25 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende opneming in het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de personeelsleden komende van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 40, § 1, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de ordonnantie van 24 december 1992 waarbij naar het Gewest overgegane personeelsleden van openbare instellingen ter beschikking van de Executieve worden gesteld;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 augustus 2003;

Gelet op het protocol nr. 2003/18 van 23 juni 2003 van het sectorcomité XV;

Gelet op het besluit van de Regering over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 35.735/2/V van de Raad van State, gegeven op 11 augustus 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de opneming in het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van de personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel die naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden overgeplaatst en ter beschikking werden gesteld van de Regering, onverwijld bevestigd dient te worden, rekening houdend met het feit dat zij reeds opdrachten en functies in genoemd ministerie waarnemen;

Op voorstel van de Minister van Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel die ter beschikking werden gesteld van de Regering door de ordonnantie van 24 december 1992 waarbij naar het Gewest overgegane personeelsleden van openbare instellingen ter beschikking van de Executieve worden gesteld, waarvan de namen werden opgenomen in bijlage I bij dit besluit, worden opgenomen in het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Als vast benoemd bij het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden beschouwd de personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel die bedoeld worden in artikel 1, § 1, 3), a en b, van het koninklijk besluit van 18 december 2002 tot vaststelling van de wijze waarop de personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel overgaan naar het Agentschap voor Buitenlandse Handel en naar de Gewesten en die, voor hun overplaatsing, op basis van een arbeidsovereenkomst waren aangeworven.

Art. 3.De titularissen van de graden bedoeld in de linkerkolom van de bijlage II worden van rechtswege en door verandering van graad benoemd in de overeenstemmende graad in de rechterkolom.

Art. 4.De ambtenaren behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit die was verkregen in de graad waarvan ze titularis waren.

Als meerdere graden werden vereenvoudigd tot één basisgraad, overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 6 mei 1999 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is de graadanciënniteit van de ambtenaar die naar de nieuwe graad overgaat, gelijk aan de graadanciënniteit die hij in voorkomend geval heeft verworven in ieder van de graden die in de nieuwe basisgraad worden omgezet.

Art. 5.De ambtenaren die benoemd werden, overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, in een wervingsgraad, worden ingeschakeld in de weddenschaal 101 van de functionele loopbaan van hun graad als zij minder dan negen jaar graadanciënniteit hebben.

Als zij minstens negen en minder dan achttien jaar graadanciënniteit hebben, worden zij ingeschakeld in de weddenschaal 102 van de functionele loopbaan van hun graad.

Als zij achttien jaar graadanciënniteit hebben, worden zij ingeschakeld in de weddenschaal 103 van de functionele loopbaan van hun graad.

Art. 6.De titularissen van een vlakke loopbaan in niveau 2+ worden ingeschakeld in de functionele loopbaan van niveau. B Zij genieten de weddenschaal B102 zodra zij zes jaar graadanciënniteit tellen en de weddenschaal B103 zodra zij vijftien jaar graadanciënniteit tellen.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 8.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 september 2003.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 september 2003.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL

Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 september 2003.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijk Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL