BIM betreffende het behalen van de aangekondigde energieprestatie;11° Het uittreksel van het proces-verbaal met de beraadslaging van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat de eindafrekening goedkeurt.
Art. 38.Het bedrag van de onderneming dat aanvaard is voor de toelage heeft betrekking op de volgende posten : 1° Het totaal aan de aannemer verschuldigde bedrag na de aftrek van de posten die niet in aanmerking komen voor de toelagen van de inschrijving en van de afrekeningen en niet aanvaarde aanpassingswerkzaamheden, maar met inbegrip van de contractuele herzieningen evenredig met het subsidieerbaar bedrag zoals ze resulteren uit de toepassing van het bijzonder bestek voor de betoelaagde onderneming, voor zover het document het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande goedkeuring van het College zoals bepaald in artikelen 23 tot 25 van dit besluit.2° Het bedrag van de belasting over de toegevoegde waarde;3° het bedrag van de algemene kosten dat forfaitair is vastgelegd op 10 procent van het totaalbedrag van 1° en 2° ;4° De kosten van eventuele grondproeven;5° De eventuele kosten voor de aansluiting op water, gas en elektriciteit voor zover die door de distributiebedrijven is uitgevoerd.
Art. 39.Binnen de zestig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door het bestuur van het volledige dossier, bezorgt het bestuur het project voor principieel akkoord aan het College. Op basis van de documenten die doorgegeven worden door het bestuur, hecht het College haar goedkeuring aan de eindafrekening van de onderneming en neemt in voorkomend geval de beslissing om een bijkomend bedrag toe te kennen dat aanvaard is voor de toelage in toepassing van artikel 33 van dit besluit en beslist dit bedrag uit te betalen in de vorm van een eenmalige investeringstoelage of van een periodieke gebruikstoelage volgens de voorwaarden vastgesteld in toepassing van artikel 35, § 4, van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Bepalingen betreffende de periodieke gebruikstoelagen
Art. 40.De berekening van de annuïteit (A) tot vaststelling van het bedrag van de toelage heeft betrekking op het gehele aanvaarde bedrag voor de toelage en is gebaseerd op de referentierentevoet (rs) die, naargelang het geval, wordt berekend op de datum van aankoop van het gebouw of op de datum van de voorlopige oplevering van de werken.
Art. 41.De uitbetaling van de periodieke toelage heeft jaarlijks plaats, voor de eerste keer binnen een termijn van 4 maanden na de geattesteerde indienststelling volgens de modaliteiten bepaald in artikel 14 en 35 van dit besluit en voor de volgende jaren, binnen een termijn van 4 maanden na de verjaardag van de indienststelling, op vertoon van een schuldvordering.
Tijdens de jaarlijkse uitbetaling van de periodieke gebruikstoelage wordt de effectieve toelage berekend, rekening houdend met de bezettingsgraad van de instelling en op basis van de volgende formule : Beeld invoegen In deze formule is : - AE(x) het effectieve jaarlijkse bedrag van de periodieke gebruikstoelage - A het jaarbedrag van de periodieke gebruikstoelage - TO(x-1) de jaarlijkse bezettingsgraad van het vorige jaar zoals die jaarlijks door het bestuur wordt berekend Tijdens het eerste uitbatingsjaar is, op het ogenblik van de invorderbaarheid van de toelage, de jaarlijkse bezettingsgraad (TO(0)) onbestaande. Derhalve wordt er voor dit eerste jaar vanuitgegaan dat de bezettingsgraad 1 is.
Voor de volgende jaren zal er systematisch verwezen worden naar de bezettingsgraad van het vorige jaar (TO(x-1).
In de loop van het 21ste jaar, zodra de bezettingsgraad van het 20ste jaar bekend is, zal het bedrag van de toelage van het 20ste jaar gecorrigeerd worden; het eventueel te veel ontvangen bedrag zal teruggevorderd worden en het eventueel te weinig ontvangen bedrag zal gestort worden.
