gepubliceerd op 18 juni 2008
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest
10 APRIL 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering en de inkapseling van asbest
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op Richtlijn 8712171EEG van de Raad van 19 maart 1987 inzake voorkoming en vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest, gewijzigd bij Richtlijn 9116921EEG van de Raad van 23 december 1991, inzonderheid op de artikelen 7 en 8;
Gelet op de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, inzonderheid op artikel 8;
Gelet op de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op de artikelen 10, 1 e al. en 13;
Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op de artikelen 4 en 6, 10, 2e al., 13, § 1, 1e al. en 66, § 1, 1e al.;
Gelet op de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de beoordeling en de verbetering van de luchtkwaliteit;
Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2007 tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op het besluit van de Executieve van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 september 1991 houdende regeling van de verwijdering van gevaadijke afvalstoffen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedeliike Regering van 10 iuni 1993 betreffende de aanstellinq van de verantwoordeliike ambtenaren van het Instituut die qemachtiqd zijn om de milieuattesten en de milieuvergunningen af te qeven, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 22 januari 1998;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 februari 1994 waarbij het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer wordt geëist voor bepaalde tijdelijke inrichtingen;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 1997 betreffende het afvalregister;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, gewijzigd door het hiernavolgende besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001;
Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op. de werven voor de verwijdering van asbest m gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest;
Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 9 mei 2007;
Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 mei 2007;
Gelet op advies 43.80413 van de Raad van State, gegeven op 27 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, 15te lid, 1° van de gecodrdineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° asbest : de vezelachtige vorm van de hierna verncemde silicaatmineralen behorende tot de groep der serpentijnen en amfibolen : a) actinoliet (nr.CAS 77536-66-4); b) amosiet (bruin asbest, nr.CAS 12172-73-5); c) anthofylliet (nr.CAS 77536-67-5); d) chrysotiel (wit asbest, nr.CAS 12001-29-5); e) crocidoliet (blauw asbest, nr.CAS 12001-28-4); f) tremoliet (nr.CAS 77536-68-6). Worden gelijkgesteld met asbest : a) asbesthoudende materialen;b) materialen die in contact zijn gekomen met of besmet zijn door asbestvezels en die niet ter plaatse kunnen gesaneerd worden met behulp van een stofzuiger en/of water;2° niet-broos asbest : asbest waarvan de vezels sterk gebonden zijn door een bindmiddel.Het gaat onder andere om asbestcement, vloertegels en -bekledings-lagen die asbest bevatten, bitumen en bedekkingsproducten die asbest bevatten en voegen en dichtingen die asbest bevatten en waarvan het bindmiddel bestaat uit cernent, bitumen, synthetische materialen of lijmen; 3° broos asbest : asbest waarvan de vezels makkelijk loskomen.Het gaat onder andere om spuitasbest, warmte-isolerende materialen die asbest bevatten en materialen van het "Pical"type; 4° materiaal van het "Pical"-type : materiaal dat zich in het algemeen voordoet in de vorm van platen met een variabele broosheid, dat onder andere bestaat uit amosiet en soms chrysotiel en dat een ander bindmiddel dan cement bevat;5° materiaal in goede staat : materiaal waarvan de oppervlakte intact is of waarvan de oppervlakten die in slechte staat zijn, ingekapseld zijn;6° zuivere demontage : demontage die wordt uitgevoerd in zodanige omstandigheden dat de integriteit van het asbesthoudend materiaal behouden blijft, waarbij het risico dat asbestvezels vrijkomen in de lucht dus onbestaand of zeer beperkt is;7° inkapseling van asbest : behandeling van asbest door oppervlaktebedekking, door impregnatie of door het aanbrengen van hermetisch afdichtende kleefbandjes;8° oppervlaktebedekking : techniek die erin bestaat rechtstreeks op de asbesthoudende toepassing een bedekkingslaag aan te brengen;9° impregnatie : techniek die erin bestaat een verdund bindmiddel aan te brengen dat door capillariteit diep in de bedekking zal doordringen, bij voorkeur tot de drager, en vervolgens ofwel direct ofwel door toevoeging van een tweede bestanddeel zal polymeriseren;10° fixatie : vernevelen, aan de oppervlakte van een asbesthoudend materiaal of besmette materialen of asbeststof, van een in water oplosbaar product dat de verspreiding van asbestvezels in de lucht moet voorkomen of verminderen;11° nat sas : sas uitgerust met een douche;12° container-bag of depot-bag : zak, die bestaat uit een buitenste zeil in verstevigd plastic dat gevoerd is met een plastic hoes en die speciaal voorzien is voor de verpakking van niet-broos asbestafval in een open container;13° verantwoordelijke voor het asbestbeheer : houder van het zakelijk recht op het gebouw waar de activiteit zich afspeelt;14° asbestverwijderaar : de onderneming die belast is met de werken voor de verwijdering of de inkapseling van asbest;15° BIM : Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgericht bij het Koninklijk Besluit van 8 maart 1989.
Art. 2.§ 1. Dit besluit is van toepassing op elke werf voor het verwijderen of inkapselen van asbest. § 2. Niet-ingedeelde werken De hoofdstukken IV, V, VI, VIII en IX van dit besluit zijn niet van toepassing op nietingedeelde werken.
In het kader van de niet-ingedeelde werken moeten, tijdens aile werken die asbesthoudende toepassingen betreffen en bij het beheer van het asbesthoudend afval, aile voorzorgsmaatregelen worden getroffen om verspreiding van de asbestvezels in de omgeving te vermijden.
Deze voorzorgsmaatregelen worden bepaald in functie van, onder andere, het type van asbesthoudend materiaal, het risico dat asbestvezels vrijkomen tijdens de werken of de aanwezigheid van personen die niet betrokken zijn bij de werf.
