Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 maart 2011
gepubliceerd op 17 mei 2011

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 10.477.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveaus D en E van de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031249
pub.
17/05/2011
prom.
24/03/2011
ELI
eli/besluit/2011/03/24/2011031249/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 MAART 2011. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot toekenning van een subsidie van 10.477.000,00 EUR aan de gemeenten tot financiering van de loonsverhoging van de personeelsleden van niveaus D en E van de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de openbare ziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort ten laste nemen en de Berg van Barmhartigheid


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, VIII, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 13 juli 2001, 25 april 2004 en 13 september 2004;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 5 mei 1993, 16 juli 1993 en 27 maart 2006;

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op artikel 139, 3°;

Gelet op de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, inzonderheid op de artikelen 92 tot en met 95;

Gelet op de ordonnantie van 24 december 2010 houdende de algemene begroting der uitgaven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2011, inzonderheid op het beschikbaar krediet ingeschreven op de basisallocatie 10.004.27.05.43.21;

Overwegende op het protocol nr. 02/12 betreffende een sectoraal akkoord 2005/2006 afgesloten in het comité C van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het sectoraal akkoord 2005/2006 voorziet in een loonsverhoging van 2 % van de weddeschalen voor de personeelsleden van de niveaus D en E van de plaatselijke besturen (gemeenten, Berg van Barmhartigheid, O.C.M.W.'s de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, en de openbare ziekenhuizen) met ingang op 1 maart 2007 en een bijkomende weddeschaalverhoging van 1 % met ingang op 1 januari 2008;

Overwegende dat deze opwaardering van de wedden zodanig is dat ze de personeel van de niveaus D en E van de plaatselijke besturen motiveert om zijn taken van gemeentelijk nut te volbrengen;

Overwegende dat de personeelsuitgaven een aanzienlijke en terugkerende last vormen;

Overwegende dat de financiële toestand van de betrokken plaatselijke besturen de toekenning van deze verhoging vaak in de weg staat;

Overwegende dat de tegemoetkoming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de plaatselijke besturen in staat stelt hun personeelsleden van de niveaus D en E te valoriseren en de kosten van die herwaardering verlicht;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Op de voordracht van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Binnen de perken van de begrotingskredieten die zijn ingeschreven op basisallocatie 10.004.27.05.43.21 van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2011, zijn ingeschreven, wordt een subsidie van 10.477.000,00 EUR toegekend aan de gemeenten die in uitvoering van het sectoraal akkoord 2005/2006 de weddeschalen van het personeel van niveaus D en E hebben verhoogd met 2 % vanaf 1 maart 2007 en met 1 % vanaf 1 januari 2008 voor het personeel van de gemeenten, de O.C.M.W.'s, de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet dd 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, de ziekenhuizen waarvan ze het tekort ten laste nemen en aan de Berg van Barmhartigheid op hun grondgebied.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde subsidie wordt toegekend met het oog op de gedeeltelijke financiering, voor de periode van 1 januari tot 31 december 2011, van de verhoging met 2 % van de weddeschalen van de personeelsleden van de niveaus D en E vanaf 1 maart 2007 en met 1 % vanaf 1 januari 2008.

Art. 4.§ 1. De betaling van de in artikel 2 bedoelde subsidies gebeurt in twee delen : Het voorschot stemt overeen met 75 % van 2/103e van de loonmassa van de gemeente, de Berg van Barmhartigheid, het O.C.M.W., de verenigingen gevormd overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk XII van de organieke wet d.d. 8 juli 1976 op de Openbare Centra voor maatschappelijk welzijn waarvan de raad van bestuur uit O.C.M.W.'s bestaat, en de ziekenhuizen waarvan de gemeente het tekort ten laste neemt op basis van het totaal bedrag aanvaard door de Administratie plaatselijke besturen voor het jaar 2009.

Het voorschot word uitgekeerd mits overlegging van een schuldvordering die melding moeten maken van de reden van de betaling, het bedrag waarvan betaling wordt gevraagd, het visumnummer voor vastlegging en het bankrekeningnummer waarop het bedrag moet worden gestort. De schuldvordering dient uiterlijk op 30 juni 2011 naar het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verstuurd te worden volgens de modaliteiten bepaald in § 2;

Het saldo wordt uitgekeerd na ontvangst en analyse van de in § 3 bedoelde verantwoordingsstukken. Nadat voornoemde stukken gecontroleerd zijn, wordt de begunstigde door de bevoegde ordonnateur verzocht een schuldvordering over te maken met vermelding van het eindbedrag dat hem toegekend is op grond van de controle.

De schuldvordering vermeldt de reden van de betaling, het als saldo toegekende eindbedrag, het nummer van het visum voor de vastlegging en het bankrekeningnummer waarop dit bedrag gestort moet worden. Deze schuldvordering moet gericht worden aan het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest volgens de modaliteiten bepaald in § 2 binnen een termijn van 15 dagen nadat de begunstigde het verzoek van de bevoegde ordonnateur heeft ontvangen. § 2. De in § 1 bedoelde schuldvorderingen moeten als origineel exemplaar ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie Comptabiliteit - lokaal 8.119 - CCN 8e verdieping, Vooruitgangstraat 80, bus 1, 1035 Brussel. § 3. De in § 1 bedoelde verantwoordingsstukken moeten uiterlijk op 31 mei 2012 ingediend worden bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Directie specifieke initiatieven - City Center, Kruidtuinlaan 20, 1e verdieping, te 1035 Brussel. Deze termijn dient strikt in acht genomen te worden.

De begunstigde moet ervoor zorgen dat het dossier volledig en in één keer wordt ingediend. Geen enkel bijkomend stuk zal aanvaard worden na de hierbovenvermelde datum.

Art. 5.De directie Specifieke Initiatieven van het Bestuur Plaatselijke Besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is aangewezen als de administratieve dienst die toeziet op het goed beheer van de bij dit besluit toegekende kredieten.

Art. 6.De Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen of zijn Administratie mag de begunstigde alle bijkomende gegevens vragen die nodig zijn voor de behandeling van het dossier en mag alle daartoe aangewezen stappen ondernemen om ze ter plaatse te bekomen.

Art. 7.De Minister, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang vanaf 1 januari 2011.

Brussel, 24 maart 2011.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Openbare Netheid, Ch. PICQUE

^