Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 november 1998
gepubliceerd op 06 januari 1999

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot organisatie van de sociale woningbureaus

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031537
pub.
06/01/1999
prom.
19/11/1998
ELI
eli/besluit/1998/11/19/1998031537/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 1998. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot organisatie van de sociale woningbureaus


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 16 januari 1998 tot oprichting van de sociale woningbureaus;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het advies binnen de maand, dat aan de Raad van State op 23 juli 1998 gevraagd werd, ons nog niet bereikt heeft;

Overwegende dat we over geen gegeven beschikken dat ons toelaat om dit advies vóór het einde van het lopende jaar te verwachten;

Overwegende dat de VZW's de dossiers met het oog op hun erkenning en subsidieaanvraag voor 1999 moeten kunnen indienen;

Overwegende dat deze dossiers het sluiten van een bij dit besluit vastgestelde partnerovereenkomst met de gemeente of een OCMW vereisen;

Overwegende dat indien de VZW's hun erkenningsaanvraag vóór het einde van het lopende jaar niet kunnen indienen, de inwerkingstelling van de sociale woningbureaus een aanzienlijke vertraging zou oplopen;

Overwegende dat deze toestand heel nadelig zou zijn voor het huisvestingsbeleid;

Op voorstel van de Minister-Voorzitter bevoegd voor de huisvesting en van de hem toegevoegde Staatssecretaris;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Omschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit bedoelt men met : 1° ordonnantie : de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 16 januari 1998 tot oprichting van de sociale woningbureaus;2° Minister : de Minister bevoegd voor huisvesting;3° transitwoning : woning bestemd voor een specifiek publiek dat geniet van een sociale begeleiding en die niet langer dan één jaar mag bewoond worden;4° bewoonbare oppervlakte van een kamer : de netto-vloeroppervlakte die gemeten is tussen de binnenwanden.De vrije hoogte onder het plafond moet gelijk aan of hoger zijn dan 2,10 m. Wanneer deze hoogte over de hele oppervlakte van het in aanmerking genomen vertrek of de ruimte niet voorhanden is, wordt de bewoonbare oppervlakte berekend op basis van 100 % van de oppervlakte onder een vrije hoogte van minimum 2,10 m en van de helft van de oppervlakte onder een vrije hoogte van minstens 1,80 m en minder van 2,10 m; 5° bewoonbare oppervlakte van de woning : de som van de oppervlakten van de woonvertrekken, de slaapkamers en de keuken, met uitzondering van de ruimten van minder dan 4 m2, met een constante vrije hoogte van minder dan 2,10 m of die van geen enkele natuurlijke verlichting voorzien zijn. HOOFDSTUK II. - Erkenning

Art. 2.§ 1. De erkenning wordt door de Minister slechts toegekend aan de verenigingen zonder winstoogmerk die de in de ordonnantie, inzonderheid krachtens haar artikel 7, bepaalde voorwaarden vervullen. § 2. De aanvraag tot erkenning wordt ingediend bij de Minister per aangetekend schrijven en vergezeld van de volgende documenten : 1° de laatste versie van de statuten van de VZW die, in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad, bekendgemaakt werden;2° de lijst met de naam van de bestuurders en van de vaste leden die bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg ingediend werd;3° het activiteitenverslag alsmede de rekeningen en de balans van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;4° in het voorkomend geval, de lijst van de door de vereniging beheerde woningen;5° de doelstellingen van de vereniging voor de periode waarvoor de erkenning wordt aangevraagd met onder meer vermelding van het geografische grondgebied waarop de vereniging haar meeste activiteiten wenst te ontwikkelen;6° de toewijzingswijze van de woningen;7° de wijze waarop de inschrijvingsregisters worden opgemaakt en bijgehouden;8° het type-huurcontract of beheersmandaat afgesloten tussen het sociaal woningbureau en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten en waarin de bepalingen van de modellen gevoegd in bijlage I en II van dit besluit vermeld zijn;9° de berekeningswijze voor de door de huurders betaalde huurprijs;10° de berekeningswijze van de huur die betaald wordt aan de houders van de zakelijke rechten die waarborgen dat deze huur conform is aan de bepalingen van artikel 4, § 3, van de ordonnantie;11° het bestaan of het gebrek aan een quota van transitwoningen waarvan de toewijzing geregeld wordt in afwijking van 6° en 7° en de omvang van deze quota;12° een origineel getekend exemplaar van het samenwerkingsakkoord tussen de gemeente of het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn;13° de lijst met de personeelsleden van de vereniging met vermelding van de uitgevoerde taken. De Minister kan de vermeldingen en de voor de aanvraag te leveren documenten preciseren en aanvullen.

Indien de aanvraag tot erkenning niet volledig is, licht de Minister de vereniging ervan binnen drie maanden in. In dit geval kan de in § 3 voorziene termijn verlengd worden tot de ontvangst van de ontbrekende documenten, dit voor een maximumperiode van drie maanden. § 3. De Minister brengt ter kennis dat de erkenning toegekend of geweigerd werd binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag. Bij gebrek aan een antwoord binnen deze termijn wordt de erkenning geacht goedgekeurd te zijn.

De erkenning wordt door de Minister toegekend in de vorm van een ministerieel besluit waarvan een eensluidend verklaard afschrift aan de vereniging toegestuurd wordt.

De erkenning wordt toegekend voor minimum één jaar en maximum vijf jaar en kan hernieuwd worden. Ze kan toegekend worden voor een proefperiode die 18 maanden niet overschrijdt.

Het verlenen van een erkenning of proef of de weigering van erkenning kunnen het voorwerp uitmaken van een beroep bij de Regering volgens de in artikel 7 nader bepaalde modaliteiten.

Art. 3.§ 1. Het samenwerkingsakkoord dat tussen het sociaal woningbureau en de gemeente(n) of het (de) Openb(a)ar(e) Centrum (Centra) voor Maatschappelijk Welzijn moet afgesloten worden op het grondgebied waarin de meeste goederen beheerd door het sociaal woningbureau zich bevinden of waarop het sociaal woningbureau zijn actie wenst te ontwikkelen kan voor een minimale duur van één jaar en een maximale duur van vijf jaar afgesloten worden. Het kan hernieuwd worden. § 2. Het akkoord betreft onder meer de controle door de gemeente of het OCMW of de modaliteiten die door het sociaal woningbureau op grond van artikel 2, 6° tot 10°, aangehaald werden met de sociale finaliteit en de vastgestelde doelstelling overeenstemmen.

In het akkoord wordt de onderscheiden inbreng van de gemeente of van het OCMW en van het sociaal woningbureau verduidelijkt : - de door de gemeente of het OCMW verleende ondersteuning, onder meer in de vorm van de terbeschikkingstelling van woningen, personeel of subsidie en de modaliteiten van deze ondersteuning; - de samenwerkingswijze tussen het sociaal woningbureau en de gemeente of het OCMW, onder meer de modaliteiten voor de toewijzing van een deel van de door het sociaal woningbureau beheerde woningen aan door de gemeente of het OCMW geselecteerde kandidaten.

Indien het samenwerkingsakkoord zich beperkt tot de controle van de sociale finaliteit zonder materiële inbreng wordt dit in het akkoord zelf bepaald. § 3. De overeenstemming tussen het samenwerkingsakkoord en de werkelijke toestand van de door het sociaal woningbureau beheerde woningen zal om de vijf jaar worden gecontroleerd. § 4. Het voorstel van samenwerkingsakkoord wordt door het sociaal woningbureau aan de gemeente of het OCMW per aangetekend schrijven toegestuurd.

De gemeente of het OCMW brengt de aanvaarding of de weigering van dit akkoord binnen drie maanden ter kennis. Na deze termijn wordt het akkoord geacht geweigerd te zijn. HOOFDSTUK III. - Huurcontracten tussen de huurders en het sociaal woningbureau of de houders van zakelijke rechten

Art. 4.Het huurcontract tussen het sociaal woningbureau en de huurder ervan of tussen de huurder en de houder van de zakelijke rechten in het geval van een woning toevertrouwd aan het woningbureau via een beheersmandaat zal de bepalingen zoals voorzien in het type-huurcontract vermeld in bijlage III van dit besluit overnemen.

Elke aanvullende bepaling die met de bepalingen van dit type-huurcontract in tegenstrijd zou zijn sluit de bewuste woning van de toepassingsfeer van dit besluit uit.

Art. 5.Indien de door het sociaal woningbureau beheerde of verhuurde woning betrokken is op het ogenblik dat ze aan de vereniging wordt toevertrouwd zal het huurcontract met de huurder aangepast worden in overeenstemming met de bepalingen van artikel 4, ten laatste op de eerste vervaldatum van het lopende huurcontract of in het geval van een huurcontract van negen jaar, op het einde van de lopende periode van drie jaar. HOOFDSTUK IV. - Gezondheidsnormen van de woningen

Art. 6.Voor de toepassing van dit besluit worden de woningen enkel in aanmerking genomen indien ze de hieronder omschreven voorwaarden inzake structurele en functionele gezondheid vervullen.

Art. 7.De structurele gezondheid wordt bepaald op basis van de bouwstructuur van de woning en van de uitrustingsgraad en uitrustingsmogelijkheden ervan. § 1. De fysische toestand van het gebouw: 1° mag geen instabiliteit vertonen aan de buitenkant of aan de dragende structuur van de woning onder meer uitgedrukt door gebreken of tekortkomingen van de funderingen, hellingen of welvingen naar buiten of binnen toe van verticale bouwelementen die de ineenstorting ervan tot gevolg kunnen hebben, constructiefouten, parasieten of gebreken die de stabiliteit van de dragende structuur van de vloeren verminderen, zijdelingse barsten, parasieten of gebreken die de eerste functie of de stevigheid van het timmerwerk kunnen aantasten;spleten of scheuren, uitgesproken bouwvalligheid, constructiefouten of andere gebreken die de stabiliteit van het geheel in het gedrang kunnen brengen; 2° mag geen vochtigheid in de woning vertonen, veroorzaakt door de structuur ervan, onder meer door insijpeling wegens een gebrekkige dichtheid van het dak, de muren of het buitenschrijnwerk, opstijgend vocht in de muren of de vloeren, sterke condensatie in bepaalde ruimten te wijten aan de technische kenmerken van de muren of de onmogelijkheid een normale ventilatie te verzekeren;3° door geen huiszwam ("serpula lacrimans") of elke andere zwam met gelijksoortige gevolgen aangetast zijn. § 2. De woning moet bovendien, onder meer door zijn structuur, mogelijk maken : 1° een natuurlijke verlichting en een verluchting die aan de volgende normen beantwoordt : a) de oppervlakte van de ramen van elke woonruimte, keuken inbegrepen, moet tenminste 1/10 van de netto-vloeroppervlakte van deze woonruimte bedragen.Deze ramen moeten kunnen geopend worden.

In het geval van een woning die zich volledig of gedeeltelijk in de ondergrond bevindt, moet de oppervlakte van de ramen van de woonruimten, gelegen onder het grondniveau, tenminste 1/10 bedragen van de netto-vloeroppervlakte van deze ruimte. Deze raamoppervlakte moet berekend worden vanaf het grondniveau buiten het huis.

In geval van een woning met drie aaneensluitende woonvertrekken waarvan de centrale kamer over geen enkel venster beschikt, kan deze kamer als woonkamer beschouwd worden indien ze voldoende verlucht en verlicht wordt via onder meer de deuren die ze verbinden met de twee externe kamers. Deze centrale ruimte mag evenwel nooit als slaapkamer beschouwd worden behalve indien ze over een afzonderlijke toegang beschikt; b) de sanitaire ruimten (badkamer, douchecel en WC) moeten voorzien zijn van een opening naar buiten toe of bij gebrek hieraan, van een rooster of een koker die ze met de buitenlucht verbindt.De vrije oppervlakte van deze verluchtingsopening, in geopende toestand, moet groter zijn dan 0,10 % van de netto-vloeroppervlakte; 2° het verkeer van de personen moet aan de volgende normen beantwoorden : a) de vrije hoogte onder het plafond van elk woonvertrek moet gelijk of hoger zijn dan 2,10 m op een oppervlakte die meer dan de helft van dit vertrek bedraagt;b) de grond en de vloeren mogen geen vervorming of stabiliteitsgebrek vertonen die een val kunnen veroorzaken;c) de trappen naar de woonvertrekken moeten vast en stabiel en gemakkelijk te gebruiken zijn.Ze moeten onder meer de volgende kenmerken hebben : - een helling van maximum 45°; - voorzien zijn van een vaste leuning; - de treden van hetzelfde trapdeel moeten dezelfde hoogte hebben; elke trede moet minimum 70 cm breed zijn en het diepste gedeelte ervan moet ten minste 20 cm bedragen; d) de op een verdieping gelegen gevelopeningen voorzien van een opengaande deur of een raam en waarvan de dorpel op minder dan 50 cm van de vloer ligt, moeten beveiligd zijn door een vaste leuning;e) de overlopen, de uitgangen en de deuren moeten tenminste 70 cm breed zijn en de vrije hoogte van de deuren moet minimum 1,95 m bedragen. § 3. De uitrustingsgraad of uitrustingsmogelijkheden moeten aan de volgende normen beantwoorden : 1° wat de sanitaire uitrusting betreft moet de woning de volgende elementen bevatten : a) minstens een tappunt voor drinkwater dat binnenshuis gelegen is;b) een WC met waterspoeling voor het uitsluitend gebruik van de bewoners van de woning, gelegen in het grondvlak van het gebouw en niet rechtstreeks verbonden met een woonvertrek, tenzij de WC zich in een sanitaire kamer bevindt die niet rechtstreeks verbonden is met de keuken en die voldoet aan de bepalingen van § 2, b), c) een douchecel of badkamer met warm en koud water, gelegen in een uitsluitend voor dit gebruik bestemde ruimte;in het geval van een alleenstaande of van een koppel zonder kinderen wordt het bestaan van een wastafel met koud en warm water bestemd voor het toilet of van een douche in een andere ruimte dan in een sanitaire kamer voldoende geacht; d) een goed functionerende afvoer voor afvalwater verbonden aan de openbare riolering of aan een ander geschikt systeem;2° een elektrische installatie die geen gevaarlijk aspect vertoont en de verlichting van alle lokalen mogelijk maakt en waarvan de smeltveiligheden steeds toegankelijk zijn voor de bewoner;3° een centrale verwarming, een vast verwarmingssysteem of een installatie, die zonder gevaar in de woonvertrekken aangesloten kan worden;4° indien een gasinstallatie aanwezig is, mag deze nergens in het gebouw een gevaarlijk kenmerk vertonen. - elke warmwaterinstallatie of elk ander verwarmingssysteem, dat verbrande gassen produceert, moet voorzien zijn van een goed functionerend afvoersysteem dat uitgeeft op de vrije lucht, behalve wanneer het gaat om een boiler met een maximale capaciteit van 5 liter uitsluitend bestemd voor de productie van warm water voor de keukengootsteen en voorzien is van een systeem voor buitenluchtcontrole.

Alle gastoestellen moeten nauwkeurig verbonden worden en mogen geen enkel risico inhouden.

Art. 8.§ 1. De functionele gezondheid wordt bepaald op grond van het aantal en de oppervlakte van de kamers en van de woning in haar geheel, rekening houdend met het aantal bewoners. § 2. Naast de in artikel 7 bedoelde sanitaire uitrustingen moet de woning een woonvertrek, een keuken en een slaapkamer bevatten.

In het geval van een alleenstaande aanvrager of een koppel kan het om een studio gaan, dit betekent een woning die een enkel lokaal bevat die de verschillende woonfuncties vervult.

In het geval van een gezin van meer dan twee personen moeten de slaapkamers afgscheiden zijn van de ruimte voorbehouden als woonvertrek en/of voor de bereiding van maaltijden; naast de kamer voor de aanvrager en zijn echtgenote of de persoon met wie hij een huishouden vormt, moet per bijkomende persoon een kamer bijgeteld worden met dien verstande dat het evenwel toegelaten is dat 2 kinderen van hetzelfde geslacht indien ze minder dan 18 jaar oud zijn of 3 kinderen van verschillend geslacht indien ze minder dan 10 jaar oud zijn in dezelfde kamer slapen. § 3. De bewoonbare minimumoppervlakten van de verschillende woonvertrekken die de woning samenstellen luiden als volgt : 1° voor de woonkamer : 14 m2 voor één persoon, te verhogen met 2 m2 per bijkomende persoon, en met 1 m2 per bijkomende persoon boven de 6 personen;2° voor de keuken : 6 m2;3° indien de woonkamer en de keuken een geheel vormen of indien de keuken groot genoeg is om als eetkamer te dienen, wordt rekening gehouden met de som van de in 1° en 2° bedoelde oppervlakten;4° voor de slaapkamers : 6 m2 voor een alleenstaande persoon, 8 m2 voor twee kinderen jonger dan 18 jaar, 10 m2 voor twee volwassenen en 12 m2 voor drie kinderen jonger dan 10 jaar; § 4. De bewoonbare oppervlakte van de woning in haar geheel moet 26 m2 bedragen voor de woningen betrokken door één persoon en 32 m2 voor de woningen betrokken door twee personen.

Voor de woningen betrokken door meer dan twee personen is de totale oppervlakte gelijk aan de som van de oppervlakten die vereist zijn voor de verschillende woonvertrekken. HOOFDSTUK V. - Deelneming van de huurders aan de beheerskosten

Art. 9.De beheerskosten van het sociaal woningbureau die door de huurders betaald worden krachtens artikel 5 van de ordonnantie mogen niet hoger zijn dan 10 % van het huurbedrag dat gestort wordt aan de eigenaar van de zakelijke rechten voor de gezinnen waarvan de inkomens de toelatingsinkomens in de sociale huisvesting niet overschrijden.

Voor de gezinnen waarvan de inkomsten hoger zijn dan de toelatingsinkomens in de sociale huisvesting zijn, mogen deze kosten niet meer dan 20 % bedragen.

Art. 10.Voor de huurders die met overmatige schuldenlast te kampen hebben, worden deze percentages toegepast op basis van de werkelijke bestaansmiddelen die vastgesteld worden in overeenstemming met een op basis van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 7 november 1996 erkende instelling. In alle gevallen mogen de inkomens van deze personen, zoals bepaald bij artikel 2, 3°, van de ordonnantie, niet meer belopen dan het dubbele van de maximumbedragen bepaald bij artikel 8, § 1, van dezelfde ordonnantie. HOOFDSTUK VI. - Subsidies

Art. 11.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kan de Regering subsidies toekennen aan de erkende sociale woningbureaus.

Art. 12.§ 1. De aanvragen om subsidie worden bij de Minister per aangetekend schrijven ingediend, ten laatste op 31 oktober van het jaar, dat het jaar waarvoor de aanvraag werd ingediend, voorafgaat.

Ze zijn vergezeld van de volgende documenten : 1° de balansen en jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren;2° de toekomstige begroting;3° de lijst met de woningen van het sociaal woningbureau vastgesteld op het einde van de maand die de indiening van de aanvraag voorafgaat en opgemaakt volgens het model vermeld in bijlage IV van dit besluit; deze lijst zal ook medegedeeld worden in een gecomputeriseerde vorm die verenigbaar is met de gewone software.

De Minister kan de inlichtingen en voor de aanvraag te leveren documenten verduidelijken en aanvullen.

Indien de subsidie-aanvraag onvolledig is wordt de vereniging hierover door de Minister binnen de maand geïnformeerd.

De in § 2 voorziene termijn wordt geschorst totdat de ontbrekende documenten ontvangen worden. § 2. De Minister brengt ter kennis dat de erkenning toegekend of geweigerd werd binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag. Bij gebrek aan een antwoord binnen deze termijn wordt de subsidie geacht geweigerd te zijn.

De weigering kan het voorwerp uitmaken van een beroep bij de Regering volgens de in artikel 17 nader bepaalde modaliteiten. § 3. De subsidie wordt in drie schijven uitbetaald : - een eerste schijf van 50 % op basis van een schuldvordering en de toekomstige begroting die ingediend kan worden van bij de kennisgeving van de toekenning van de subsidie; - een tweede schijf van 40 % op basis van een schuldvordering die ingediend kan worden na 30 maart van het boekjaar waarvoor de subsidie werd toegekend; - een derde schijf van 10 % na afsluiting van het boekjaar, op voorlegging van een schuldvordering, een activiteitenverslag, de rekeningen en balans en een afschrift van de bewijsstukken voor een bedrag gelijk aan dit van de subsidie.

Art. 13.Voor de sociale woningbureaus die over minder dan 20 woningen beschikken op het ogenblik waarop ze hun aanvraag indienen, wordt de subsidie forfaitair vastgesteld op 1 250 000 F voor een periode van twaalf maanden. Voor de berekening van het aantal woningen worden de woningen met 4 slaapkamers of meer beschouwd als twee woningen.

Deze subsidie mag enkel één keer hernieuwd worden voor maximum 6 maanden en voor een maximumbedrag van 625 000 F. Indien het betoelaagde sociaal woningbureau over minder dan 20 woningen beschikt op het einde van de periode van twaalf maanden of na de verlenging van deze periode, kan de subsidie niet hernieuwd worden gedurende een periode van 5 jaar.

Indien het sociaal woningbureau minstens over 20 woningen beschikt, wordt de subsidie overeenkomstig artikel 14 berekend.

Art. 14.§ 1. Voor de sociale woningbureaus die minstens over 20 woningen beschikken bij de indiening van hun aanvraag bevat de jaarlijkse subsidie een forfaitair bedrag en een variabel deel waarvan de omvang van het aantal woningen afhangt. § 2. Het forfaitaire deel beloopt tot 1 250 000 F voor maximum 100 woningen. Voor meer dan 100 woningen kan dit bedrag vermeerderd worden met 625 000 F per begonnen schijf van 50 woningen, mits voorafgaande toestemming van de Regering, zonder dat dit laatste bedrag 2 500 000 F mag overschrijden. Voor de berekening van het aantal woningen die voor het forfaitair deel in aanmerking worden genomen, worden de woningen met vier kamers of meer als twee woningen beschouwd. § 3. Het variabele deel beloopt 13 750 F per woning.

Dit bedrag is verhoogd met : 1° 5 500 F per woning met 4 slaapkamers of meer;2° 13 750 F voor de nieuwe woningen die door het sociaal woningbureau in beheer genomen worden in de loop van de 12 maanden die de datum waarop de subsidie-aanvraag werd ingediend voorafgaan;3° 13 750 F voor transitwoningen die niet meer dan 10 % van alle door het sociaal woningbureau beheerde woningen mogen vertegenwoordigen;4° 13 750 F voor de woningen bewoond door huurders met inkomens lager dan het toelatingsinkomen in de sociale huisvesting;deze inkomens worden vastgesteld op basis van het aanslagbiljet of van het voor eensluidend verklaard afschrift van dit aanslagbiljet betreffende de inkomens van het voorlaatste jaar dat de huurperiode voorafgaat, van een getuigschrift van het Ministerie van Financiën of van een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. § 4. De overeenkomstig §§ 3 en 4 berekende bedragen worden enkel toegekend voor woningen die niet betrokken zijn op het ogenblik waarop het huurcontract of het beheersmandaat wordt afgesloten tussen het sociaal woningbureau en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten. § 5. Indien de periode waarvoor de subsidie werd toegekend niet overeenstemt met een burgerlijk jaar worden de in §§ 2 en 3 bedoelde bedragen berekend naar rato van het aantal maanden waarvoor de subsidie werd toegekend.

Art. 15.§ 1. De op basis van de artikelen 13 en 14 toegekende subsidies worden gebruikt voor de in artikel 6 van de ordonnantie voorziene posten. De uitsplitsing van deze subsidies verschijnt in de rekeningen en balans van het sociaal woningbureau. § 2. Wat de in artikel 6, § 1, 1°, van de ordonnantie bedoelde werken betreft, kunnen enkel betoelaagd worden : - de werken die per woning minder kosten dan 50 000 F BTW niet inbegrepen; - de opknappingswerken zoals het leggen of het vernieuwen van de bodem- en muurbekleding, schilderwerken inbegrepen voor een maximumprijs van 50 000 F per woning. § 3. De werken die het voorwerp kunnen uitmaken van een aanvraag om renovatiepremie overeenkomstig het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 juli 1996 betreffende de toekenning van premies voor de renovatie van het woonmilieu aan natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen, kunnen noch gedeeltelijk noch volledig gefinancierd worden door de in het kader van dit besluit toegekende subsidies. HOOFDSTUK VII. - Intrekking van de erkenning, beroepen, toezicht, sancties

Art. 16.De Minister kan de erkenning van een sociaal woningbureau intrekken wanneer het de bepalingen van de ordonnantie of de bepalingen van dit besluit niet meer in acht neemt of wanneer het in artikel 3 bedoelde samenwerkingsakkoord door één van de partijen wordt opgezegd.

De Minister kan de erkenning schorsen of intrekken wanneer de activiteiten van het sociaal woningbureau niet meer overstemmen met de door de wetgever vastgelegde sociale finaliteit.

De intrekking van de erkenning wordt per aangetekend schrijven aan het sociaal woningbureau ter kennis gebracht mits een opzeg van minstens drie maanden.

Art. 17.§ 1. De weigering, de intrekking of de erkenning voor een proefperiode of de weigering van een subsidie kunnen het voorwerp van een beroep bij de Regering uitmaken.

Dit met redenen omkleed beroep wordt aan de Minister per aangetekend schrijven binnen drie maanden na de kennisgeving van de betwiste beslissing toegezonden.

Het beroep, dat ingediend wordt tegen de intrekking van een erkenning, is opschortend zolang de Regering zich niet heeft uitgesproken.

De Regering deelt de vereniging haar beslissing mede binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. Bij gebrek aan een antwoord binnen deze termijn wordt het beroep betreffende een weigering of een intrekking van erkenning geacht goedgekeurd te zijn; het beroep betreffende een weigering van subsidie wordt geacht verworpen te zijn.

Art. 18.Het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bevoegd om na te zien of de modaliteiten van dit besluit toegepast worden. In dit kader kan het onder meer de inachtneming van de gezondheidsnormen door een inspectie van de woningen controleren.

Het kan eveneens een afschrift opeisen van de huurcontracten tussen de huurders van het sociaal woningbureau of de houder van de reële rechten, van de aanslagbiljetten of andere stukken die bewijzen dat de inkomens van de huurders met de bepalingen van de ordonnantie en van het besluit overeenkomen. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepalingen

Art. 19.In afwijking van artikel 6 tot 8 kunnen de woningen, die vóór de inwerkingtreding van dit besluit door een sociaal woningbureau verhuurd werden, de gezondheidsnormen niet in acht nemen voor zover ze de voorschriften vervullen van het koninklijk besluit van 8 juli 1997 tot vaststelling van de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid waaraan een goed moet voldoen dat als hoofdverblijfplaats wordt verhuurd, dit ten laatste tot de eerste vervaldatum van het oorspronkelijke huurcontract, of in geval van een huurcontract van negen jaar, tot het einde van de lopende periode van drie jaar.

In afwijking van artikel 4 kunnen de huurcontracten of de beheersmandaten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit tussen het sociaal woningbureau en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten afgesloten werden, het door de Regering vastgestelde type-huurcontract niet in acht nemen ten laatste tot de eerste vervaldatum van het huurcontract of het beheersmandaat of in geval van een huurcontract van negen jaar, tot het einde van de lopende periode van drie jaar.