Ze bestaan onder andere uit de al dan niet gecombineerde toepassing van de volgende maatregelen : een zuivere demontage die ofwel manueel wordt uitgevoerd, ofwel met aangepaste gereedschappen die de verspreiding van asbestvezels beperken, de afsluiting van de werkzone van de aangrenzende vertrekken, de verneveling van water of van een fixeermiddel (vôbr en tijdens de werken), de afzuiging van de vezels aan de bron met behulp van een speciale stofzuiger die is voorzien van een absoluutfilter, het gebruik van de couveusezakmethode. § 3. Verplichtingen en verbodsbepaling In geval van afbraak moet alle asbest in het gebouw worden verwijderd overeenkomstig de voorschriften van dit besluit, behoudens afwijking toegestaan door het BIM. De naar behoren gemotiveerde afwijkingsaanvraag moet worden ingediend bij het BIM (afgifte met ontvangstbevestiging of aangetekend schrijven) uiterlijk twee maanden voor de afbraak.
In het geval van een verbouwing van een gebouw, in de zin van artikel 98 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, moeten alle asbesthoudende toepassingen, waaraan men bij de werken raakt, vooraf worden weggehaald, behoudens afwijking toegestaan door het BIM. De naar behoren gemotiveerde afwijkingsaanvraag moet worden ingediend bij het BIM (afgifte met ontvangstbevestiging of aangetekend schrijven) uiterlijk twee maanden voor de verbouwi ngswerken.
De afwijkingen zullen toegestaan worden indien stabiliteitsproblemen of problemen met de toegankelijkheid van de gebouwen, de voorafgaande verwijdering van asbest, technisch of financieel onmogelijk maken. Het BIM kan bij deze afwijkingen, specifieke voorwaarden voegen met het oog op het beperken van het risico op de verspreiding van asbest op het ogenblik van de afbraak of de renovatie van het gebouw.
Het is verboden, behoudens afwijking toegestaan door het BIM, gebruik te maken van mechanische werktuigen met hoge snelheid, hogedrukreinigers, droge straalmiddelen (met zand), luchtcompressoren, schuurschijven en slijpmachines voor het bewerken, snijden, doorboren of reinigen van voorwerpen of ondergronden die asbest bevatten of die bekleed zijn met dergelijke materialen, of voor de verwijdering van asbest. De naar behoren gemotiveerde afwijkingsaanvraag moet worden ingediend bij het BIM (afgifte met ontvangstbevestiging of aangetekend schrijven) uiterlijk twee maanden voor de werken.
Deze afwijking wordt toegestaan indien werd aangetoond dat de voorgestelde methode, de enige technisch beschikbare is voor het uitvoeren van het werk en dat gebruiksvoorwaarden van de methode het risico op verspreiding van asbestvezels terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau. HOOFDSTUK II. - Asbestinventaris
Art. 3.Een volledige asbestinventaris, volgens het model in bijlage 1 en ondertekend door de verantwoordelijke voor het asbestbeheer, moet als bijiage worden opgenomen bij elke milieuvergunningsaanvraag van klasse I.B of aangifte van Masse I.C, die betrekking heeft op een werf voor de verwijdering of de inkapseling van asbest, en dit in overeenstemming met artikel 40.
Deze asbestinventaris bestrijkt minstens de zone(s) die betrokken is (zijn) bij werken voor de verwijdering of de inkapseling van asbest.
De persoon of de ondememing die belast is met het opstellen van de asbestinventaris, moet onafhankelijk zijn van de onderneming die belast is met de werken voor de verwijdering of de inkapseling van asbest.
Art. 4.Om te voldoen aan de verplichting tot venMjdering die is opgenomen in artikel 2, § 3, moet eveneens een volledige asbestinventaris, volgens het model opgenomen in bijiage 1 en ondertekend door de verantwoordelijke voor het asbestbeheer, worden opgesteld voor de volgende gevallen : - afbraak van een gebouw of een kunstwerk met een bruto-oppervlakte van meer dan 500 m2; - verbouwing van een oppervlakte van meer dan 500 m2 van een gebouw of van een kunstwerk.
Overeenkomstig artikel 42 zijn de 2 bovenstaande activiteiten onderworpen aan een voorafgaande aangifte. Een asbestinventaris, volgens het model in bijiage 1 en ondertekend door de verantwoordelijke voor het asbestbeheer, moet worden toegevoegd aan elk aangifteformulier voor beide activiteiten.
De asbesthoudende toepassingen die in de inventaris worden opgenomen moeten, voorafgaand aan elke verbouwing of afbraak, ter plaatse van een merkteken worden voorzien. Indien het aanbrengen van deze merktekens niet mogelijk is, moeten er op een zichtbare plaats plannen opgehangen worden waarop de betrokken asbesthoudende toepassingen zijn aangeduid.
De asbestinventaris moet beschikbaar zijn voor de ambtenaren, die belast zijn met het toezicht, gedurende de hele duur van de verbouwings- of afbraakwerken.
De in dit artikel bedoelde inventaris moet niet worden opgesteld voor gebouwen waarvan de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw werd afgeleverd na 30 september 1998. HOOFDSTUK III. - Methoden voor de verwijdering en de inkapseling Afdeling 1. - Hermetisch afgesloten zone
Art. 5.De hermetisch afgesloten zone is een, door middel van een rooktest, luchtdicht verklaarde werkzone die in onderdruk wordt gebracht door één of meerdere extractoren met absoluutfilters.
De afsluiting bestaat uit een luchtdichte, uit twee lagen bestaande, bekleding (bijvoorbeeld : twee afzonderlijke stukken stevige plasticfolie). De bestaande oppervlaktes (vloeren, muren, plafonds, te beschermen niet verplaatsbare voorwerpen,...) binnen in de afgesloten zone worden afgedekt met een enkele luchtdichte bekleding (bijvoorbeeld : een stuk stevige plasticfolie).
De werkzone wordt betreden of verlaten langs een sas dat uit ten minste 3 afzonderlijke compartimenten bestaat : een buitenste compartiment, een tussencompartiment uitgerust met een douche en een binnenste compartiment. Er moet ook een materiaalsas zijn met 2 compartimenten, waarvan een uitgerust met een douche, behalve indien de opbouw van de plaatsen dit onmogelijk maakt.
Aan de binnenkant van de afgesloten zone moet duidelijk en zichtbaar de letter "A" (voor asbest) worden aangebracht, 1 teken per 15 vierkante meter. De gecontroleerde luchtinlaten, die eventueel nodig zijn voor de goede luchtcirculatie in de zone, moeten worden uitgerust met flappen of terugslagkleppen om te vermijden dat lucht ontsnapt wanneer de onderdruk plots daalt.
Om een visuele controle mogelijk te maken, moeten de afschermende dekzeilen voldoende vensters bevatten om de binnenkant van de zone volledig te kunnen overzien.
Elke afwijking van bovenvermelde principes moet in de milieuvergunningsaanvraag van klasse I.B worden verantwoord. Afdeling 2. - Semi-hermetisch afgesloten zone
Art. 6.Een semi-hermetisch afgesloten zone is een werkzone waarin de lucht, afhankelijk van wat de milieuvergunning van klasse I.B oplegt, al dan niet wordt ververst met behulp van een of meer extractoren met absoluutfilters.
Afhankelijk van wat de milieuvergunning van klasse I.B oplegt, zijn de binnenoppervlakken gedeeltelijk of volledig bedekt met een luchtdichte bekleding in één of twee lagen, en wordt de werkzone betreden of verlaten langs een droog of een nat sas. Indien nodig wordt een sas voor materiaal en afval geïnstalleerd.
Om een visuele controle mogelijk te maken, moeten de afschermende dekzeilen voldoende vensters bevatten om de binnenkant van de zone volledig te kunnen overzien.
Elke afwijking van dit principe moet in de milieuvergunningsaanvraag van klasse 1.13 worden verantwoord. Afdeling 3. - Couveusezakmethode
Art. 7.De couveusezakmethode is een techniek die erin bestaat bepaalde asbesthoudende materialen te verwijderen in een zone die plaatselijk hermetisch wordt afgesloten, door middel van een speciale plastic zak die rond de te verwijderen toepassing wordt geplaatst en die is voorzien van handschoenen zodat deze toepassing kan worden weggehaald, waarbij geen of zo weinig mogelijk asbestvezels in de lucht vrijkomen. Afdeling 4. - Afgebakende zone
Art. 8.Een afgebakende zone is een werkzone die, bijvoorbeeld door middel van reglementaire linten en pictogrammen, ontoegankelijk wordt gemaakt voor het publiek en voor personen die niet betrokken zijn bij de werf voor de verwijdering of de inkapseling van asbest. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Informatie die voor de aanvang van de werken aan de
overheidsdiensten moet worden verstrekt
Art. 9.De aanvang van de werken tot asbestverwijdering of -inkapseling of, voor werken van meer dan 3 maand, de aanvang van elke werkfase die in het werkplan staat, dient het voorwerp uit te maken van een kennisgeving. Dit gebeurt uiterlijk vijftien dagen vôbr de aanvang van de werken, door de houder van de milieuvergunning van klasse I.B of de aangever of, bij ontstentenis, door de aannemer, en dit volgens het model in bijlage 2, aan : 1° het BIM;2° het bestuur van de gemeente waar de werf zich bevindt;3° de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp.
Art. 10.Bij het verwijderen of inkapselen van asbest in een hermetisch afgesloten zone wordt het verslag van de uitvoering van de rooktest, volgens het model in bijlage 3, onverwijld naar het BIM gestuurd. Afdeling 2. - Informatie die tijdens de werken aan de overheid moet
worden versterkt
Art. 11.§ 1. Elke wijziging van het werkplan moet worden gemeld aan het BIM. De uitvoering van de werken, volgens dit gewijzigde werkplan, mag pas starten na een schriftelijke goedkeuring van het BIM. § 2. Voor elke asbestverwijdering of inkapseling die niet wordt toegestaan door de aanvankelijke milieuvergunning van klasse 1.13, moet een uitbreiding van de vergunning of een nieuwe milieuvergunning worden aangevraagd, en dit volgens het model in bijlage 9. § 3. Voor elke asbestverwijdering of inkapseling die niet wordt toegestaan door de bijzondere uitbatingsvoorwaarden zoals beschreven in het kader van een aangifte van klasse I.C, moet een nieuwe aangifte van klasse I.C worden ingediend.
Indien de uitbreiding voor de werf het overgaan van de inrichting naar de klasse I.B met zich meebrengt, moet een aanvraag ingediend worden voor een milieuvergunning van klasse I. B.
Art. 12.Elk ongeval of incident dat het leefmilieu of de gezondheid en de veiligheid van personen zou kunnen schaden, moet onmiddellijk worden gemeld aan het BIM en aan het gemeentebestuur van de plaats waar de werf zich bevindt, en moet in het in artikel 14 beoogde werfregister worden ingeschreven.
Art. 13.De houder van de milieuvergunning van klasse I.B of de aangever moet, uiterlijk de eerste werkdag na het verkrijgen van de resultaten, het BIM op de hoogte brengen van de overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtmetingen, zoals vastgesteld in artikel 27, en voor de afvalwaterlozingen, zoals vastgesteld in artikel 39.
Indien het laboratorium verklaart dat de filters onleesbaar zijn, moet dit eveneens en binnen dezelfde termijn worden meegedeeld met vermelding van de vermoedelijke oorzaken.