Art. 42.Bij een periodieke gebruikstoelage, kan de aanvrager het aanvaarde bedrag voor de toelage financieren op basis van eigen middelen en/of een externe financiering. Om het financieel evenwicht van het project te garanderen, moet de eventuele externe financiering aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. de financiering mag niet meer dan 20 jaar duren, 2.het bedrag van de periodieke terugbetalingen moet constant in de tijd zijn. HOOFDSTUK VI. - Bijkomende bepalingen betreffende het naleven van de verbintenissen
Art. 43.§ 1. De aanvrager kan het goed op geen enkele wijze belasten met een zekerheid ten voordele van een derde, met name via een hypothecaire inschrijving of hypothecair mandaat, tenzij met uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het Collegelid. § 2 Het bestuur kan altijd van de aanvrager eisen om een recent attest te bezorgen dat afkomstig is van het hypotheekkantoor en waaruit blijkt dat er een hypotheek op het goed gevestigd werd of niet. § 3 Geen enkel mandaat of hypothecaire inschrijving kan toegestaan worden voor andere leningen dan deze die strikt betrekking hebben op de financiering van het gebouw, de uitrusting en de meubilering waarvoor een toelage is toegekend.
Art. 44.In toepassing van artikel 5, 3destreepje, 3° van het decreet, leidt de niet-naleving van de verbintenis om 75 % personen met een handicap van categorie C op te vangen, zoals door het bestuur is berekend, tot een teruggave van het te veel ontvangen toelagebedrag.
Dit wordt als volgt berekend :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Waar - R het bedrag van het te veel ontvangen bedrag is dat teruggegeven moeten worden - DTi gelijk is aan het verschil tussen het tussenkomstpercentage van 90 % en het tussenkomstpercentage dat toegepast had moeten worden rekening houdend met het feit dat er niet voldaan is aan de norm van 75 % personen met een handicap * DTi 10 % waard is wanneer de dienst volwassen personen met een handicap opvangt * DTi 30 % waard is wanneer de dienst kinderen met een handicap opvangt - A is * bij eenmalige investeringstoelagen, het afschrijvingsbedrag van de toelage, berekend in toepassing van artikel 9 van het decreet * bij periodieke gebruikstoelagen, het jaarbedrag van de periodieke gebruikstoelage - Tc is de jaarlijkse bezettingsgraad door personen met een handicap van categorie C zoals door het bestuur is vastgesteld
Art. 45.In het kader van de ontvangen toelagen op basis van artikel 5 van dit besluit, leidt de niet-naleving van de opvangverbintenis gedurende de hele afschrijvingsperiode tot de volledige terugbetaling van de toelagen die in het kader van dit besluit werden ontvangen. HOOFDSTUK VII. - Opheffingsbepalingen
Art. 46.Worden opgeheven. 1° Het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumprijs per bed voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van speciale inrichtingen voor mentaal of fysisch gehandicapten gewijzigd door het besluit van 2 juni 1977.2° Het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumprijs per bed voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van speciale inrichtingen voor mentaal of fysisch gehandicapten gewijzigd door het besluit van 2 juni 1977.3° Het ministerieel besluit van 23 januari 1976 houdende vaststelling van de maximumkost voor de berekening van subsidies voor de bouw, de aanpassing en de uitrusting van tehuizen voor kort verblijf voor mentaal of fysisch gehandicapten.4° het besluit van 16 januari 1987 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling voor de Franse Gemeenschap van de regels volgens dewelke de toelagen worden toegekend aan ondergeschikte besturen, instellingen van openbaar nut of aan vzw's voor werkzaamheden omtrent de bouw of aanpassing van gebouwen die bestemd zijn om personen met een handicap op te vangen of onder te brengen en voor de voorzieningen of eerste meubilering van die gebouwen.5° het besluit van 16 januari 1987 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling voor de Franse Gemeenschap van de regels volgens dewelke toelagen worden toegekend aan ondergeschikte besturen, aan instellingen van openbaar nut of aan vzw's, voor de aankoop van bestaande constructies bestemd voor de opvang of het verblijf van personen met een handicap. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 47.Het College verleent delegatie van bevoegdheid aan het Collegelid voor alle beslissingen inzake de toekenning van eenmalige investeringstoelagen die geen enkele uitbreiding van de erkende basiscapaciteit impliceren; ongeacht het bedrag ervan worden de beslissingen tot toekenning van periodieke toelagen en de beslissingen die een uitbreiding van de capaciteit impliceren door het College genomen.
Art. 48.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 49.Het Collegelid bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen met een handicap is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 juli 2011.
Door het College : Het Collegelid belast met het beleid inzake Bijstand aan Personen met een handicap, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister-voorzitter van het College, C. DOULKERIDIS