In afwijking van artikelen 13 en 14 zal de subsidie, toegekend voor het eerste semester 1998 aan de, op basis van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1992 betreffende de verenigingen die zich inzetten voor de integratie via de huisvesting, erkende sociale woningbureaus, voor hetzelfde bedrag voor het tweede semester 1998 hernieuwd worden.

In afwijking van artikel 14, laatste lid, wordt rekening gehouden met het gehele woningsbestand van de verenigingen, die door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering erkend werden op basis van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1992 betreffende de verenigingen die zich inzetten voor de integratie via de huisvesting, dat vóór de inwerkingtreding van dit besluit reeds verhuurd of beheerd was.

In afwijking van artikel 12, eerste §, kunnen de subsidie-aanvragen betreffende de boekjaren 1998 en 1999, na 31 oktober van het jaar dat het jaar waarvoor de aanvraag werd ingediend voorafgaat, ingediend worden. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 20.Een begeleidingscomité is belast met het opvolgen van de evolutie van de sociale woningbureaus en met het uitbrengen van een jaarlijks verslag aan de Minister.

Dit comité is samengesteld uit : 1° een afgevaardigde van de Minister die het comité voorzit;2° een vertegenwoordiger van elk erkend sociaal woningbureau;3° een vertegenwoordiger van elke gemeente die of elk OCMW dat een samenwerkingsakkoord met één of meerdere sociale woningbureaus afgesloten heeft;4° een vertegenwoordiger van het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° een vertegenwoordiger van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. De leden van dit comité worden aangeduid door de Minister; wat de in 2° en 3° bedoelde leden betreft, geschiedt deze aanduiding op basis van het voorstel van de betrokken instellingen.Hun mandaat is geldig voor een jaar en is hernieuwbaar.

Het comité kan ook een beroep doen op externe deskundigen.

Het comité komt minstens een maal per trimester bijeen.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering wordt goedgekeurd.

Art. 22.De Minister-Voorzitter bevoegd voor de huisvesting en de hem toegevoegde Staatssecretaris zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 november 1998.

De Minister-Voorzitter, Ch. PICQUE De Staatssecretaris, E. TOMAS

Bijlage I HUUROVEREENKOMST Tussen de ondergetekenden : (A) de heer en zijn echtgenote (B) mevrouw beiden gehuisvest te hierna "de verhuurder" genoemd enerzijds en vereniging zonder winstoogmerk . . . . . - waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is . . . . . - statuten gepubliceerd (Belgisch Staatsblad van ......, nr. ) - en erkend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering als sociaal woningbureau op............................... hierna "de huurder" genoemd.

PREAMBULE Overwegende dat de huurder tot doel heeft woningen te huren als hoofdhuurder en deze woningen in onderhuur te geven aan minstbedeelden of aan personen die in een sociaal moeilijke toestand verkeren;

Dat de huurder de verhuurder zekerheid geeft inzake de huurwaarborg, de betaling van de juiste huurprijs en de herstelling van het goed in de oorspronkelijke staat op het einde van de huur, rekening houdend met de sleet door normaal gebruik of ouderdom;

Overwegende dat de huurder de woning onderverhuurt aan een huurder die beantwoordt aan een profiel van vastgestelde maximale inkomens en dat hij indien nodig in de organisatie van een sociale begeleiding voorziet;

Overwegende dat de verhuurder kennis heeft genomen van de door de huurder nagestreefde doelen en van de aangewende middelen om deze te bereiken;

Dat deze overeenkomst deel uitmaakt van een project dat de huurder in staat stelt zijn maatschappelijk doel te bereiken terwijl de verhuurder zijn goed in alle financiële zekerheid kan laten opbrengen;

Overwegende dat de partijen bij de vaststelling van de huurprijs uitdrukkelijk rekening hebben gehouden met de waarborgen die de verhuurder zal genieten zoals hierboven bepaald alsook met de specifieke kenmerken van het verhuurde goed (voorwaarden van vraag en aanbod, ligging van het goed, omgeving, enz.);

IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT : 1. Voorwerp van de overeenkomst De verhuurder verhuurt aan de huurder die aanvaardt het gebouw/deel van het gebouw/appartement (...... verdieping) gelegen te en bestaande uit : De verhuurder verklaart op de hoogte te zijn dat het hierboven nader beschreven goed door de huurder volledig zal worden onderverhuurd aan één of meer onbemiddelde of in een moeilijke sociale positie verkerende natuurlijke personen, die het goed exclusief zullen bestemmen als hun hoofdverblijfplaats. De verhuurder verklaart dit uitdrukkelijk te aanvaarden. 2. Duur a) De huurovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van drie jaar, die ingaat op ...... en op ...... ten einde loopt na opzegging door de ene of de andere partij minstens drie maanden vóór het einde van de overeengekomen termijn.

Mits een opzegging, die door de ene of de andere partij minstens drie maanden vóór het einde van het eerste of het tweede jaar zal deze huurovereenkomst evenwel kunnen opgezegd worden na het eerste of het tweede jaar bij per een ter post aangetekende brief.

Onverminderd elk tegenstrijdig beding of overeenkomst bij gebrek aan een opzegging die binnen de vastgelegde termijnen ter kennis wordt gebracht na drie jaar of indien de huurder in de woning zonder verzet van de verhuurder op de vervaldatum blijft wonen en zelfs indien een nieuwe overeenkomst wordt gesloten tussen de partijen wordt de huurovereenkomst geacht gesloten geweest te zijn voor een periode van negen jaar vanaf de datum waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst van korte duur van kracht is geworden. Dit contract wordt dan geregeld bij artikel 3, §§ 2 tot 5 van de wet van 20 februari 1991, gewijzigd bij deze van 13 april 1997. In dit geval blijven de huurprijs en de andere voorwaarden onveranderd ten opzichte van deze die in de oorspronkelijke overeenkomst werden bepaald, onverminderd de toepassing van de regelen inzake indexering en herziening van de huurprijs en van de lasten. b) Deze huurovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van negen jaar, die ingaat op ...... en op ...... ten einde loopt na opzegging, die door de ene of de andere partij minstens zes maanden vóór het einde van de vervaldatum bij aangetekende brief betekend wordt.

De verhuurder verklaart uitdrukkelijk af te zien van zijn recht zoals voorzien in de bepalingen van artikel 3, §§ 2, 3 en 4 van de wet van 20 februari 1991, gewijzigd bij de wet van 13 april 1997.

De huurder zal op elk ogenblik een einde kunnen maken aan deze huurovereenkomst mits opzegging betekend per aangetekende brief drie maanden vooraf en betaling van een vergoeding gelijk aan drie maanden, twee maanden of een maand huur indien de huurovereenkomst ten einde loopt vóór het einde van het eerste, het tweede of het derde jaar van de huurovereenkomst. 3. Huurprijs Deze huurovereenkomst wordt aangegaan en aanvaard tegen betaling van een maandelijkse huurprijs van ...... F. Deze is vooruit betaalbaar binnen de eerste vijf dagen van de maand waarop hij betrekking heeft en wordt behoudens nieuwe instructies van de verhuurder gestort op rekening nr ...... 4. Indexering De huurprijs wordt eenmaal per huurjaar aangepast op de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst onder de voorwaarden bepaald bij artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek. Deze aanpassing gebeurt volgens de onderstaande formule : basishuurprijs x nieuw indexcijfer/basisindexcijfer 5. Waarborg Om de goede en volledige uitvoering van zijn verplichtingen te garanderen, stelt de huurder de hieronder bepaalde waarborg ten gunste van de verhuurder, die hem zal worden teruggegeven bij zijn vertrek uit het gehuurde goed en na vaststelling van de goede en volledige uitvoering van al zijn verplichtingen door de verhuurder, met aftrek van de eventueel verschuldigde sommen.In geen geval kan de waarborg door de huurder worden aangewend voor de betaling van de huurgelden of welke lasten ook. De waarborg wordt op het einde van iedere huurperiode aangepast zodat hij overeenstemt met de op dat ogenblik geldende huurprijs.

Waarborgaval De waarborg stemt overeen met ...... maanden huur, dit betekent een som van ...... F. Ze is samengesteld uit (schrappen wat niet past) : 1. een overschrijving op een individuele rekening op naam van de huurder bij ......