Art. 14.§ 1. De houder van de milieuvergunning van klasse I.B moet een werfregister opstellen en bijhouden dat, afhankelijk van de gevoigde methode(s), de volgende documenten bevat : 1. een afschrift van de milieuvergunning van Masse I.B; 2. een afschrift van het werkplan en van de inplantingsplannen van de werkzones, afgestempeld door het BIM, met vermelding van de mogelijke wijzigingen aan het werkplan en aan de inplantingsplannen van de werkzones;3. een overzicht van de dagelijkse activiteiten, met verwijzing naar het werkplan, evenals de vaststellingen en opmerkingen van de toezichthoudende ambtenaren; 4. voor de werven die krachtens de milieuvergunning van klasse I.B verplicht zijn luchtmetingen uit te voeren : een register met de meetresultaten inzake de luchtkwaliteit; 5. een overzichtstabel van de geproduceerde afvalstoffen, volgens het model in bijlage 5, en de ontvangstbewijzen van het asbestafval die worden afgeleverd door de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende ophaler van asbestafval;6. het register met de meetresultaten inzake waterlozingen, zoals bedoeld in artikel 39;7. de inventaris van de asbesthoudende materialen, volgens het model in bijlage 1, die minder dan 1 jaar geleden werd bijgewerkt;8. het bewijs dat het blusmateriaal werd nagezien;9. een afschrift van het attest van het laatste onderhoud van de extractoren en van de efficiëntie van de absoluutfilter;10. de verslagen van de rooktesten, opgesteld volgens het model in bijlage 3;11. de verslagen van de visuele inspecties, ingevuld door de asbestverwijderaar, waarvan de inhoud minstens overeenkomt met het model in bijlage 6;12. de banden waarop het onderdrukniveau in de hermetisch afgesloten zone(s) wordt vastgelegd en de afwijkingsverslagen betreffende de onderdrukcontrole;13. een register van de onregelmatigheden (overschhjdingen, incidenten en ongevallen) dat onder andere alle verslagen bevat over de analyse en de behandeling van de overschrijdingen van de controlemetingen, van de concentratie van asbestvormige vezels in de lucht en van de totale concentratie zwevende deeltjes in het water, waarvan de inhoud minstens overeenkomt met het model in bijlage 7. § 2. Voor een aangifte van klasse I.C moet de aangever een werfregister opstellen en bijhouden dat, afhankelijk van de gevolgde methode(s), de volgende documenten bevat : 1. voor de werken waarvoor luchtmetingen opgelegd worden krachtens de bijzondere uitbatingsvoorwaarden : een luchtregister met de meetresultaten inzake de luchtkwaliteit;2. een overzichtstabel van de geproduceerde afvalstoffen, volgens het model in bijiage 5, en de ontvangstbewijzen van het asbestafvai die worden afgeleverd door de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende ophaler van asbestafval;3. de inventaris van de asbesthoudende materialen, volgens het model in bijlage 1, die minder dan 1 jaar geleden werd bijgewerkt;4. een register van de onregelmatigheden (overschrijdingen, incidenten en ongevallen) dat onder andere alle verslagen bevat over de analyse en de behandeling van de overschrijdingen van de controlemetingen van de concentratie van asbestvormige vezels in de lucht, waarvan de inhoud minstens overeenkomt met het model in bijlage 7. Afdeling 3. - Documenten die na de werken aan de Afdeling Inspectie
van het BIM moet worden bezorgd
Art. 15.§ 1. De verplichtingen van § 2 van dit artikel betreffen de werken van klasse I.B en van klasse I.C. De verplichtingen van § 3 van dit artikel betreffen de werken van klasse I.B. De verplichtingen van § 4 van dit artikel betreffen de werken van klasse I.C. § 2. Het einde van de werken of, voor werken die langer dan 3 maanden duren, het einde van elke werkfase die in het werkplan staat, moet onmiddellijk gemeld worden aan het BIM. § 3. Binnen de 3 maanden na het einde van de werken of van elke werkfase die in het werkplan staat, moeten, in voorkomend geval, de volgende documenten worden verstuurd naar het BIM : 1° een overzicht van de metingen van de concentratie van asbestvormige vezels in de lucht, met vermelding van elke gemeten waarde (met, indien de waarde tijdens de werken meer dan 0,010 vezel/cm3 bedraagt, het resultaat van de overeenstemmende meting die vóór de aanvang van de werken op dezelfde plaats werd uitgevoerd);2° een overzicht van de metingen, ter hoogte van de sassen, van de totale concentratie van zwevende deeltjes in het water dat na filtering wordt geloosd;3° een afschrift van het (de) ontvangstbewijs(zen) van de afvalstoffen door de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende ophaler van asbestafval en van het (de) ontvangstbewijs(zen) door het verwerkings- of inzamelingscentrum met vermelding van het gewicht van de ontvangen afvalstoffen;4° een afschrift van de overzichtstabel van de afvalstoffen volgens het model in bijlage 5;5° een afschrift van de verslagen van de visuele controle die worden opgemaakt door de asbestverwijderaar en waarvan de inhoud minstens overeenkomt met het model in bijlage 6;6° een lijst van de werkposten die nog niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd.De verantwoordelijke voor het asbestbeheer bewaart deze documenten en de bijlagen bij de asbestinventaris. § 4. Binnen de 3 maanden na het einde van de werken of van elke werkfase die in het werkplan staat, moeten in voorkomend geval de volgende documenten worden verstuurd naar het BIM : 1° een afschrift van het ontvangstbewijs of de ontvangstbewijzen van de afvalstoffen door de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkende ophaler van asbestafval en van het (de) ontvangstbewijs(zen) of het (de) ontvangstbewijs(zen) door het verwerkings- of inzamelingscentrum met vermelding van het gewicht van de ontvangen afvalstoffen.2° voor de werken waarvoor luchtmetingen opgelegd werken krachtens de bijzondere uitbatingsvoorwaarden : een overzicht van de metingen van de concentratie van asbestvormige vezels in de lucht, met vermelding van elke gemeten waarde (met, indien de waarde tijdens de werken meer dan 0,010 vezel/cm3 bedraagt, het resultaat van de overeenstemmende meting die vbôr de aanvang van de werken op dezelfde plaats werd uitgevoerd); HOOFDSTUK V. - Veiligheid
Art. 16.Alle voorzorgsmaatregelen worden getroffen om te vermijden dat, in de lokalen waar het asbest wordt verwijderd of ingekapseld en waar het asbestafval tijdelijk wordt opgeslagen, de asbestvezels zich verspreiden buiten de werkzone of de tijdelijke opslagplaats (stillegging van de ventilatie en airconditioning, afsluiting van de luchtgaten,...). De niet-verplaatsbare inhoud wordt, indien nodig, tegen mogelijke asbestbesmetting beschermd.
