16 DECEMBER 2010. - Wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juni 2008 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds en tot opheffing van het besluit van 5 april 2004 houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de verordening nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het verdrag op de minimissteur (Publicatieblad L379 van 28 december 2006);

Gelet op de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 april 1999 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering en houdende oprichting van het Brussels Waarborgfonds;

Gelet op het besluit van 5 april 2004 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds, zoals gewijzigd door het besluit van 23 september 2004;

Gelet op het besluit van 19 juni 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het algemeen reglement van het Brussels Waarborgfonds;

Gelet op de regels en richtlijnen die de tussenkomst van het Fonds regelen en die zijn voorgesteld door de raad van bestuur van het Waarborgfonds, en op het advies van deze laatste wat betreft de regels inzake beheer en werking van het Fonds;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2010;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 november 2010;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3 § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringendheid;

Overwegende dat de gevolgen van de wereldwijde financiële crisis voelbaar blijven en dat het bijgevolg noodzakelijk is die ondernemingen te blijven ondersteunen, die met volle kracht getroffen worden door de uitwerkingen van de crisis, in het bijzonder door de strenge voorwaarden die de financiële instellingen opleggen voor kredietverlening en dat indien het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat noodwaarborgsysteem niet handhaaft, het aantal faillissementen zeer waarschijnlijk nog zal stijgen wat ernstige socio-economische uitwerkingen heeft op de bevolking;

Gelet op advies nr 48.976/1 van de Raads van State, gegeven op 2 december 2010, in toepassing van artikel 84,§ 1, eertse lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Economie;

Na erover te hebben beraadslaagd, Besluit :

Artikel 1.Artikel 11, § 3, tweede lid, laatste zin, wordt als volgt gewijzigd : « Het voornoemd percentage van 65 % wordt op 80 % gebracht voor elke tussen 15 februari 2009 en 31 december 2011 verleende tussenkomst. »

Art. 2.Artikel 15 van voornoemd besluit wordt gewijzigd als volgt : - lid 1, laatste zin, wordt gewijzigd als volgt : « Het voornoemd percentage van 65 % wordt op 80 % gebracht voor elke tussen 15 februari 2009 en 31 december 2011 verleende tussenkomst. »; - lid 2, laatste zin, wordt gewijzigd als volgt : « Het voornoemd percentage van 65 % wordt op 80 % gebracht voor elke tussen 15 februari 2009 en 31 december 2011 verleende tussenkomst. »

Art. 3.In artikel 30bis, § 1, eerste lid worden de woorden « tot 31 december 2010 » gewijzigd door de woorden « tot 31 december 2011 ».

Art. 4.Onderhavig besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

Brussel, 16 december 2010.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch.PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek en Buitenlandse Handel, B. CEREXHE