De interesten op deze rekening worden gekapitaliseerd. Deze overschrijving gebeurt in één keer/wordt verspreid op ...... stortingen van ...... F. Door de plaatsing verkrijgt de verhuurder het voorrecht op de activa van de rekening voor elke schuldvordering voortvloeiend uit de volledige of gedeeltelijke niet-nakoming door de huurder van zijn verplichtingen. 2. een borgtocht of een aval samengesteld uit ...... volgens de volgende modaliteiten : 6. Lasten a) privé De abonnementen op water, gas, elektriciteit, telefoon, radio, televisie, centrale verwarming of andere vallen ten laste van de huurder, evenals alle daarmee verbonden lasten zoals de huur van de meters, de verbruikskosten, enz.b) gemeenschappelijke lasten Naast de hierboven bedoelde huurprijs draagt de huurder zijn aandeel in de gemeenschappelijke lasten van het gebouw zoals bepaald door de beheerder of door de verhuurder.De gemeenschappelijke huurlasten omvatten alle verbruiks- en onderhoudskosten met betrekking tot het gebouw en meer bepaald, zonder dat deze opsomming beperkend is : het verbruik van water, gas, elektriciteit, brandstoffen, de onderhouds- en verzekeringskosten voor de liften en gemeenschappelijke toestellen voor verwarming, verlichting en andere uitrustingen, de vergoedingen van de beheerder, de lonen, verzekeringen en sociale lasten van de conciërge en van het personeel belast met het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten. 7. Provisies Als provisie betaalt de huurder om de ...... samen met zijn huur de volgende sommen : a) ...... F voor de gemeenschappelijke lasten; b) ...... F voor de verwarming; c) ...... F voor het warm water; d) ...... F voor het stadswater, of in totaal ...... F. Indien ze ontoereikend zijn, kunnen de bedragen van deze provisies worden aangepast. Ze houden rekening met het vroegere verbruik, met de prijsevolutie en met de aanleg van eventuele brandstofvoorraden. Ten minste eenmaal per jaar wordt een gedetailleerde afrekening van de lasten en het verbruik aan de huurder gericht. 8. Verzekeringen De huurder zal de woning verzekeren tegen brand-, storm-, sneeuw-, of ijsdrukrisico, waterschade, glasbreuk en vandalisme;deze verzekering moet ook uitgebreid zijn tot de dekking van schade aan onroerende goederen als gevolg van diefstal of poging tot diefstal en tot de persoonlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden ten gevolge van de gedekte gevaren volgens de volgens modaliteiten : 9. Plaatsbeschrijving Het goed dat het voorwerp uitmaakt van deze overeenkomsten wordt verhuurd in de staat waarin het zich bevindt.De huurder verklaart het te hebben bezocht en grondig te hebben geïnspecteerd. Hij erkent dat het goed beantwoordt aan de vereisten inzake veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid.

Bij de beëindiging van deze huurovereenkomst dient hij het goed achter te laten in de staat waarin hij het heeft gevonden bij zijn intrek, rekening houdend met de sleet door normaal gebruik of ouderdom. De partijen komen overeen dat er voordat de huurder het goed betrekt, een plaatsbeschrijving van het goed zal worden opgemaakt.

Tenzij anders overeengekomen wordt de plaatsbeschrijving bij het verlaten van het goed opgemaakt uiterlijk op de laatste dag van de huur. 10. Wijzigingen aan het gehuurde goed Alle werken, verfraaiingen, verbeteringen, wijzigingen van het gehuurde goed mogen enkel worden verricht met de schriftelijke instemming van de huurder. Tenzij anders overeengekomen verwerft de verhuurder de wijzigingen zonder vergoeding. Deze laatste kan evenwel eisen dat het goed terug in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld als de wijzigingen werden verricht zonder zijn schriftelijke toestemming. 11. Onderhoud en herstellingen Tenzij anders overeengekomen draagt de verhuurder de ruwbouwwerken, de grote herstellingen en in het algemeen alle herstellingen die nodig zouden worden buiten de herstellingen ten laste van de huurder overeenkomstig artikel 1720 van het Burgerlijk Wetboek. Ten minste eenmaal per jaar alsook wanneer hij het goed verlaat, laat de huurder op zijn kosten de schouwen vegen, de centrale verwarmings- en waterverwarmingstoestellen onderhouden door een specialist en de boilers en geisers ontkalken. Hij staat ook in voor het onderhoud en de bijvulling van de bestaande ontkalkers en waterverzachters.

Hij laat, zowel binnen als buiten, de ruiten en ramen vervangen die door welke oorzaak ook gebarsten of gebroken zijn. Hij herstelt alle schade, binnen of buiten, veroorzaakt door diefstal of poging tot diefstal. Hij houdt de luiken, evenals alle water-, gas-, elektriciteits- en verwarmingstoestellen en -leidingen, de sanitaire installaties en afvoerleidingen, de bel, telefooninstallatie enz. in goede staat. Hij beschermt de leidingen en installaties tegen de inwerking van schade door vorst en zorgt ervoor dat de sanitaire toestellen, de leidingen en rioleringen niet verstopt raken. De huurder onderhoudt het appartement in propere staat en wast zo nodig het schilderwerk af. In voorkomend geval onderhoudt hij de tuin.

Laat de huurder de onderhoudswerk en de herstellingen waarvoor hij moet instaan niet tijdig uitvoeren, dan heeft de verhuurder het recht na ingebrekestelling, betekend per aangetekende brief, deze werken door een derde op rekening van de huurder te doen uitvoeren. De huurder moet dan de verhuurder het bedrag van de door hem uitgegeven sommen betalen.

De huurder is verplicht de werken voor renovatie of herstelling in het gebouw te gedogen zelfs als ze meer dan veertig werkdagen duren en verklaart van elke schadeloosstelling wegens gebruikshinder af te zien. De huurder is verplicht de verhuurder of zijn afgevaardigde toegang te verlenen tot zijn woning indien de werken dit vereisen. 12. Verhaal De huurder kan bij toevallige stopzetting of slechte werking van de diensten en toestellen in het gehuurde goed, waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is, slechts verhaal uitoefenen tegen deze laatste indien vast staat dat hij, na te zijn verwittigd, niet onmiddellijk alle mogelijke maatregelen heeft genomen om daaraan te verhelpen. De huurder gebruikt het goed als een goede huisvader en stelt de verhuurder onmiddellijk in kennis van enige schade aan het dak of alle andere grote herstellingen die wettelijk ten laste van de verhuurder vallen. 13. Onteigening In geval van onteigening stelt de verhuurder de huurder daarvan in kennis.De huurder kan van de verhuurder geen enkele vergoeding eisen; hij kan zijn rechten enkel doen gelden tegen de onteigenaar en kan van hem geen enkele vergoeding eisen die in mindering zou worden gebracht van de vergoedingen die aan de verhuurder toekomen. 14. Aanplakking - bezoek Drie maanden vóór de beëindiging van deze huurovereenkomst, zij het door het verstrijken van de vastgestelde huurperiode of door opzegging alsook wanneer het appartement te koop wordt gesteld, moet de huurder tot de dag van zijn vertrek toelaten dat er aanplakbiljetten worden aangebracht op de meest zichtbare plaatsen en dat de belangstellenden het goed vrij en volledig kunnen bezoeken volgens in onderlinge overeenstemming bepaalde modaliteiten. Gedurende de volledige huurperiode mag de verhuurder of zijn afgevaardigde het goed bezoeken na afspraak. 15. Huishoudelijk reglement De huurder is gehouden het reglement van mede-eigendom en van inwendige orde na te leven alsook alle wijzigingen die daaraan zouden worden aangebracht en toe te zien op de uitvoering ervan.Hij verbindt zich tot naleving van alle beslissingen die de vergadering van mede-eigenaars heeft genomen of zou nemen overeenkomstig het reglement van mede-eigendom. De huurder kan deze documenten inkijken bij ...... 16. Taksen en belastingen Elke taks die door de overheid geïnd wordt ten gevolge van een dienstverlening aan de bewoners van het gebouw valt ten laste van de huurder, met uitzondering van de onroerende voorheffing. De aanvraag om vermindering van de onroerende voorheffing, waarop de onderhuurder als gezinshoofd recht heeft wordt aangevuld door de huurder en aan de verhuurder overgemaakt.

Deze laatste dient de aanvraag bij de administratie in. Er wordt rekening gehouden met deze verlaging bij de afrekening van de jaarlijkse lasten. 17. Hoofdelijkheid De verplichtingen krachtens deze huurovereenkomst zijn ondeelbaar en hoofdelijk ten aanzien van de verhuurder, zijn erfgenamen of zijn rechthebbenden, uit welken hoofde ook.18. Registratie De verhuurder laat de huurovereenkomst registreren.De kosten van deze registratie vallen ten laste van ......

Opgemaakt te Brussel op ......, in vier exemplaren, waarvan er drie worden overgemaakt aan de verhuurder voor registratie, terwijl het vierde in handen van de huurder blijft.

De verhuurder, De huurder, Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 19 november 1998.

De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS

Bijlage II MANDAAT VAN BEHEER VOOR EEN WONING OF EEN GEBOUW TUSSEN DE ONDERGETEKENDEN : enerzijds adres : (woonplaats of maatschappelijke zetel) hierna de "lastgever" genoemd en anderzijds de vereniging zonder winstoogmerk . . . . . - waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is . . . . . - waarvan de statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van ......, nr ..... bekendgemaakt werden - erkend op ...... door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering als sociaal woningbureau hierna de "mandaathouder" genoemd PREAMBULE Overwegende dat de mandaathouder tot doel heeft als sociaal woningbureau de toegang tot de huisvesting mogelijk te maken voor minstbedeelden of personen die in een sociaal moeilijke toestand verkeren;

Dat de mandaathouder de lastgever de huurwaarborg, de betaling van de juiste huurprijs en de herstelling van de plaats in goede staat op het einde van de huurovereenkomst, rekening houdend met de sleet door normaal gebruik of ouderdom, waarborgt;

Overwegende dat de mandaathouder, rekening houdend met het feit dat de woning verhuurd wordt aan een huurder die aan een bepaald profiel inzake maximuminkomens beantwoordt, voor de organisatie indien nodig van een sociale begeleiding zorgt;

Overwegende dat de lastgever kennis heeft genomen van de doelstellingen van de mandaathouder en van het systeem om ze te bereiken;

Dat dit mandaat in een project kadert dat de huurder toelaat zijn sociale doelstelling te verwezenlijken en de verhuurder zijn goed te rentabiliseren in volle financiële zekerheid;

Overwegende dat bij het bepalen van de huurprijs van deze overeenkomst de partijen uitdrukkelijk rekening hebben gehouden met de zekerheden, waarvan de lastgever zal genieten, zoals hierboven bepaald en met de kenmerken van het verhuurde goed;

IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT : Voorwerp

Artikel 1.De lastgever verklaart aan de mandaathouder het actieve en passieve beheer van de volgende goederen te geven : straat/ nr. : . . . . . postcode / gemeente . . . . . kadastrale sectie van het gebouw : . . . . . oppervlakte : . . . . .

De lastgever geeft bijgevolg voor de hele duur van de overeenkomst aan de mandaathouder volledige of gedeeltelijke machtiging om voor hem en op zijn naam : - alle contracten en huurcontracten afsluiten voor de duur, in de vormen, aan de personen, tegen de prijs, met de lasten en onder de voorwaarden die de mandaathouder redelijk zal achten binnen de grenzen van dit mandaat : alle contracten en huurcontracten, zelfs deze die thans aan de gang zijn, met of zonder vergoeding verlengen, hernieuwen, opzeggen, alle vervreemdingen van contracten en onderhuurovereenkomsten, elk verlof geven en aanvaarden, tot elke plaatsbeschrijving over te gaan; - alle noodzakelijke of nuttige herstellingen, bouwwerken, verbeteringen laten verrichten; alle bestekken, opdrachten of contracten met alle personen, architecten, aannemers en werklui of met alle ondernemingen of besturen regelen, alle facturen regelen, van de huurders de herstellingen vereisen die ze moeten dragen. Een voorafgaande schriftelijke machtiging is vereist indien de door de mandaathouder ten laste van de lastgever in hetzelfde jaar vastgelegde bedragen hoger liggen dan ...... F. Voor werken voor meer dan 25 000 F moet een offerte-aanvraag plaatsvinden en moeten minstens 2 offertes ontvangen worden; - het gebouw tegen brand en andere risico's verzekeren, alle verzekeringspolissen ondertekenen, alle premies en bijdragen betalen, alle schadeverklaringen afleggen, alle verschuldigde vergoedingen in minnelijke schikking regelen of hiertoe een expert aanduiden, alle vergoedingen innen; - alle opdrachten en contracten afsluiten voor het onderhoud van de woning of van het gebouw, voor de verlichting, het abonnement voor water, gas en elektriciteit en voor alle andere voorwerpen, alle thans bestaande opdrachten en contracten hernieuwen of opzeggen en alles betalen wat hieruit zou voortvloeien; - alle aanvragen indienen met het oog op belastingverlichting of -aftrek, alle verzoeken hiertoe voorleggen, alle terugbetaalde bedragen ontvangen; - alle vervallen of nog verschuldigde huurgelden innen alsmede alle bedragen die de lastgever verschuldigd zijn door voormalige huurders of ten gevolge van andere oorzaken verbonden aan de woning / het gebouw; - de lastgever bij alle openbare besturen en onder meer bij de vuilophaaldiensten of de gemeenteoverheid vertegenwoordigen; - kwijtingen of schuldbevrijding voor alle ontvangen of betaalde sommen geven; - de lastgever voor het gerecht vertegenwoordigen zowel als eiser als verweerder in alle handelingen met betrekking tot de uitvoering van de huurovereenkomst en in alle handelingen met betrekking tot de verdediging van de belangen van de lastgever en die zijn goed betreffen, de stappen bij de openbare besturen en de eventuele beroepen bij de administratieve rechtbanken inbegrepen; bemiddelen en schikkingen treffen; elk beslag en alle daden van bewaring laten aanwenden en ze doen bekrachtigen; de kost van de inleiding en de uitvoering van deze procedures dragen, de kosten en de erelonen van de gekozen raadsman inbegrepen; - met het oog op voornoemde handelingen, alle akten, processen-verbaal en stukken verlijden en ondertekenen.

Duur van het mandaat

Artikel 2.Dit mandaat wordt aanvaard en gesloten voor een periode van drie jaar met ingang op ...... en eindigend op ......

Bij gebrek aan een opzegging, betekend per aangetekende brief van één van de partijen drie maanden vóór de vervaldatum van de overeenkomst, wordt huidig mandaat hernieuwd onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde duur.

Elke partij kan voortijdig een einde aan de overeenkomst maken na afloop van het eerste jaar mits kennisgeving van een opzegging van drie maanden vóór deze vervaldatum.

Daar huidige overeenkomst in het belang van beide partijen wordt afgesloten, is ze onherroepelijk. In geval van ernstige niet-naleving van de ene of de andere partij zal de overeenkomst evenwel binnen acht dagen na kennisgeving van de opzegging bij een ter post aangetekende brief eindigen.

Elke partij kan op elk ogenblik een einde maken aan de overeenkomst mits kennisgeving van een opzegging van drie maanden en betaling van een vergoeding gelijk aan één maand huur (facultatief).

Wordt het goed verkocht, dan eindigt het mandaat op de datum van de overdracht van eigendom. De lastgever moet deze datum aan de mandaathouder mededelen zodra hij er kennis van heeft en dit ten laatste binnen acht dagen na de ondertekening van het aankoopcompromis.

Wanneer het goed het voorwerp uitmaakt van een erfpacht eindigt het mandaat in elk geval op het einde van de huurovereenkomst. Op het einde van het mandaat wordt de lastgever verzocht de mandaathouder hiervan te informeren zodra hij er kennis van heeft.

Op de vervaldatum van het mandaat zal de lastgever de in het kader van dit mandaat ten opzichte van de huurder (s) aangegane verplichtingen moeten vervullen en zal de mandaathouder ontlast worden van alle verplichtingen en verantwoordelijkheid ten opzichte van de lastgever of de huurders.

Huurprijs

Artikel 3.De netto-huurprijs wordt vastgesteld per appartement of per gebouw dat......... woningen bevat en per maand op basis van de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De huurprijs zal aangepast worden aan de schommelingen (verhoging of vermindering) van het verbruiksindexcijfer op basis van de volgende formule : nieuwe huurprijs = basishuur () * nieuwe index ()/basisindex () De aanpassing aan de index zal in werking treden op de verjaardagsdatum van de overeenkomst. Het beginindexcijfer is dit van de maand die de datum van ondertekening van de overeenkomst voorafgaat.

In geval van onderhoudswerken, die ten laste van de lastgever worden uitgevoerd, zal een afrekening door de mandaathouder aan de lastgever tegelijkertijd opgestuurd worden.

De huur zal op rekening nr ...... van de lastgever op ...... van elke maand betaald worden.

Verplichtingen en waarborgen

Artikel 4.§ 1. De lastgever verbindt er zich toe : - de taksen ten laste van de eigenaar; - alle onderhoudskosten die hem door de wet zijn opgelegd, te zijnen laste te nemen.

De lastgever verbindt er zich toe alle nodige documenten, contracten, briefwisseling, de reeds afgesloten huurovereenkomsten, de eigendomsbewijzen, de uittreksels van de kadastrale legger, de verzekeringspolissen, de akten van de aan de gang zijnde procedures, de klachten alsmede elke informatie over de goederen aan de mandaathouder over te maken.

De mandaathouder zal vrijgesteld zijn van elke aansprakelijkheid voortvloeiend uit het gebrek aan mededeling van deze documenten en inlichtingen door de lastgever. § 2. De mandaathouder verbindt er zich toe ten opzichte van de lastgever : 1. elk trimester een afrekening op te maken met de inkomens en de uitgaven en het beschikbare saldo;de lastgever op de hoogte te brengen wanneer het saldo onvoldoende is om de verschillende uitgaven te dekken en hem in voorkomend geval te verzoeken om een bijkomende provisie te storten; 2. de eigenaar te informeren over het afsluiten van een nieuwe huurovereenkomst, de kennisgeving van een opzegging, de uitvoering van belangrijke werken, de inleiding van een procedure en van elke rechtshandeling in verband met het goed;3. de geldmiddelen op het einde van de huurovereenkomst alsmede de documenten en de contracten in verband met het beheer van het goed terug te geven. § 3. De mandaathouder verzekert de lastgever dat hij : 1. het goed degelijk zal onderhouden en indien nodig de herstellingen, waarvoor de huurder instaat, ten laste zal nemen;2. de huur van de al dan niet bewoonde woning zal betalen, zelfs als de huurder zijn huur niet betaald heeft;3. bij de opmaak van de plaatsbeschrijving op het einde van de overeenkomst de woning in de oorspronkelijke staat zal herstellen - indien de huurders in gebreke blijven - rekening houdend met de gewone sleet en in toepassing van de eventuele bijzondere overeenkomsten tussen de lastgever en de huurder. Vergoeding van het beheer

Artikel 5.De beheerskosten worden in gezamenlijk akkoord op............... % van de in artikel 3 bepaalde huurprijs vastgesteld. Deze kosten bestaan uit : ...... % voor de eigenlijke beheerskosten; ...... % om het huurrisico te dekken (wanneer de woning leegstaat tussen vertrek en intrek van huurders of bij gebrek aan betaling van de huurder).

