10 JULI 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de lijst van niet-subsidieerbare posten in de bedragen van de subsidieerbare investeringen in toepassing van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, inzonderheid artikel 30, eerste lid, 1°;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën;

Gelet op de akkordbevinding van de Minister van Begroting;

Gelet op het advies 44.580/2 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het investeringsbedrag dat gebruikt wordt voor de berekening van de subsidie momenteel voor elk dossier apart bepaald wordt op basis van een niet-formaliseerde beoordeling van het aantal en het type subsidieerbare kosten, studies en werken door het bestuur;

Overwegende dat het aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering toekomt de lijst met posten van niet-subsidieerbare werken, studies en kosten vast te stellen opdat een subsidieaanvrager correct de uitgaven zou kunnen plannen die hij moet maken voor een project dat opgenomen is in zijn driejarig investeringsplan;

Op de voordracht van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, en Openbare Netheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Zijn niet subsidieerbaar in het kader van artikel 30, eerste lid, 1°, van de voornoemde ordonnantie van 16 juli 1998, de volgende posten van werken, studies en kosten : a) Werken en prestaties die mogelijk door derden worden betaald en de BTW als die gerecupereerd wordt door de begunstigde van de subsidie;b) Uitgaven voor uitrustingen of meubilair indien die niet onroerend zijn door bestemming;c) Niet-beschreven, niet-geplande en niet-gekwantificeerde werken;d) De posten onder de titels diverse werken, in regie of eventuele bijkomende werken.

Art. 2.De Minister-President, belast met de plaatselijke besturen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 juli 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting en Openbare Netheid, Ch. PICQUE