Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 13 november 2014
gepubliceerd op 29 december 2014

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de betrekkingen en van de subsidies inzake professionele inschakeling van jongeren uit instellingen voor alternerend onderwijs bij de gemeentebesturen voor het schooljaar 2014-2015

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2014032032
pub.
29/12/2014
prom.
13/11/2014
ELI
eli/besluit/2014/11/13/2014032032/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2014. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de verdeling van de betrekkingen en van de subsidies inzake professionele inschakeling van jongeren uit instellingen voor alternerend onderwijs bij de gemeentebesturen voor het schooljaar 2014-2015


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 19 december 2013 houdende de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2014, inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op de basisallocatie 10.005.27.06.43.21 ;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van de Begroting ;

Overwegende dat de tewerkstelling van laaggeschoolde jongeren een prioriteit is voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ;

Gelet op de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 september 2014 tot goedkeuring van de omzendbrief betreffende de aanwerving van jonge stagiairs uit de Brusselse instellingen voor Alternerend Onderwijs en Opleiding binnen de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;

Overwegende dat de Centres d'Education et de Formation (CEFA) en de Centra Deeltijds Onderwijs (CDO) zich dagelijks inzetten voor de inschakeling van laaggeschoolde jongeren in het werkmilieu ;

Overwegende dat de jongeren uit het alternerend onderwijs hun stage hoofdzakelijk in de privé-sector vervullen, hoewel samenwerking met de overheidssector ten volle gerechtvaardigd is ;

Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Binnen de grenzen van de begrotingskredieten die hiertoe ingeschreven zijn op de basisallocatie 10.005.27.06.43.21 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het dienstjaar 2014 worden aan de Brusselse gemeenten subsidies toegekend voor een globaal bedrag van 570 000,00 euro als vermeld in het artikel 4.

Art. 2.§ 1. Deze subsidies zijn bestemd om van 1 september 2014 tot 31 augustus 2015 de kosten te dekken die voor de gemeenten zijn verbonden aan het ten laste nemen van de kosten van jongeren uit de CEFA en de CDO die in dienst zijn genomen met een Startbaanovereenkomst van type 2 van niveau E of D, voor onbepaalde tijd of voor een bepaalde tijd van minstens 6 maanden ten belope van maximaal : - 10 000,00 euro per betrekking die door een jongere binnen de gemeenteadministratie wordt bekleed; - 250,00 euro per mentor belast met de begeleiding van de jongeren en deelnemende aan de opleiding verstrekt is door de "Conseil zonal de l'Alternance" voor de Franstalige mentoren of door de vzw "Groep Intro" voor de Nederlandstalige mentoren. § 2. Overeenkomstig artikel 16, 5°, tweede lid van de ordonnantie van 19 december 2013 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2014 en met het oog op het waarborgen van de continuïteit van de verrichte acties, worden de gemeenten gemachtigd om de voorziene acties uit te voeren vóór de ondertekening van dit besluit, zijnde vanaf 1 september 2014.

Art. 3.Ingeval de overeenkomst vroegtijdig stopgezet wordt, wordt de betrekking toegewezen aan een andere jongere naar rato van de resterende looptijd. Daartoe werkt de gemeente nauw samen met de Brusselse operatoren inzake alternerend onderwijs. Algemeen dienen de gemeenten ervoor te zorgen dat de betrekkingen daadwerkelijk bezet zijn tijdens de in aanmerking genomen periode.

De integratie van jongeren uit de CEFA/CDO in het gemeentepersoneel moet niet tot stand komen door de vervanging van het huidige personeel of de huidige stagiair(e)s.

Art. 4.De betrekkingen worden verdeeld als volgt:

Communes/Gemeenten

Nombre de postes Aantal betrekkingen

Montant maximum octroyé Toegekend maximum bedrag

Auderghem/Oudergem

5

50 000,00 €

Berchem-Sainte-Agathe/Sint-Agatha-Berchem

2

20 000,00 €

Bruxelles-Ville/Stad Brussel

9

90 000,00 €

Etterbeek

3

30 000,00 €

Evere

3

30 000,00 €

Forest/Vorst

3

30 000,00 €

Ganshoren

3

30 000,00 €

Ixelles/Elsene

3

30 000,00 €

Jette

5

50 000,00 €

Molenbeek-St-Jean/St-Jans-Molenbeek

3

30 000,00 €

Saint-Gilles/Sint-Gillis

5

50 000,00 €

Schaerbeek/Schaarbeek

3

30 000,00 €

Watermael-Boitsfort/Watermaal-Bosvoorde

3

30 000,00 €

Woluwe-Saint-Lambert/Sint-Lambrechts-Woluwe

4

40 000,00 €

Woluwe-Saint-Pierre/Sint-Pieters-Woluwe

3

30 000,00 €

Total/Totaal

57

570.000,00 €


Art. 5.§ 1. De subsidie zal in twee schijven worden uitgekeerd op de bankrekening van elke begunstigde gemeente. 1. Een eerste schijf (voorschot van 60 %) zal vrijgegeven worden tegen afgifte van een schuldvordering volgens de modaliteiten bepaald in artikel 6, afhankelijk van het aantal betrekkingen bezet door jongeren op de datum van ondertekening van de schuldvordering. De beslissingen van het schepencollege betreffende de aanwervingen van de jongeren zal worden verstrekt voor het bewijs. 2. Een tweede schijf ten belope van het saldo wordt uitgekeerd: - na ontvangst en analyse van de in artikel 7 bedoelde verantwoordingsstukken; - tegen overlegging van een boordtabel ingevuld wat betreft de behaalde resultaten en van een activiteitenverslag dat volgens het door de Administratie bezorgde model moet worden opgesteld; - tegen overlegging van een schuldvordering gericht aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in artikel 6, binnen de termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen.

Indien na controle van de bewijsstukken het bedrag van de aanvaarde bewijsstukken lager ligt dan het bedrag van de toegekende subsidie, zal de subsidie slechts uitbetaald worden ten belope van het bedrag van de aanvaarde bewijsstukken. § 2. Na de controle van de bewijsstukken beschikt de begunstigde, vanaf de ontvangst van de brief van de ordonnateur over 15 dagen tijd om zijn argumenten voor te leggen indien hij niet akkoord gaat met de voorgestelde bedragen.

De bevoegde ordonnateur neemt de eindbeslissing na analyse van de door de begunstigde uiteengezette middelen.

Art. 6.De bedoelde schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Comptabiliteit - CCN Lokaal 8.119, Vooruitgangstraat 80 bus 1, 1035 Brussel.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden.

Bovendien moet deze schuldvordering opgesteld worden op papier met briefhoofd, gedateerd en ondertekend door een persoon die gemachtigd is de begunstigde te binden.

Art. 7.§ 1. Op basis van volgende bewijsstukken kan de subsidie uitbetaald worden: 1. de beslissingen van het schepencollege betreffende de aanwervingen van de jongeren;2. de arbeidsovereenkomsten en eventuele bijlagen;3. de driemaandelijkse attesten van lesbezoek gegeven door de scholen;4. de individuele rekeningen (van bezoldiging) van de jongeren die door de gemeente zijn aangeworven;5. de schuldbevorderingen die door het Centre de Formation worden gericht aan de gemeenten waarvan een of meer mentoren een opleiding gevolgd hebben. Alle stukken moeten opgenomen worden in een recapitulatieve tabel die de verschillende uitgaven, chronologisch en genummerd, vermeldt. De uitgaven moeten plaatsvinden tijdens de periode van 1 september 2014 tot 31 augustus 2015.

De recapitulatieve tabel wordt met een totaal afgesloten en dient gedateerd en getekend te worden door een persoon die bevoegd is om de begunstigde te binden. § 2. De aanvaardbare personeelskosten zijn de volgende: bruto lonen, maaltijdcheques, patronale bijdragen aan RSZPPO en vervoerkosten met uitsluiting van alle andere uitgaven (verzekeringen, verschillende toelagen).

In die gevallen waar de subsidie de gehele personeelskost dekt, zal de gemeente ook de volgende stukken aan de administratie verstrekken: - een kopie van de DMFA ((multifunctionele aangifte) genoemd de terugbetaling van de patronale bijdragen aan RSZPPO; - een overzicht van het deel van de bezoldiging al gedekt door de subsidie voor weddenschaalherziening. § 3. De bedoelde verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 oktober 2015 ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bestuur Plaatselijke Besturen - Directie Gesubsidieerde Initiatieven - City Center, Kruidtuinlaan 20 te 1035 Brussel.

De begunstigde moet ervoor zorgen dat het dossier volledig en in één keer wordt ingediend. Geen enkel bijkomend stuk zal aanvaard worden na de hierbovenvermelde datum.

Indien een uitgave gesubsidieerd wordt door meerdere overheden, moet een uitsplitsing volgens subsidiërende overheid mee bezorgd worden.

De controle van deze stukken door de beherende administratieve dienst moet het mogelijk maken uit te maken of de vastgelegde uitgaven werkelijk plaatsvonden voor de verwezenlijking van de gesubsidieerde acties.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen of zijn Administratie kan de gemeentelijke overheden alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en kan alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.

Art. 9.De Directie Gesubsidieerde Initiatieven van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt aangewezen als de administratieve dienst die ermee belast is in te staan voor een goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.

Wat de evaluatie betreft, heeft de administratie als opdracht om in overleg met de begunstigden, op basis van een boordtabel waarin de resultaten zijn ingevuld en op basis van het activiteitenverslag, na te gaan of de doelstellingen werden bereikt.

Dit document moet aan de Directie Gesubsidieerde Initiatieven bezorgd worden samen met de in artikel 7 bedoelde verantwoordingsstukken.

Art. 10.De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Plaatselijke Besturen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 november 2014.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Rudi VERVOORT

^