Plaatsbeschrijving

Artikel 6.Bij de ondertekening van het mandaat wordt een plaatsbeschrijving van het gebouw en van elke woning in minnelijke schikking door de lastgever en de mandaathouder opgesteld. Deze plaatsbeschrijving wordt bij deze overeenkomst gevoegd.

Indien woningen reeds betrokken werden, wordt de plaatsbeschrijving die bij de intrek tussen de lastgever en de huurder werd opgesteld, in aanmerking genomen en bij deze overeenkomst gevoegd.

Bij gebrek aan een bestaande plaatsbeschrijving wordt overgegaan tot een plaatsbeschrijving in akkoord met de huurder en binnen een maximumtermijn van drie maanden te rekenen vanaf het afsluiten van deze overeenkomst.

Indien deze plaatsbeschrijving niet plaatsvinden kan, zal de woning beschouwd worden als zijnde in de staat waarin de huurder ze zal verlaten. De bij de intrek van een nieuwe huurder opgestelde plaatsbeschrijving zal gevoegd worden bij deze overeenkomst en zal als referentie dienen tussen de lastgever en de mandaathouder.

Op het einde van het mandaat worden het gebouw en de woningen - met uitzondering van de gewone sleet - aan de mandaathouder teruggegeven in de oorspronkelijke staat zoals beschreven in de bij deze overeenkomst gevoegde plaatsbeschrijving.

Geschillen

Artikel 7.Elk geschil in verband met de uitvoering van deze overeenkomst wordt aan de bevoegdheid van de rechtbanken van Brussel onderworpen.

Opgemaakt te Brussel in drie exemplaren op ......, elke ondergetekende verklaart het exemplaar te bezitten dat voor hem bestemd is.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 19 november 1998.

De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS

Bijlage III ONDERHUUROVEREENKOMST Tussen de ondergetekenden : vereniging zonder winstoogmerk waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is en waarvan de statuten in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad van ...... gepubliceerd werden (nr. ......) erkend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering als sociaal woningbureau op ...... hierna "de verhuurder" genoemd enerzijds en hierna de "huurder" genoemd anderzijds IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT : 1. Voorwerp van de overeenkomst De verhuurder verhuurt aan de huurder die aanvaardt het gebouw/deel van het gebouw/appartement (...... verdieping) gelegen te ...... en bestaande uit : Het goed wordt verhuurd om te dienen als woning en is bestemd als hoofdverblijfplaats van de huurder. Hij kan deze bestemming niet wijzigen en heeft in geen geval het recht om zijn rechten op de huur geheel of gedeeltelijk over te dragen of de woning geheel of gedeeltelijk onder te verhuren. De huurder kan het gehuurde goed in geen geval gebruiken voor handelsdoeleinden, noch het geheel of een deel van de huurprijs inbrengen als beroepskosten.

Bovendien wordt nader bepaald dat hij, behoudens toestemming van de verhuurder, geen onderdak mag verschaffen aan andere mensen dan die vernoemd in de gezinssamenstelling in bijlage bij deze huurovereenkomst. Iedere wijziging in deze situatie tijdens de huurperiode dient onmiddellijk schriftelijk aan de verhuurder te worden bekendgemaakt. De huurder is gehouden de woning effectief te bewonen.

Deze overeenkomst is een onderhuurovereenkomst. De huurder erkent kennis te hebben genomen van het hoofdcontract waarvan hij en afschrift heeft gekregen. 2. Duur De huurovereenkomst gaat in op ....... en loopt op ...... ten einde.

Niettemin wordt de woning pas ter beschikking van de huurder gesteld nadat deze de plaatsbeschrijving waarvan sprake in artikel 10 heeft ondertekend en de eerste maandelijkse betaling van de huurwaarborg waarvan sprake in artikel 4 heeft verricht.

De huur wordt beëindigd door opzegging door één der partijen ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de vervaldatum.

Wanneer de hoofdverhuurder een einde maakt aan het hoofdcontract moet de huurder een afschrift van de opzegging aan de onderhuurder ten laatste op de vijftiende dag na de ontvangst van deze opzegging toesturen en hem mededelen dat de onderverhuring op dezelfde datum als het hoofdcontract zal eindigen.

Wanneer de huurder een einde maakt aan het hoofdcontract moet hij aan de onderhuurder een opzegging van minstens drie maanden geven, vergezeld met het afschrift van de opzegging die hij aan de huurder geeft. De huurder moet ook de onderhuurder een vergoeding betalen die gelijk is aan drie maanden huur.

In beide gevallen mag de onderhuurder niet vragen om de verlenging omwille van buitengewone omstandigheden. 3. Huurprijs 3.1. De basishuurprijs is vastgesteld op ...... F. 3.2. Hij wordt eenmaal per huurjaar aangepast aan de index, op de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst onder de voorwaarden bepaald bij artikel 1728bis van het Burgerlijk Wetboek.

Deze indexering gebeurt volgens de onderstaande formule : basishuurprijs x nieuw indexcijfer/basisindexcijfer De huur is vooruit betaalbaar vóór de ...... dag van elke maand op rekening nr ...... van de verhuurder. Dit is de enige geldige betalingswijze. De stortings- of overschrijvingskosten vallen ten laste van de huurder.

De huurder moet het bewijs leveren van zijn betalingen op gewoon verzoek van de verhuurder. 4. Waarborg Om de goede en volledige uitvoering van zijn verplichtingen te garanderen, stelt de huurder de hieronder bepaalde waarborg ten gunste van de verhuurder, die hem zal worden teruggegeven bij zijn vertrek uit het gehuurde goed en na vaststelling van de goede en volledige uitvoering van al zijn verplichtingen door de verhuurder, met aftrek van de eventueel verschuldigde sommen.In geen geval kan de waarborg door de huurder worden aangewend voor de betaling van de huurgelden of welke lasten ook. De waarborg wordt op het einde van iedere huurperiode aangepast zodat hij overeenstemt met de op dat ogenblik geldende huurprijs.

De waarborg stemt overeen met ...... maanden huur, dit betekent een som van ...... F. Ze is samengesteld uit (schrappen wat niet past) : 1. een overschrijving op een individuele rekening op naam van de huurder bij ......

De interesten op deze rekening worden gekapitaliseerd. Deze overschrijving gebeurt in één keer / wordt verspreid op ...... stortingen van ...... F. Door de plaatsing verkrijgt de verhuurder een voorrecht op de activa van de rekening voor elke schuldvordering voortvloeiend uit de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming door de huurder van zijn verplichtingen. 2. een borgtocht of een aval samengesteld uit ...... volgens de volgende modaliteiten : 5. Lasten a) privé De abonnementen op water, gas, elektriciteit, telefoon, radio, televisie, centrale verwarming of andere vallen ten laste van de huurder, evenals alle daarmee verbonden lasten zoals de huur van de meters, de verbruikskosten, enz.b) gemeenschappelijke lasten Naast de hierboven bedoelde huurprijs draagt de huurder zijn aandeel in de gemeenschappelijke lasten van het gebouw zoals bepaald door de beheerder of door de verhuurder.De gemeenschappelijke huurlasten omvatten alle verbruiks- en onderhoudskosten met betrekking tot het gebouw en meer bepaald, zonder dat deze opsomming beperkend is : het verbruik van water, gas, elektriciteit, brandstoffen, de onderhouds- en verzekeringskosten voor de liften en gemeenschappelijke toestellen voor verwarming, verlichting en andere uitrustingen, de vergoedingen van de beheerder, de lonen, verzekeringen en sociale lasten van de conciërge en van het personeel belast met het onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten.

Ingeval de schoonmaak van de gemeenschappelijke ruimten niet wordt verricht door een conciërge of door met dit werk belast personeel moet de huurder in overeenstemming met de andere bewoners van zijn verdieping de overloop van zijn verdieping en de trap tussen deze en de onderliggende verdieping onderhouden (indien gelijkvloers : de inkomhal en het trottoir), dit in gezamenlijk akkoord met de andere bewoners van het gebouw.

Bij gebrek aan een akkoord of bij een klacht van een bewoner verbindt de huurder er zich hierbij toe om zijn aandeel te betalen in de kosten van de schoonmaak die de verhuurder zou laten uitvoeren. 6. Provisie a) ...... F voor de gemeenschappelijke lasten; b) ...... F voor de verwarming; c) ...... F voor het warm water; d) ...... F voor het stadswater, of in totaal ...... F. Deze provisies kunnen verhoogd of verminderd worden op basis van de afrekening van het voorafgaande jaar. Ze houden rekening met het vroegere verbruik, met de prijsevolutie en met de aanleg van eventuele brandstofvoorraden. Ten minste eenmaal per jaar wordt een gedetailleerde afrekening van de lasten en het verbruik aan de huurder gericht. In geval van een gebouw met verschillende appartementen waarvan het beheer wordt waargenomen door één persoon kunnen de bewijsstukken worden geraadpleegd in de woonplaats van de natuurlijke persoon of op de zetel van de rechtspersoon die instaat voor het beheer. 7. Keuze van woonplaats De huurder verklaart, zowel voor de looptijd van de huur als voor alle gevolgen van de huurovereenkomst, woonplaats te kiezen in het gehuurde goed, tenzij hij na zijn vertrek de verhuurder in kennis heeft gesteld van een nieuwe keuze van woonplaats die verplicht in België gelegen is.8. Verzekeringen De partijen komen overeen de woning te verzekeren tegen brand-, storm-, sneeuw-, of ijsdrukrisico, waterschade, glasbreuk en vandalisme, deze verzekering moet ook uitgebreid zijn tot de dekking van schade aan onroerende goederen als gevolg van diefstal of poging tot diefstal en tot de persoonlijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden ten gevolge van de gedekte gevaren volgens de volgens modaliteiten : 9.Voorwaarden van bewoning De huurder bewoont en gebruikt het goed als een goede huisvader.