Art. 17.Het publiek mag de werf niet betreden. Dit verbod wordt door de gepaste borden ten minste in het Nederlands en in het Frans aangegeven. Ter hoogte van de sassen en van de werkzone wordt het gevaar van asbest uitdrukkelijk aangegeven en een pictogram wijst erop dat een masker moet worden gedragen.
Art. 18.Alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de werf voor de buurt een bron van gevaar, overmatige hinder of ongezondheid wordt.
De toegangen tot de werf moeten op regelmatige basis worden gereinigd en onderhouden.
Art. 19.De gangen en nooduitgangen moeten steeds van elke hindernis, en meer bepaald van alle matehaal en afval, worden vrijgehouden. Elke afwijking van dit principe moet vooraf worden goedgekeurd door de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, behalve indien het gebouw niet wordt gebruikt tijdens de werken.
Art. 20.Persoonlijke beschermingsmiddelen (halfgelaatsmasker, ademhalingsmasker,...) voor twee personen moeten worden voorzien voor de toezichthoudende ambtenaren, met het oog op de controle van de werken.
Art. 21.Het vereiste aantal bluseenheden bedraagt minstens twee bluseenheden per 100 m2 te beschermen vloeroppervlakte voor een hermetisch afgesloten zone en één bluseenheid per 100 m2 te beschermen vloeroppervlakte buiten de hermetisch afgesloten zone.
Elke muurhaspel kan voor drie blusapparaten worden gerekend.
De haspels en blusapparaten zijn op elk moment bereikbaar en worden jaarlijks aan een controle onderworpen.
Voor de als middelhoog of hoog ingedeelde gebouwen, in de zin van de federale reglementering tot vastlegging van de basisnormen inzake brand- en ontploffingspreventie waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen, moeten de verticale buisleidingen voor watertoevoer naar de hydranten met een diameter van 45 mm en de muurhaspels met een axiale voeding onder druk staan op alle verdiepingen. De aansluitingen moeten voldoen aan de federale wetgeving ter zake.
Indien er geen muurhaspels aanwezig zijn of indien het niet mogelijk is om ze (terug) in dienst te stellen, dan moet dit duidelijk gemeld worden in de kennisgeving van de aanvang van de werken aan de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK VI. - Lucht Afdeling 1. - Algerneen
Art. 22.De metingen van de concentratie van asbestvormige vezels in de lucht worden vastgelegd door de milieuvergunning van klasse I.B of door de bijzondere uitbatingsvoorwaarden opgelegd in het kader van een aangifte van klasse I.C. Voor werken die 4 uur duren of langer, worden luchtmetingen uitgevoerd volgens de voorwaarden vastgelegd door bijlage 4.
Art. 23.Alle filters van de pompen voor luchtmonsters, worden systematisch doormidden gesneden en gedurende eenjaar bewaard door het erkende laboratorium, onder zodanige omstandigheden dat een correcte analyse mogelijk is, en dit wanneer de gemeten waarde hoger is dan 0,010 vezels/cm3.
Art. 24.Wanneer de door artikel 23 vastgelegde norm wordt overschreden, kan het BIM eisen dat de filters door middel van elektronische microscopie worden geanalyseerd.
Indien de omstandigheden dit vereisen, kart het BIM opleggen dat elektronische kwantitatieve metingen worden uitgevoerd.
Art. 25.Naargelang van de kenmerken van de werf bepalen de milieuvergunning van klasse 1.13 of de bijzondere uitbatingsvoorwaarden opgelegd in het kader van een aangifte van klasse I.C of de asbestbehandeling moet plaatsvinden in een hermetisch afgesloten zone, een semi-hermetisch afgesloten zone, met behulp van de couveusezakmethode of in een afgebakende zone overeenkomstig de hierna vermelde voorwaarden. Afdeling 2. - Hermetisch afgesloten zone
Art. 26.De werken in een hermetisch afgesloten zone worden uitgevoerd in onderdruk in vergelijking met het gebied erbuiten. Het afzuigdebiet wordt zo berekend dat de lucht in het afgesloten volume minstens viermaal per uur wordt ververst.
De luchtdichtheid van de afsluiting wordt gecontroleerd door middel van een rooktest. Na de rooktest mag het niet langer dan 15 minuten duren voor de rook is verdwenen uit de hermetisch afgesloten zone en de sassen. Na de rooktest wordt een verslag opgesteld volgens het model in bijlage 3.
Tussen de werkzone en de omgeving moet een statische onderdruk van minstens 10 Pascal worden behouden. Deze onderdruk wordt op elk punt in de zone gewaarborgd. De meting ervan gebeurt buiten de luchtstroom die door de extractoren wordt veroorzaakt. Een monitor controleert voortdurend de onderdruk in de afgesloten zone. De onderdruk wordt geregistreerd op tijdstippen met een regelmatig interval. Een alarm gaat af wanneer de onderdruk zakt onder de 10 Pascal. Elke onregelmatigheid wordt in het werfregister opgetekend en van commentaar voorzien (oorzaken en getroffen maatregelen).
Er wordt bij voorkeur voor gezorgd dat de extractoren uitgeven buiten het gebouw waar de werken van asbestverwijdering en -inkapseling worden uitgevoerd, en in elk geval op plaatsen die ontoegankelijk zijn voor personen die niet betrokken zijn bij de werf. Elke aanvraag tot afwijking van dit principe moet in het werkplan worden verantwoord en specifieke voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen. Deze afwijking(en) wordt (worden) toegestaan door het BIM indien werd aangetoond dat de voorgestelde oplossing, de enige technisch beschikbare is voor het uitvoeren van het werk en dat deze het risico op verspreiding van asbestvezels terugbrengt tot een aanvaardbaar niveau.
