gepubliceerd op 21 juni 2013
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 5.961.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveau C van de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid
28 MAART 2013. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 5.961.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveau C van de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 27 maart 2006;
Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op de artikelen 92 tot en met 95;
Gelet op de ordonnantie van 21 december 2012 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2013, inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op de basisallocatie 10.004.27.07.43.21;
Gelet op de advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Overwegende het protocol betreffende het sectoraal akkoord 2007/2008 afgesloten in het comité C van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
Overwegende dat het sectoraal akkoord 2007/2008 voorziet in een loonsverhoging van 3 % van de weddeschalen voor de personeelsleden van niveau C van de plaatselijke besturen (gemeenten, Berg van Barmhartigheid, O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, en openbare ziekenhuizen) met ingang op 1 januari 2009;
Overwegende dat deze opwaardering van de wedden zodanig is dat ze de personeel van niveau C van de plaatselijke besturen motiveert om zijn taken van gemeentelijk nut te volbrengen;
Overwegende dat de personeelsuitgaven een aanzienlijke en terugkerende last vormen;
Overwegende dat de financiële toestand van de betrokken plaatselijke besturen de toekenning van deze verhoging vaak in de weg staat;
Overwegende dat de tegemoetkoming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de plaatselijke besturen in staat stelt hun personeelsleden van niveau C te valoriseren en de kosten van die herwaardering verlicht;
Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Binnen de perken van de begrotingskredieten die zijn ingeschreven op de basisallocatie 10.004.27.07.43.21 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2013 wordt een subsidie van 5.961.000,00 EUR toegekend aan de gemeenten die in uitvoering van het sectoraal akkoord 2007/2008 de weddeschalen van het personeel van niveau C hebben verhoogd met 3 % vanaf 1 januari 2009 voor de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de ziekenhuizen waarvan ze het tekort ten laste nemen en aan de Berg van Barmhartigheid op hun grondgebied.
Art. 2.De in artikel 1 bedoelde subsidie wordt toegekend met het oog op de gedeeltelijke financiering, voor de periode van 1 januari tot 31 december 2013, van de verhoging met 3 % van de weddeschalen van de personeelsleden van niveau C van de plaatselijke besturen vanaf 1 januari 2009.
Art. 3.§ 1. De betaling van de in artikel 1 bedoelde subsidies in twee delen : Het voorschot stemt overeen met 75 % van 2/103e van de loonmassa van de gemeente, de Berg van Barmhartigheid, het O.C.M.W., de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, en de ziekenhuizen waarvan de gemeente het tekort ten laste neemt op basis van het totaal bedrag aanvaard door de Administratie plaatselijke besturen voor het jaar 2011;
Het voorschot wordt uitgekeerd mits overlegging van een schuldvordering die melding moet maken van de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het visumnummer voor vastlegging en het bankrekeningnummer waarop het bedrag moet worden gestort. De uitbetaling van dit voorschot gebeurt nadat de begunstigde, de ingevulde boordtabel heeft bezorgd (cf. artikel 4 van het besluit) met betrekking tot de evaluatieindicatoren. Dit document zal elektronisch aan de gemeenten overgemaakt worden. De schuldvordering dient uiterlijk op de 30 juni 2013 naar het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verstuurd te worden volgens de modaliteiten bepaald in § 2.
Het saldo wordt uitgekeerd na ontvangst en analyse van de in § 3 bedoelde verantwoordingsstukken. De uitbetaling van het saldo gebeurt op voorwaarde dat de begunstigde, de boordtabel (cf. artikel 4 van het besluit) met betrekking tot de bereikte resultaten heeft ingevuld.
Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.
De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 2 binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 2. De in § 1 bedoelde schuldvordering moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Comptabiliteit - lokaal 8.119 CCN 8e verdieping, Vooruitgangstraat 80, bus 1, 1035 Brussel. § 3. De in § 1 bedoelde berantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 mei 2014 ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie specifieke initiative - City Center, Kruidtuinlaan 20, 1e verdieping, te 1035 Brussel. Deze termijn dient strikt in acht genomen worden.
De begunstigde moet ervoor zorgen dat het dossier volledig en in één keer wordt ingediend. Geen enkel bijkomend stuk zal aanvaard worden na de hierbovenvermelde datum.
Art. 4.De Directie Specifieke Initiativen van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is aangewezen als de administratieve dienst die toeziet op het goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.
De administratie heeft als opdracht om op basis van een boordtabel en in overleg met de begunstigde na te gaan of de doelstellingen bereikt worden aan de hand van de indicatoren waarover de betrokken partijen beschikken.
Dit document moet aan de Directie Specifieke Initiatieven bezorgd worden samen met de in artikel 3 bedoelde verantwoordingsstukken en moet de acties tijdens het betrokken jaar betreffen.
Art. 5.De Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen of zijn Administratie mag de begunstigde alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en mag alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.
Art. 6.De Minister, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, wordt belast met de tuivoering van dit besluit.
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang vanaf 1 januari 2013.
Brussel, 28 maart 2013.
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid, Ch. PICQUE