Bij gebrek aan een huishoudelijk reglement - zorgt de huurder ervoor de buren niet te hinderen door luidruchtige activiteiten. De rust moet in het bijzonder worden gerespecteerd tussen 22.00 uur en 7.00 uur `s morgens; - heeft de huurder niet het recht zijn sleutels te laten bijmaken of uit te lenen; - mag de huurder behoudens voorafgaande schriftelijke instemming van de verhuurder geen dieren in het appartement houden. 10. Plaatsbeschrijving Het goed dat het voorwerp uitmaakt van deze overeenkomsten wordt verhuurd in de staat waarin het zich bevindt.De huurder verklaart het te hebben bezocht en grondig te hebben geïnspecteerd. Hij erkent dat het goed beantwoordt aan de vereisten inzake veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid.

Bij de beëindiging van deze huurovereenkomst dient hij het goed achter te laten in de staat waarin hij het heeft gevonden bij zijn intrek, rekening houdend met de sleet door normaal gebruik of ouderdom. De partijen komen overeen dat er voordat de huurder het goed betrekt, een plaatsbeschrijving van het goed zal worden opgemaakt.

Tenzij anders overeengekomen wordt de plaatsbeschrijving bij het verlaten van het goed opgemaakt uiterlijk op de laatste dag van de huur nadat de huurder het goed volledig heeft vrijgemaakt. 11. Wijzigingen aan het gehuurde goed Alle werken, verfraaiingen, verbeteringen, wijzigingen van het gehuurde goed mogen enkel worden verricht met de schriftelijke instemming van de huurder. Tenzij anders overeengekomen verwerft de verhuurder de wijzigingen zonder vergoeding. Deze laatste kan evenwel eisen dat het goed terug in zijn oorspronkelijke staat wordt hersteld als de wijzigingen werden verricht zonder zijn schriftelijke toestemming. 12. Onderhoud en herstellingen Ten minste eenmaal per jaar alsook wanneer hij het goed verlaat, laat de huurder op zijn kosten de schouwen vegen, de centrale verwarmings- en waterverwarmingstoestellen onderhouden door een specialist en de boilers en geisers ontkalken.Hij staat ook in voor het onderhoud en de bijvulling van de bestaande ontkalkers en waterverzachters.

Hij laat, zowel binnen als buiten, de ruiten en ramen vervangen die door welke oorzaak ook gebarsten of gebroken zijn. Hij herstelt alle schade, binnen of buiten, veroorzaakt door diefstal of poging tot diefstal. Hij houdt de luiken, evenals alle water-, gas-, elektriciteits- en verwarmingstoestellen en -leidingen, de sanitaire installaties en afvoerleidingen, de bel, telefooninstallatie enz. In goede staat. Hij beschermt de leidingen en installaties tegen de inwerking van schade door vorst en zorgt ervoor dat de sanitaire toestellen, de leidingen en rioleringen niet verstopt raken. De huurder onderhoudt het appartement in propere staat en wast zo nodig het schilderwerk af. In voorkomend geval onderhoudt hij de tuin.

De grote herstellingen en met name die ten gevolge van de ouderdom van het gebouw vallen ten laste van de verhuurder. De huurder moet de verhuurder in kennis stellen van iedere schade waarvan de herstelling ten laste is van de verhuurder. Indien hij nalaat dit te doen, kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de verergering van de schade door zijn nalatigheid.

Als de huurder de onderhouds- en herstellingswerken te zijnen laste niet tijdig laat uitvoeren, heeft de verhuurder na ingebrekestelling bij aangetekende brief het recht deze werken door een derde te laten uitvoeren voor rekening van de huurder; deze dient in dit geval de verhuurder dan te vergoeden voor de door hem voorgeschoten sommen.

De huurder moet de vernieuwings- of herstellingswerkzaamheden in het gebouw gedogen zelfs als deze meer dan veertig werkdagen duren en verklaart af te zien van iedere vergoeding wegens hinder. Hij is gehouden de verhuurder of zijn afgevaardigde toegang te verlenen tot zijn appartement indien vereist door deze werken. 13. Verhaal De huurder kan bij toevallige stopzetting of slechte werking van de diensten en toestellen in het gehuurde goed, waarvoor de verhuurder verantwoordelijk is, slechts verhaal uitoefenen tegen deze laatste indien vast staat dat hij, na te zijn verwittigd, niet onmiddellijk alle mogelijke maatregelen heeft genomen om daaraan te verhelpen.14. Onteigening In geval van onteigening stelt de verhuurder de huurder daarvan in kennis.De huurder kan van de verhuurder geen enkele vergoeding eisen; hij kan zijn rechten enkel doen gelden tegen de onteigenaar en kan van hem geen enkele vergoeding eisen die in mindering zou worden gebracht van de vergoedingen die aan de verhuurder toekomen. 15. Aanplakking - bezoek Drie maanden vóór de beëindiging van deze huurovereenkomst, zij het door het verstrijken van de vastgestelde huurperiode of door opzegging alsook wanneer het appartement te koop wordt gesteld, moet de huurder tot de dag van zijn vertrek toelaten dat er aanplakbiljetten worden aangebracht op de meest zichtbare plaatsen en dat de belangstellenden het goed vrij en volledig kunnen bezoeken.volgens in onderlinge overeenstemming bepaalde modaliteiten.

Gedurende de volledige huurperiode mag de verhuurder of zijn afgevaardigde het goed bezoeken na afspraak en volgens in onderlinge overeenstemming bepaalde modaliteiten. 16. Ontbinding ten nadele van de huurder Bij ontbinding van de huurovereenkomst in zijn nadeel draagt de huurder alle lasten, kosten en onkosten die voortvloeien of kunnen voortvloeien uit deze ontbinding en betaalt hij naast de vóór zijn vertrek vervallen huurgelden een opzeggingsvergoeding gelijk aan de huurprijs van drie maanden en voor dezelfde periode zijn aandeel in de lasten die onveranderd blijft niettegenstaande zijn vertrek uit het goed.17. Hoofdelijkheid De verplichtingen krachtens deze huurovereenkomst zijn ondeelbaar en hoofdelijk ten aanzien van de verhuurder, zijn erfgenamen of zijn rechthebbenden, uit welken hoofde ook.18. Registratie De verhuurder laat de huurovereenkomst registreren.De kosten van deze registratie vallen ten laste van ...... 19. Taksen en belastingen Elke taks die door de overheid geïnd wordt ten gevolge van een dienstverlening aan de bewoners van het gebouw valt ten laste van de huurder, met uitzondering van de onroerende voorheffing. Het verzoek om verlaging van de onroerende voorheffing waarop de huurder recht heeft als gezinshoofd wordt door de verhuurder ingevuld en bij de administratie ingediend. Er wordt rekening gehouden met deze verlaging bij de afrekening van de jaarlijkse lasten. 20. Rentebeding Op ieder op de vervaldag niet-betaald bedrag dat uit welk hoofde ook verschuldigd is (huurgelden, lasten, herstellingen, enz.) zal aan de huurder een interest tegen een rentevoet van 10 % per jaar, berekend op dagbasis, worden aangerekend vanaf de datum van ingebrekestelling.

Opgemaakt te Brussel op ......, in vier exemplaren, waarvan er drie worden overgemaakt aan de verhuurder voor registratie, terwijl het vierde in handen van de huurder blijft.

De verhuurder, De huurder, Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 19 november 1998.

De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS

Bijlage IV Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) adres (2) hoedanigheid van de eigenaar of van de houder van de zakelijke rechten A : Woningfonds van de Gezinnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest B : Openbare vastgoedmaatschappij C : gemeente of OCMW D : natuurlijke persoon E : rechtspersoon met uitzondering van de verenigingen zonder winstoogmerk F : vereniging zonder winstoogmerk G : eigendom van het sociaal woningbureau (3) type overeenkomst tussen het sociaal woningbureau en de eigenaar of de houder van de zakelijke rechten : A : huurcontract B : mandaat van beheer C : erfpacht (4) begindatum van (3) (5) ligging van de woning op de in (4) vermelde datum A : woning bewoond door een huurder B : leegstaande woning (6) datum einde (3) (7) aantal slaapkamers (flat = 0) (8) transitwoning (T of -) (9) huurprijs of canon berekend op maandelijkse basis, gestort aan de eigenaar of houder van de zakelijke rechten (10) door de huurder betaalde huurprijs (11) inkomens van de huurders Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 19 november 1998. De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Ch. PICQUE De Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter, E. TOMAS

^