De, via de extractor(en), uit de hermetisch afgesloten zones weggezogen lucht moet met behulp van absoluutfilters worden gefilterd.
De afgesloten zone, vrij van obstakels, moet dagelijks visueel worden gecontroleerd. Onregelmatigheden en de maatregelen die worden getroffen om ze te verhelpen, worden opgetekend in het werfregister.
Er wordt voorzien in een reserve-extractor die het mogelijk maakt om bij eventuele storingen de onderdruk te behouden en de defecte extractor te vervangen.
Art. 27.De volgende grenswaarden voor de concentratie asbestvormige vezels in de lucht mogen gedurende de werken niet worden overschreden : 1° bij elke uitiaat van een luchtextractor : de gemeten waarde mag niet hoger zijn dan 0,010 vezel/cm3; 2° op de andere plaatsen in de omgeving, die in de milieuvergunning van klasse I.B zijn vastgelegd : de gemeten waarde mag de vôôr de aanvang van de werken gemeten waarde niet met meer dan 0,010 vezel/cm3 overschrijden.
Art. 28.Er moet minstens een vrijgaveluchtmeting worden uitgevoerd door een laboratorium dat erkend is in overeenstemming met de federale wetgeving ter zake. De waarde van de vrijgavemeting, die het mogelijk maakt de omhulling te verwijderen, is de waarde die wordt aanbevolen door de federale reglementering betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's die verband houden met de blootstelling aan asbest. Tijdens deze metingen moet de lucht binnen in de hermetisch afgesloten zone verstoord worden, aangezien de extractoren vooraf werden stilgelegd. Afdeling 3. - Semi-hermetisch afgesloten zone
Art. 29.§ 1. Indien de milieuvergunning van Masse I.B dit oplegt, moet de hele tijd worden gezorgd voor luchtverversing in de zone met behulp van een of meer extractoren met absoluutfilters.
De afgesloten zone moet dagelijks visueel worden gecontroleerd.
Onregelmatigheden worden opgetekend in het werfregister, samen met de maatregelen die werden getroffen om ze te verhelpen. § 2. De volgende grenswaarden voor de concentratie asbestvormige vezels in de lucht mogen gedurende de werden niet worden overschreden : 1° bij elke uitlaat van een luchtextractor : de gemeten waarde mag niet hoger zijn dan 0,010 vezel/cm3; 2° op de andere plaatsen in de omgeving, die in de milieuvergunning van klasse I.B zijn vastgelegd : de gemeten waarde mag de vôôr de aanvang van de werden gemeten waarde niet met meer dan 0,010 vezel/cm' overschrijden. Afdeling 4. - Couveusezakmethode
Art. 30.§ 1. De couveusezakmethode kan worden gebruikt op voorwaarde dat : 1° de werkzone wordt afgebakend;2° het te verwijderen materiaal wordt afgeschermd tijdens de verwijdering en de schoonmaak van de drager.Hiervoor moet het materiaal in goede staat zijn, gemakkelijk toegankelijk zijn en gemakkelijk kunnen worden verwijderd van de drager. § 2. In de milieuvergunning van klasse I.B of in de bijzondere uitbatingsvoorwaarden opgelegd in het kader van een aangifte van klasse I.C kunnen metingen, van de concentratie asbestvormige vezels in de lucht, worden opgelegd naargelang van de aard van de werken of de verwijderde materialen, of van de aanwezigheid van personen, in de omgeving van de werken, die niet betrokken zijn bij de werf. In dat gevai mag de concentratie asbestvormige vezels die wordt gemeten tijdens de werken niet hoger liggen dan 0,01 vezel/cm3 boven de concentratie gemeten vôôr de aanvang van de werken in de afgebakende zone en de omgeving ervan. Afdeling 5. - Afgebakende zone
Art. 31.Bij werken in een afgebakende zone moet alles in het werk worden gesteld om te beletten dat asbestvezels vrijkomen in de lucht.
Dit kan door bevochtiging, verneveling van een fixeermiddel, gebruik van een extractor of van een stofzuiger met absoluutfilter.
In de milieuvergunning van klasse 1.13 of in de bijzondere uitbatingsvoorwaarden opgelegd in het kader van een aangifte van klasse I.C kunnen metingen, van de concentratie asbestvormige vezels in de lucht, worden opgelegd naargelang van de aard van de werken of de verwijderde materialen, of van de aanwezigheid van personen, in de omgeving van de werken, die niet betrokken zijn bij de werf. In dat gevai mag de concentratie asbestvormige vezels die wordt gemeten tijdens de werken niet hoger liggen dan 0,01 vezel/cm3 boven de concentratie gemeten vôôr de aanvang van de werken in de afgebakende zone en de omgeving ervan. Afdeling 6. - Visuele inspectie
Art. 32.Alvorens de werkzone vrijgesteld te verklaren, wordt een visuele inspectie uitgevoerd om zeker te zijn dat er geen zichtbare sporen van asbest zijn op de behandelde plaatsen. Na de visuele inspectie stelt de asbestverwijderaar een attest op waarin hij verklaart dat het asbest werd verwijderd in overeenstemming met het werkplan en dat de zone schoon is en vrij van zichtbare asbestresten.
De inhoud van het rapport van de visuele inspectie wordt minimum opgesteld volgens het model in bijlage 6.
Indien het resultaat van de visuele inspectie voldoening biedt, kan een fixatiemiddel worden verstoven op de oppervlakken, dit zonder te overdrijven om te vermijden dat de vloeistof zich opstapelt.
Indien het resultaat van de visuele inspectie geen voldoening biedt, moeten de gepaste maatregelen worden getroffen om deze situatie te verhelpen. HOOFDSTUK VII. - Afval
Art. 33.§ 1. Het asbestafval wordt gescheiden van het ander afval.
Materiaal dat in contact is geweest met of dat werd besmet door asbestvezels en dat niet ter plaatse kan worden schoongemaakt met behulp van, bijvoorbeeld een stofzuiger met absoluutfilter en/of water, wordt gelijkgesteld met asbestafval.
Asbestafval en met asbestafval gelijkgesteld afval mag niet worden gerecycleerd.
Het asbestafval wordt per categorie gesorteerd (in functie van het verwijderingscircuit) en verpakt in ondoorlatende verpakkingen (dikte : minstens 150 pm) alvorens uit de werkzone te worden weggevoerd. § 2. Voor de werkzones met een nat sas (hermetisch afgesloten zone en semihermetisch afgesloten zone, indien deze er een heeft) wordt het verpakte afval afgevoerd langs het materiaalsas (of eventueel het personeelssas als de milieuvergunning van klasse I.B het toelaat) dat is uitgerust met een douche waar het wordt ontstoft en vervolgens opnieuw wordt verpakt in een tweede schone verpakking (die niet in contact is geweest met de lucht in de werkzone), die is vervaardigd van PE, PVC of een vergelijkbaar materiaal (met een dikte van minstens 200 pm) en hermetisch afgesloten, alvorens te worden vervoerd naar een tijdelijke opslagplaats.
Voor de werkzones die niet zijn uitgerust met een nat sas, wordt het verpakte asbestafval ontstoft en vervolgens opnieuw verpakt in een tweede schone verpakking, die is vervaardigd van PE, PVC of een vergelijkbaar materiaal (met een dikte van minstens 200 pm) en hermetisch afgesloten, alvorens te worden vervoerd naar een tijdelijke opslagplaats.
Niettemin mag niet-broos asbestafval worden verpakt in een hermetisch afgesloten enkelvoudige verpakking (dikte minstens 150 pm) of in bulk worden vervoerd onder de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 36.
Elke afwijking van de voorafgaande principes moet vooraf worden goedgekeurd door het BIM. § 3. Scherp afval wordt verpakt in speciale verpakkingen, zoals zakken in polypropyleen (dikte meer dan 200 pm) gevoerd met een ondoorlaatbare zak van PE, PVC of van een vergelijkbaar type (dikte minstens 200 pm).
De buitenste verpakking bedoeld in § 2 en het voorgaande lid van deze paragraaf wordt hermetisch gesloten en voorzien van een etiket dat de aanwezigheid van asbest aangeeft, overeenkomstig de bijlage bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2001 tot beperking van het op de markt brengen, de vervaardiging en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen (asbest).
Art. 34.De exploitant of zijn aangestelde houdt dagelijks een overzichtstabel van het geproduceerde afval bij overeenkomstig de tabel in bijlage 5.
Hierin noteert hij dagelijks de hoeveelheden asbestafval die worden geproduceerd per type van asbest, evenals de hoeveelheden afval die worden afgevoerd van de werf, met vermelding van hun bestemming.
Deze overzichtstabel dient als afvalregister zoals bedoeld door het besluit van de Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 30 januari 1997.
Art. 35.Het transport van het afval tussen de werf en de containers, het opslaglokaal of een opslagzone die ontoegankelijk is gemaakt voor personen die niet betrokken zijn bij de werf voor de asbestverwijdering of -inkapseling, gebeurt zodanig dat het traject van het asbestafval het traject niet kruist van de personen die niet betrokken zijn bij de werf voor de asbestverwijdering of -inkapseling.
Art. 36.Met het oog op het transport wordt het verpakte asbestafval opgeslagen in afgesloten scheepscontainers, in een afgesloten lokaal voor tijdelijke opslag of in een zone die ontoegankelijk is gemaakt voor personen die niet betrokken zijn bij de werf voor de asbestverwijdering of -inkapseling.
Op de deur van het tijdelijke opslaglokaal wordt ten minste in het Nederlands en in het Frans de vermelding "gevaar asbest" aangebracht.
In dit lokaal wordt een duidelijke verdeling in compartimenten voorzien, zodat het afval kan worden gesorteerd volgens het verwijderingscircuit. Affiches geven aan welk type asbestafval in welk compartiment moet geplaatst worden.
Open containers of gesloten scheepscontainers worden van een merkteken voorzien, zodat de aard en de bestemming van het afval dat erin zit kan worden herkend.
Als er gesloten scheepscontainers met asbestafval op de openbare weg staan, wordt er altijd een omheining rond aangebracht met een minimale hoogte van 2 meter, die elke toegang verhindert, behalve als het om containers gaat die onmiddellijk geladen en weggehaald zullen worden.
Met het oog op het transport buiten de werf kan het niet-broos asbestafval worden opgeslagen in een open container met container-bag.
Buiten de laadperiodes zijn de container-bags gesloten.
Open containers mogen in geen geval op de openbare weg worden geplaatst, behalve indien ze onmiddellijk worden geladen en weggevoerd. Alle maatregelen moeten genomen worden om de verspreiding van asbestvezels in de omgeving te vermijden tijdens de behandeling van het asbestafval en de belading van het asbestafval in de containers.
Art. 37.Het ontvangstbewijs van de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkendeophaler van asbestafval dat aan de asbestverwijderaar wordt overhandigd, moet conform zijn aan de betreffende wetgeving. De asbestverwijderaar dient de afschriften van de ontvangstbewijzen te bewaren gedurende een periode conform aan de betreffende wetgeving.
Art. 38.De hoeveelheid afval die tijdelijk is opgeslagen in de werkzone, moet zo beperkt mogelijk worden gehouden. Het asbestafval moet worden afgevoerd vôbr de datum van de visuele inspectie van de werkzone.
Elke afwijking van de voorafgaande principes moet vooraf worden goedgekeurd door het BIM. HOOFDSTUK VIII. - Lozing van afvalwater in de openbare riolen
Art. 39.§ 1. Naargelang de oorsprong wordt het afvalwater in twee categorieën ingedeeld : 1° afvalwater afkomstig van de hermetisch afgesloten zones en de natte sassen;2° al het ander afvalwater afkomstig van de werf. § 2. Met het oog op analyses wordt in een toegang voorzien tot de plaatsen waar het water, afkomstig van de hermetisch afgesloten zones en de natte sassen, in de openbare riool worden geloosd en tot de filters.
Het lozen van afvalwater afkomstig van de hermetisch afgesloten zones en de natte sassen is toegestaan onder de volgende voorwaarden : 1° Het afvalwater wordt opgevangen en vervolgens gefilterd tot 1 pm alvorens rechtstreeks of via het systeem voor de afvoer van sanitair afvalwater of regenwater in de pool te worden geloosd.2° In afwijking van de voorwaarde vastgesteld in artikel 19, 5°, van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, moet de kwaliteit van het geloosde water zo zijn dat de totale concentratie van zwevende deeltjes in het water niet hoger ligt dan 45 mg/1 water per schepmonster. Het bepalen van de totale concentratie van zwevende deeltjes gebeurt via filtratie over een membraan van 0,45 micron, met droging bij 105 °C. Ter hoogte van de natte sassen moeten deze controles dagelijks worden uitgevoerd tijdens de eerste drie dagen na de ingebruikname van de filterinstallatie. Indien de gemeten concentratiewaarden lager liggen dan de voornoemde grenswaarde, wordt de controlefrequentie teruggebracht tot één monsterneming per week. 3° Het afgevoerde water wordt gecontroleerd aan de hand van monsters die worden geanalyseerd door een laboratorium dat erkend is overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 1994 betreffende de algemene voorwaarden en de procedure voor erkenning van laboratoria voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meetresultaten worden samengevat in een afvalwaterregister. Dat register vermeldt de datum van de monsterneming en de verschillende analyseresultaten. 4° Het maximum toegelaten geloosd watervolume bedraagt 100 liter per perscon en per ploegéndienst en 2 liter per kg asbestafval. § 3. De lozing van al het ander afvalwater afkomstig van de werf wordt toegestaan mits het de volgende elementen niet bevat : 1° textielvezels, 2° synthetisch verpakkingsmateriaal;3° organisch of niet-organisch huishoudelijk afval; 4° minerale oliën, afvaloliën, ontvlambare producten, vluchtige solventen, verf, geconcentreerd zuur of base (zoals bijtend soda, zoutzuur,...); 5° elke andere stof die het rioolwater toxisch of gevaarlijk kan maken; 6° meer dan 0,5 g/I andere met petroleumether extraheerbare stoffen.. § 4. De § 2 is enkel van toepassing voor de milieuvergunning van klasse I.B. HOOFDSTUK IX. - Inhoud van de aanvraag van een milieuvergunning van Masse 1.13 en van het aangifteformulier van Masse LC betreffende de ingedeelde werven
Art. 40.§ 1. De milieuvergunningsaanvraag van klasse I.B moet het formulier bevatten dat wordt vastgelegd in bijlage 8a, en de bijlagen ervan, naar behoren ingevuld. § 2. De aangifte betreffende de werven van klasse I.C moet gebeuren door middel van het formulier dat wordt vastgelegd in bijlage 8b en de bijlagen ervan. HOOFDSTUK X. - Slot- en opheffingsbepalingen
Art. 41.In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, dient de omschrijving van rubriek 27, zoals gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001 betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest, door de volgende omschrijving te worden vervangen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 42.In de bijlage bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, Il en III, met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, dient de omschrijving van rubriek 28 door de volgende omschrijving te worden vervangen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 43.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2001, betreffende de voorwaarden die van toepassing zijn op de werven voor de verwijdering van asbest in gebouwen en kunstwerken en op de werven voor de isolatie van asbest, wordt opgeheven.
Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 februari 1994 waarbij het advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer wordt geëist voor bepaalde tijdelijke inrichtingen wordt opgeheven.
Art. 43bis.Het opschrift van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 juni 1993 betreffende de aanstelling van de verantwoordelijke ambtenaren van het Instituut die gemachtigd zijn om de milieuattesten en de milieuvergunningen af te geven, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 22 januari 1998, wordt aangevuld met de woorden : "en de aangiften te ontvangen en de uitbatingsvoorwaarden betreffende de aangegeven inrichtingen voor te schrijven".
In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : "De ambtenaar gemachtigd voor het ontvangen van de aangiften en het voorschrijven van de uitbatingsvoorwaarden voorzien in artikel 68 van de in het vorige lid vermelde ordonnantie, is : 1° de heer Jean Delfosse, Hoofd van de Afdeling Vergunningen van het Brussels Instituut voor Leefmilieu;2° in geval van zijn afwezigheid, ziekte of verhindering, de heer Jean-Pierre Hannequart van het Brussels Instituut voor Leefmilieu.»
Art. 44.Afhankelijk van de opgedane ervaring en de technologische evoluties kan de Minister, met het doel het milieu en de gezondheid te beschermen, aanpassingen of aanvullingen aanbrengen aan de bepalingen van dit besluit die : de technische middelen vastleggen die moeten worden gebruikt in de werven die worden bedoeld in artikel 2, de wijzen van uitvoering van een asbestinventaris zoals bedoeld in artikelen 3 en 4, en de voorwaarden voor opslag en transport van het asbesthoudend afval die worden bedoeld in artikelen 33 tot 38.
Art. 45.De ordonnantie van 19 juli 2007 tot wijziging van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake het leefmilieu treedt in werking op 1 juli 2008.
Art. 46.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2008.
De conformiteit van de asbestinventaris bedoeld in de artikelen 3 en 4, met het mode/ zoals opgenomen in bijlage 1, is pas verplicht vanaf 1 jaar na de publicatie van dit besluit.
Art. 47.De Minister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 april 2008.
Door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Minister-voorzitter, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Mevr. E. HUYTEBROECK Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld