gepubliceerd op 19 april 2024
Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen en van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen
4 APRIL 2024. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen en van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen
Art. 2.In artikel 2 van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Een entiteit kan geen steun genieten in toepassing van deze ordonnantie indien zij op het moment van de beslissing tot toekenning of weigering tot toekenning van steun: 1° reeds staatssteun krijgt die onwettig bevonden werd of onderzocht wordt door de Europese Commissie;of 2° het voorwerp uitmaakt van een insolventieprocedure op het moment van herstructurering of van vereffening;of 3° zich in een vergelijkbare toestand bevindt als deze bedoeld in 2°, ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen. Entiteiten die beschouwd worden als "onderneming in moeilijkheden" in de zin van artikel 2 (18) van verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, kunnen geen steun genieten in toepassing van hoofdstuk III, afdeling 1 van deze ordonnantie."; 2° artikel 2 wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4.De entiteit die steun geniet in toepassing van deze ordonnantie leeft alle toepasselijke verplichtingen op het vlak van milieu-, sociaal en arbeidsrecht na.
Ze voegt bij haar steunaanvraag een verklaring op erewoord toe dat ze bovenvermelde wettelijke verplichtingen naleeft en dat ze erop zal toezien dat dit tijdens de gehele duur van de steun het geval zal zijn.".
Art. 3.In artikel 3 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "uitsluitend" opgeheven;2° in het eerste lid worden de woorden "en van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013" vervangen door de woorden "of van verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023"; 3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De in deze ordonnantie bedoelde steun kan ook worden toegekend in overeenstemming met artikel 108, paragraaf 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.".
Art. 4.In artikel 4 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 8° worden de woorden "die nog geen winst hebben uitgekeerd en niet uit een fusie zijn ontstaan.Voor in aanmerking komende ondernemingen die zich niet hoeven te laten registreren, kan de periode van vijf jaar om in aanmerking te komen, geacht worden aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming ofwel haar economische activiteiten aanvangt of belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten, overeenkomstig artikel 22, § 2, van de AGVV" vervangen door de woorden "die aan de volgende voorwaarden voldoen overeenkomstig artikel 22, § 2, van de AGVV: a) de activiteit van een andere onderneming niet hebben overgenomen, tenzij de omzet van de overgenomen activiteit in het boekjaar voorafgaand aan de overname minder dan 10% van de omzet van de in aanmerking komende onderneming bedraagt;b) nog geen winst hebben uitgekeerd;en c) geen andere onderneming hebben overgenomen of niet uit een concentratie zijn ontstaan, tenzij de omzet van de overgenomen onderneming minder dan 10% van de omzet van de in aanmerking komende onderneming in het boekjaar voorafgaand aan de overname bedraagt of de omzet van de onderneming die uit een concentratie is ontstaan, minder dan 10% hoger is dan de gezamenlijke omzet van de bij de concentratie betrokken ondernemingen in het boekjaar voorafgaand aan de concentratie. Voor in aanmerking komende ondernemingen die zich niet hoeven te laten registreren, wordt de periode van vijf jaar om in aanmerking te komen, geacht aan te vangen hetzij op het tijdstip dat de onderneming haar economische activiteiten aanvangt, hetzij op het tijdstip dat de onderneming belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten, als dat eerder is.
In afwijking van de eerste alinea, c), worden ondernemingen die ontstaan uit een concentratie van op grond van dit artikel voor steun in aanmerking komende ondernemingen ook als in aanmerking komende ondernemingen beschouwd tot vijf jaar vanaf de registratie van de oudste onderneming die bij de concentratie betrokken is"; 2° punt 9° wordt vervangen door wat volgt: "9° "Innovatieve starter": elke starter die, overeenkomstig artikel 2, 80°, van de AGVV, aan één van de volgende voorwaarden voldoet: a) zij kan aan de hand van een door een externe deskundige uitgevoerde evaluatie aantonen dat zij in de voorzienbare toekomst producten, diensten of procedés zal ontwikkelen die nieuw zijn of een wezenlijke verbetering inhouden ten opzichte van de huidige stand van de techniek in deze sector, en die een risico op technologische of industriële mislukking inhouden;b) haar kosten voor onderzoek en ontwikkeling bedragen ten minste 10% van haar totale exploitatiekosten in ten minste één van de drie jaren voorafgaande aan de toekenning van de steun of, in het geval van een startup zonder enige financiële voorgeschiedenis, bij de audit van haar lopende belastingjaar, gecertificeerd door een onafhankelijke accountant;c) in de drie jaar voorafgaand aan de toekenning van de steun: i) heeft zij van de Europese Innovatieraad een excellentiekeurmerk gekregen overeenkomstig het Horizon 2020-werkprogramma 2018-2020 dat is vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit C(2017) 7124 van de Commissie, of overeenkomstig artikel 2, punt 23, en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad;of ii) heeft zij een investering ontvangen van het Fonds van de Europese Innovatieraad, zoals een investering in het kader van het in artikel 48, lid 7, van Verordening (EU) 2021/695 genoemde Accelerator-programma; d) in de drie jaar voorafgaand aan de toekenning van de steun: i) heeft zij deelgenomen aan een actie van het ruimtevaartinitiatief "Cassini" van de Commissie (zoals Cassini Business Accelerator of Cassini Matchmaking);of ii) heeft zij een investering ontvangen uit de Cassini Seed and Growth Funding Facility, of de InnovFin Space Equity Pilot; of iii) heeft zij een Cassini Prize gekregen; of iv) heeft zij financiering overeenkomstig verordening (EU) 2021/695 op het gebied van ruimteonderzoek ontvangen resulterend in de oprichting van een startup; of v) heeft zij financiering ontvangen als begunstigde van een actie inzake onderzoek en ontwikkeling in het kader van het Europees Defensiefonds overeenkomstig verordening (EU) 2021/697 van het Europees Parlement en de Raad;of vi) heeft zij financiering ontvangen in het kader van het industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie overeenkomstig verordening (EU) 2018/1092 van het Parlement en de Raad;"; 3° in punt 10° wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren, daaronder begrepen digitale producten, processen of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie)";4° in punt 12° wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", daaronder begrepen digitale producten, processen of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie)";5° punt 13° wordt vervangen door wat volgt: "13° "Procesinnovatie": de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode, daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software, op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën of oplossingen.Van deze definitie zijn uitgesloten geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg van prijswijzigingen voor productiefactoren zijn, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten, overeenkomstig artikel 2, 97°, van de AGVV;"; 6° punt 14° wordt vervangen door wat volgt: "14° "Organisatie-innovatie": de toepassing van een nieuwe organisatiemethode op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën.Van deze definitie zijn uitgesloten veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn in de onderneming, veranderingen in de managementstrategie, fusies en acquisities, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke, seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten, overeenkomstig artikel 2, 96°, van de AGVV;"; 7° er wordt een punt 16° /1 ingevoegd, luidende: "16° /1 "test- en experimenteerinfrastructuur": faciliteiten, uitrusting, capaciteiten en hulpmiddelen, zoals proefbanken, proeflijnen, demonstratie-installaties, testfaciliteiten of levende laboratoria, en aanverwante ondersteunende diensten die voornamelijk worden gebruikt door ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, die steun vragen voor tests en experimenten met het oog op de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, procedés en diensten en voor het testen en opschalen van technologieën om vooruitgang te boeken via industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.Toegang tot door de overheid gefinancierde test- en experimenteerinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en moet op transparante en niet-discriminerende wijze en op marktvoorwaarden worden toegekend. Test- en experimenteerinfrastructuur staat ook bekend als technologische infrastructuur, overeenkomstig artikel 2, 98° bis, van de AGVV;"; 8° punt 20° wordt vervangen door wat volgt: "20° "Innovatieclusters": structuren of georganiseerde groeperingen van onafhankelijke partijen (zoals innovatieve startups, kleine, middelgrote en grote ondernemingen, maar ook organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, test- en experimenteerinfrastructuur, digitale innovatiehubs, niet-commerciële organisaties en andere verwante economische spelers) die zijn opgezet om innovatieve activiteiten en nieuwe vormen van samenwerking te stimuleren, zoals door digitale middelen, door het delen en/of bevorderen van het delen van faciliteiten en het uitwisselen van kennis en deskundigheid, en door daadwerkelijk bij te dragen aan kennisoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster. Digitale innovatiehubs (daaronder begrepen Europese digitale innovatiehubs die worden gefinancierd in het kader van het bij verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde centraal beheerde programma Digitaal Europa) zijn entiteiten die tot doel hebben de brede toepassing door het bedrijfsleven (met name kleine en middelgrote ondernemingen) en organisaties uit de publieke sector van digitale technologieën - zoals artificiële intelligentie, cloud-, edge- en high-performance computing en cyberbeveiliging - te stimuleren. Digitale innovatiehubs kunnen op zichzelf kwalificeren als een innovatiecluster; overeenkomstig artikel 2, 92°, van de AGVV;"; 9° punt 27° wordt vervangen door wat volgt: "27° "Innovatieadviesdiensten": consulting, bijstand of opleiding op het gebied van kennisoverdracht, verwerving, bescherming of exploitatie van immateriële activa of het gebruik van normen en regels waarin deze zijn vastgelegd, alsmede consulting, bijstand of opleiding over de invoering of het gebruik van innovatieve technologieën en oplossingen (daaronder begrepen digitale technologieën en oplossingen), overeenkomstig artikel 2, 94°, van de AGVV;"; 10° punt 28° wordt vervangen door wat volgt: "28° "Innovatieondersteuningsdiensten": het verschaffen van kantoorruimte, databanken, cloud- en gegevensopslagdiensten, bibliotheken, marktonderzoek, laboratoria, diensten in verband met kwaliteitslabels, testing, experimentering en certificatie of andere daarmee samenhangende diensten, daaronder begrepen diensten verricht door organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, en test- en experimenteerinfrastructuur of innovatieclusters, met het oog op de ontwikkeling van doeltreffendere of technologisch geavanceerde producten, procedés of diensten, daaronder begrepen de invoering van innovatieve technologieën en oplossingen (daaronder begrepen digitale technologieën en oplossingen), overeenkomstig artikel 2, 95°, van de AGVV;"; 11° in punt 34° worden de woorden "1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013" vervangen door de woorden "2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023"; 12° het artikel wordt aangevuld met een punt 36°, luidende: "36° "Innoviris": Brussels Instituut voor Onderzoek en Innovatie, opgericht door de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van Innoviris.".
Art. 5.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 5/1.§ 1. De Regering stelt periodiek de strategische doelstellingen en prioritaire thema's vast voor de toekenning van de steun voorzien in deze ordonnantie. § 2. Voor elk type steun kan de Regering ook de indicatoren voor evaluatie en opvolging van deze strategische doelstellingen en prioritaire thema's vaststellen.".
Art. 6.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 5/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 5/2.§ 1. Om steun te genieten voorzien in deze ordonnantie, moet een project als voorbeeldig beschouwd worden op sociaal of milieuvlak.
Bovendien mag het project geen significante schade toebrengen aan een van de doelstellingen opgenomen in de paragrafen 2 en 3, noch aan het werkgelegenheidspeil in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Een project is voorbeeldig op sociaal vlak wanneer het een significante bijdrage levert aan een van de volgende doelstellingen: 1° een voldoende hoge levensstandaard voor de categorieën van personen die kwetsbaarder zijn of bijzondere behoeften hebben, met inbegrip van: a) de verbetering van de toegang tot producten en diensten die beantwoorden aan de fundamentele menselijke behoeften, zoals water, met inbegrip van afvalwaterbeheer, voeding, huisvesting, gezondheidszorg, met inbegrip van zorgverlening in het kader van het werk, onderwijs, met inbegrip van beroepsopleiding;b) de verbetering van de toegang tot economische basisinfrastructuren, met inbegrip van duurzaam vervoer, telecommunicatie en internet, elektriciteit en financiële inclusie;2° de ontwikkeling van kwaliteitsvolle plaatselijke tewerkstelling;3° de ontwikkeling van sociaal en democratisch ondernemerschap;4° de totstandbrenging van een meer inclusieve samenleving. § 3. Een project is voorbeeldig op milieuvlak wanneer het een significante bijdrage levert aan een van de volgende doelstellingen: 1° een rationeler gebruik van hulpbronnen, met name door recyclage, de praktijk van de circulaire economie of de verbetering van de energieprestaties, met inbegrip van koolstofneutraliteit;2° de verbetering van de milieu-impact, met name wat betreft de verontreinigende emissies, de mobiliteit, de biodiversiteit en de ecosystemen;3° een aanpassing aan de klimaatveranderingen. § 4. De Regering kan de criteria voor de voorbeeldigheid op milieu- en sociaal vlak nader bepalen.
Zij kan bij besluit de definitie van voorbeeldige projecten op milieu- en sociaal vlak in dit artikel wijzigen om de omzetting te verzekeren van de bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met inbegrip van de Europese taxonomie van duurzame economische activiteiten. Deze wijzigingen worden bekrachtigd bij ordonnantie binnen één jaar na hun inwerkingtreding. § 5. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan een project dat niet voorbeeldig is op sociaal of milieuvlak maar dat bijzonder disruptief is of blijk geeft van een hoog potentieel voor versterking van het ecosysteem van onderzoek, ontwikkeling en innovatie van het Gewest, steun genieten voorzien in deze ordonnantie.
Het project bedoeld in het eerste lid moet voldoen aan de bepalingen van paragraaf 1, tweede lid.
Het totaal van de steun die in het kader van deze uitzondering, en van de gelijkaardige uitzondering voorzien in artikel 4/2, § 5, van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen, tezamen beschouwd, wordt toegekend, mag echter niet hoger zijn dan 10% van de begroting van Innoviris die jaarlijks wordt gereserveerd voor de uitvoering van de opdrachten zoals bedoeld in deze ordonnantie en in de bovengenoemde ordonnantie van 27 juli 2017 met niet-economische finaliteit. § 6. De voorwaarden voorzien in dit artikel vallen onder de beslissing omtrent de toekenning of weigering van steun bedoeld in artikel 8, § 1, tweede lid.".
Art. 7.Artikel 8 van dezelfde ordonnantie, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Onverminderd de andere bepalingen die de controle op het gebruik van de subsidies regelen, bepaalt de Regering de hypotheses voor opschorting en volledige of gedeeltelijke intrekking van de toegekende steun, alsook de toepasselijke modaliteiten en procedures.
Innoviris is de bevoegde instantie om deze beslissingen te nemen.
De Regering organiseert een administratief beroep van de begunstigden tegen beslissingen tot opschorting en volledige of gedeeltelijke intrekking van de steun. Dit beroep wordt ingesteld bij de autoriteit die de steun heeft toegekend, in de gevallen waarin deze autoriteit de Regering of de Minister of staatssecretaris belast met wetenschappelijk onderzoek is. Het wordt ingesteld bij de Minister of staatssecretaris belast met wetenschappelijk onderzoek in het geval waarin de autoriteit die de steun heeft toegekend Innoviris is.".
Art. 8.In artikel 13 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 2, worden de woorden "vóór het begin van de uitvoering van het project" vervangen door de woorden "op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag";2° in paragraaf 4, wordt punt 5° aangevuld met de volgende zinnen: "Onverminderd artikel 7, lid 1, derde zin, van de AGVV, kunnen deze projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling bij wijze van alternatief worden berekend op basis van een vereenvoudigde kostenbenadering in de vorm van een vast percentage tot 20%, dat wordt toegepast op de totale in aanmerking komende projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling als bedoeld in de punten 1° tot en met 4°.In dat geval worden de voor de berekening van de indirecte kosten gebruikte projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling vastgesteld op basis van normale boekhoudkundige praktijken en omvatten zij uitsluitend in aanmerking komende projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling als bedoeld in de punten 1° tot en met 4°. "; 3° in paragraaf 5 worden leden 2 en 3 opgeheven;4° een nieuwe paragraaf 5/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 5/1.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, kunnen de intensiteitspercentages met 15 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project aan één van de volgende voorwaarden voldoet: 1° het project behelst daadwerkelijke samenwerking: - tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is, of wordt uitgevoerd in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomstsluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70% van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening;of - tussen een onderneming en één of meer onderzoeksorganisaties, waarbij deze laatste ten minste 10% van de in aanmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren.
Onderaanneming wordt niet beschouwd als daadwerkelijke samenwerking; 2° de projectresultaten worden ruim verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software;3° de begunstigde verbindt zich ertoe licenties voor onderzoeksresultaten van gesteunde projecten inzake onderzoek en ontwikkeling die door intellectuele eigendomsrechten worden beschermd, tijdig tegen marktprijs en op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis beschikbaar te stellen voor gebruik door geïnteresseerde partijen in de EER; 4° het project wordt uitgevoerd in een steungebied dat aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voldoet;"; 5° een nieuwe paragraaf 5/2 wordt ingevoegd, luidende: " § 5/2.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, kunnen de intensiteitspercentages met 5 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project wordt uitgevoerd in een steungebied dat aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voldoet."; 6° een nieuwe paragraaf 5/3 wordt ingevoegd, luidende: " § 5/3.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, kunnen de intensiteitspercentages met 25 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project: 1° door een lidstaat is geselecteerd na een openbare oproep om deel uit te maken van een project dat gezamenlijk wordt opgezet door ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst;en 2° een daadwerkelijke samenwerking inhoudt tussen ondernemingen in ten minste twee lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst wanneer de begunstigde een kleine of middelgrote onderneming is, of in ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst wanneer de begunstigde een grote onderneming is;en 3° indien ten minste een van de twee volgende voorwaarden is vervuld: a) de resultaten van het project worden ruim verspreid in ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software;of b) de begunstigde verbindt zich ertoe licenties voor onderzoeksresultaten van gesteunde projecten inzake onderzoek en ontwikkeling die door intellectuele eigendomsrechten worden beschermd, tijdig tegen marktprijs en op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis beschikbaar te stellen voor gebruik door geïnteresseerde partijen in de EER. Onderaanneming wordt niet beschouwd als daadwerkelijke samenwerking."; 7° een nieuwe paragraaf 5/4 wordt ingevoegd, luidende: " § 5/4.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, kunnen de verhogingen voorzien in de paragrafen 5/1, 5/2 en 5/3 onderling niet gecumuleerd worden.
Het bedrag van de toegekende steun is in elk geval beperkt tot 35 miljoen euro per onderneming per project. Overeenkomstig artikel 4, paragraaf 1, i, iv), van de AGVV kan dit bedrag verdubbeld worden indien het project een Eureka-project is of ten uitvoer wordt gelegd in het kader van een gemeenschappelijke onderneming opgericht op grond van artikel 185 of artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie."; 8° in paragraaf 7 wordt het vierde streepje als volgt gewijzigd: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 9° in paragraaf 7 wordt een vijfde streepje ingevoegd, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 9.In artikel 14 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "In geval van daadwerkelijke samenwerking, moeten de bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectieve bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partijen op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag."; 2° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het getal "80" vervangen door het getal "85"; 3° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "(P.B. C198 van 27/06/2014, p.1)" vervangen door de woorden "(P.B. C414 van 28/10/2022, p.1)"; 4° in paragraaf 6 worden leden 3, 4 en 5 opgeheven;5° een nieuwe paragraaf 6/1 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/1.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, los van het feit of de steun toegekend wordt onder de vorm van een subsidie of een terugbetaalbaar voorschot, kunnen de interventiepercentages met 15 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 1° het project behelst daadwerkelijke samenwerking: a) tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is, of wordt uitgevoerd in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomstsluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70% van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening;of b) tussen een onderneming en één of meer onderzoeksorganisaties, waarbij deze organisaties ten minste 10% van de in aanmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren. Onderaanneming wordt niet beschouwd als daadwerkelijke samenwerking. 2° de projectresultaten worden ruim verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software;3° de begunstigde verbindt zich ertoe licenties voor onderzoeksresultaten van gesteunde projecten inzake onderzoek en ontwikkeling die door intellectuele eigendomsrechten worden beschermd, tijdig tegen marktprijs en op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis beschikbaar te stellen voor gebruik door geïnteresseerde partijen in de EER; 4° het project wordt uitgevoerd in een steungebied dat aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voldoet."; 6° een nieuwe paragraaf 6/2 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/2.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, los van het feit of de steun toegekend wordt onder de vorm van een subsidie of een terugbetaalbaar voorschot, kunnen de interventiepercentages met 5 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project wordt uitgevoerd in een steungebied dat aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie voldoet."; 7° een nieuwe paragraaf 6/3 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/3.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, los van het feit of de steun toegekend wordt onder de vorm van een subsidie of een terugbetaalbaar voorschot, kunnen de interventiepercentages met 25 procentpunten worden verhoogd, tot een maximale steunintensiteit van 80%, als het project: 1° door een lidstaat is geselecteerd na een openbare oproep om deel uit te maken van een project dat gezamenlijk wordt opgezet door ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst;en 2° een daadwerkelijke samenwerking inhoudt tussen ondernemingen in ten minste twee lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst wanneer de begunstigde een kleine of middelgrote onderneming is, of in ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst wanneer de begunstigde een grote onderneming is;en 3° indien ten minste een van de twee volgende voorwaarden is vervuld: a) de resultaten van het project worden ruim verspreid in ten minste drie lidstaten of overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software;of b) de begunstigde verbindt zich ertoe licenties voor onderzoeksresultaten van gesteunde projecten inzake onderzoek en ontwikkeling die door intellectuele eigendomsrechten worden beschermd, tijdig tegen marktprijs en op niet-exclusieve en niet-discriminerende basis beschikbaar te stellen voor gebruik door geïnteresseerde partijen in de EER. Onderaanneming wordt niet beschouwd als daadwerkelijke samenwerking."; 8° een nieuwe paragraaf 6/4 wordt ingevoegd, luidende: " § 6/4.Overeenkomstig artikel 25, lid 6, van de AGVV, kunnen de verhogingen voorzien in de paragrafen 6/1, 6/2 en 6/3 onderling niet gecumuleerd worden.
Het bedrag van de toegekende steun is in elk geval beperkt tot 25 miljoen euro per onderneming per project. Overeenkomstig artikel 4, paragraaf 1, i, iv), van de AGVV kan dit bedrag verdubbeld worden indien het project een Eureka-project is of ten uitvoer wordt gelegd in het kader van een gemeenschappelijke onderneming opgericht op grond van artikel 185 of artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Indien de steun wordt toegekend onder de vorm van een terugbetaalbaar voorschot, wordt dit bedrag vermeerderd met 50%."; 9° In paragraaf 8 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 10° paragraaf 8 wordt aangevuld met een vijfde streepje, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 10.In artikel 15 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid 3, luidende: "In geval van daadwerkelijke samenwerking, moeten de bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectieve bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partijen op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag."; 2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.Overeenkomstig artikel 29, lid 3, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende kosten: 1° personeelskosten;2° kosten van apparatuur en uitrusting, gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project;3° kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length worden verworven bij of waarvoor een licentie wordt verkregen van externe bronnen; 4° bijkomende algemene kosten en andere exploitatiekosten, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien."; 3° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het getal "7,5" vervangen door het getal "12,5"; 4° in paragraaf 7 wordt het zesde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 5° paragraaf 7 wordt aangevuld met een zevende streepje, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 11.In artikel 16 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het getal "7,5" vervangen door het getal "8,25"; 2° in paragraaf 7 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project waarvoor de haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 3° paragraaf 7 wordt aangevuld met een vijfde streepje, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 12.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde ordonnantie, wordt een onderafdeling 4/1 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 4/1. - Steun voor projecten waaraan het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend".
Art. 13.In onderafdeling 4/1, ingevoegd bij artikel 12, wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/1.§ 1. Elke kleine of middelgrote onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een haalbaarheidsstudie waaraan in het kader van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend. § 2. Overeenkomstig artikel 25bis, lid 2, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende activiteiten die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma, met uitsluiting van activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten. § 3. Overeenkomstig artikel 25bis, lid 3, van de AGVV, zijn de categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten van de gesteunde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of haalbaarheidsstudies die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Overeenkomstig artikel 25bis, lid 4, van de AGVV, beloopt het maximale steunbedrag ten hoogste 2,5 miljoen euro per kleine of middelgrote onderneming per onderzoeks- en ontwikkelingsproject of haalbaarheidsstudie. § 5. Overeenkomstig artikel 25bis, lid 5, van de AGVV, is de totale overheidsfinanciering voor elk onderzoeks- en ontwikkelingsproject of elke haalbaarheidsstudie niet hoger dan het financieringspercentage dat volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma voor dat onderzoeks- en ontwikkelingsproject of die haalbaarheidsstudie is vastgesteld. § 6. Artikelen 13, 14 of 16, naargelang de aard van het project, zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.".
Art. 14.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde ordonnantie, wordt een onderafdeling 4/2 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 4/2. - Steun voor ERC-Proof of concept-acties".
Art. 15.In onderafdeling 4/2, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 16/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/2.§ 1. Elke onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een ERC-Proof of concept-actie waaraan in het kader van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend. § 2. Overeenkomstig artikel 25ter, lid 2, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende activiteiten van de actie die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 3. Overeenkomstig artikel 25ter, lid 3, van de AGVV, zijn de categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten van de gesteunde actie die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Overeenkomstig artikel 25ter, lid 4, van de AGVV, is de totale overheidsfinanciering voor actie niet hoger dan het maximale steunniveau dat in het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma is bepaald. § 5. Artikelen 13, 14 of 16, naargelang de aard van het project, zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.".
Art. 16.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde ordonnantie, wordt een onderafdeling 4/3 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 4/3. - Steun vervat in gecofinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten".
Art. 17.In onderafdeling 4/3, ingevoegd bij artikel 16, wordt een artikel 16/3 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/3.§ 1. Elke onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een gecofinancierd project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een haalbaarheidsstudie (met inbegrip van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die worden uitgevoerd in het kader van een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap op basis van artikel 185 of artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of een cofinancieringsactie voor programma's zoals gedefinieerd in de regels van het Horizon Europa-programma).
Het project moet door ten minste drie lidstaten, of twee lidstaten en ten minste één geassocieerd land, worden uitgevoerd en op basis van de evaluatie en rangschikking van onafhankelijke deskundigen worden geselecteerd na transnationale oproepen tot inschrijving volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 2. Overeenkomstig artikel 25quater, lid 2, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende activiteiten van de gesteunde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of haalbaarheidsstudies die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma, met uitsluiting van activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten. § 3. Overeenkomstig artikel 25quater, lid 3, van de AGVV, zijn de categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Overeenkomstig artikel 25quater, lid 4, van de AGVV, is de totale overheidsfinanciering voor elk onderzoeks- en ontwikkelingsproject of elke haalbaarheidsstudie niet hoger dan het financieringspercentage dat voor het onderzoeks- en ontwikkelingsproject of de haalbaarheidsstudie is vastgesteld na de selectie, rangschikking en evaluatie volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 5. Overeenkomstig artikel 25quater, lid 5, van de AGVV, dekt de door het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma verschafte financiering ten minste 30% van de totale in aanmerking komende kosten van een onderzoeks- en innovatieactie of een innovatieactie als gedefinieerd in het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 6. Artikelen 13, 14 of 16, naargelang de aard van het project, zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.".
Art. 18.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde ordonnantie, wordt een onderafdeling 4/4 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 4/4. - Steun voor teamvormingsacties".
Art. 19.In onderafdeling 4/4, ingevoegd bij artikel 18, wordt een artikel 16/4 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/4.§ 1. Elke onderneming met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, steun ontvangen voor gecofinancierde teamvormingsacties.
Bij de teamvormingsacties moeten ten minste twee lidstaten betrokken zijn en ze moeten op basis van de evaluatie en rangschikking van onafhankelijke deskundigen zijn geselecteerd na transnationale oproepen tot inschrijving volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 2. Overeenkomstig artikel 25quinquies, lid 2, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende activiteiten van de gecofinancierde teamvormingsacties die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
Activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten, zijn uitgesloten. § 3. Overeenkomstig artikel 25quinquies, lid 3, van de AGVV, zijn de categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. Daarnaast komen kosten voor investeringen in projectgerelateerde materiële en immateriële activa in aanmerking.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Overeenkomstig artikel 25quinquies, lid 4, van de AGVV, is de totale overheidsfinanciering niet hoger dan het financieringspercentage dat voor de teamvormingsactie is vastgesteld na de selectie, rangschikking en evaluatie volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. Voorts bedraagt de steun voor investeringen in projectgerelateerde materiële en immateriële activa niet meer dan 70% van de investeringskosten. § 5. Overeenkomstig artikel 25quinquies, lid 5, van de AGVV, zijn de volgende aanvullende voorwaarden voor investeringssteun voor infrastructuur in het kader van een teamvormingsactie van toepassing: 1° wanneer met de infrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;2° de prijs die voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs;3° toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld; 4° wanneer de infrastructuur overheidsfinanciering ontvangt voor zowel economische als niet-economische activiteiten, werken de lidstaten een monitoring- en terugvorderingsmechanisme uit om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet wordt overschreden door een toename van het aandeel economische activiteiten ten opzichte van de situatie waarmee op het tijdstip van de toekenning van de steun werd gerekend.".
Art. 20.In artikel 17 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "De steunintensiteit kan tot 60% worden verhoogd indien ten minste twee lidstaten overheidsfinanciering verstrekken, of voor een onderzoeksinfrastructuur die op het niveau van de Unie wordt geëvalueerd en geselecteerd."; 2° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het getal "20" vervangen door het getal "35"; 3° in paragraaf 7, wordt het zevende streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de infrastructuur en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 21.In hoofdstuk III, afdeling 1, van dezelfde ordonnantie, wordt een onderafdeling 5/1 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 5/1. - Investeringssteun voor test- en experimenteerinfrastructuur".
Art. 22.In onderafdeling 5/1, ingevoegd bij artikel 21, wordt een artikel 17/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 17/1.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten kan steun voor de bouw of het upgraden van test- en experimenteerinfrastructuur toegekend worden aan een onderneming die minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest heeft of aan meerdere ondernemingen die elk minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben. § 2. De Regering kent deze steun toe: 1° ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel;2° ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7 van dit artikel. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. Overeenkomstig artikel 26bis, lid 4, van de AGVV, zijn de in aanmerking komende kosten de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 5. Overeenkomstig artikel 26bis, lid 5 en lid 6, van de AGVV, kan de steunintensiteit, uitgedrukt in percentage van de in aanmerking komende kosten, oplopen tot: 1° 45% indien de begunstigde van de steun een kleine onderneming is;2° 35% indien de begunstigde van de steun een middelgrote onderneming is;3° 25% indien de begunstigde van de steun een grote onderneming is. De intensiteitspercentages kunnen verhoogd worden tot een maximale steunintensiteit van 40% voor grote ondernemingen, 50% voor middelgrote ondernemingen en 60% voor kleine ondernemingen, indien het project aan één van de volgende voorwaarden voldoet: 1° verhoging met nog eens 10 procentpunten voor grensoverschrijdende test- en experimenteerinfrastructuur waarvoor ten minste twee lidstaten overheidsfinanciering verstrekken of voor test- en experimenteerinfrastructuur die op het niveau van de Unie is geëvalueerd en geselecteerd;2° verhoging met nog eens 5 procentpunten voor test- en experimenteerinfrastructuur waarvan ten minste 80% van de jaarlijkse capaciteit aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt toegewezen. Overeenkomstig artikel 4, lid 1, j), van de AGVV, is het bedrag van de toegekende steun in elk geval beperkt tot 25 miljoen euro per infrastructuur. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn: 1° de kandiderende onderneming moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben;2° de kandiderende onderneming moet aantonen in staat te zijn haar aandeel in het project te financieren;3° de kandiderende onderneming moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest;4° de verwerving, bouw of upgraden van de test- en experimenteerinfrastructuur mag niet begonnen zijn vóór de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn: - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de technologische en/of wetenschappelijke vooruitgang en de relevantie van het project ten opzichte van de socio-technisch-economische behoeften van het Gewest; - de haalbaarheid van het investeringsproject; - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de toename van de expertise van de kandiderende onderneming, en de relevantie en samenhang van deze toename met het beleid van de kandiderende onderneming; - de duurzaamheid van de investering na de gewestelijke financiering; - de geschiktheid van het plan voor het gebruik van de uitrusting per soort activiteit en soort gebruiker en de modaliteiten voor de terbeschikkingstelling van de uitrustingen aan derden; - het vermogen van de kandiderende onderneming om de uitrustingen bij derden bekend te maken, te valoriseren en te promoten; - de perspectieven op valorisatie van de infrastructuur en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld. § 8. Overeenkomstig artikel 26bis, lid 2 en lid 3, van de AGVV, staat de toegang tot de infrastructuur waarvoor op basis van dit artikel steun wordt toegekend open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend.
Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor economische doeleinden moet aan de begunstigde onderneming een prijs betalen die conform de marktprijs is, of bij gebreke van een marktprijs, een afspiegeling van de kosten ervan, plus een redelijke marge.
Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor niet-economische doeleinden moet een bijdrage voor de onderhoudskosten en de andere kosten voor de operationalisering van de infrastructuur betalen, die in verhouding staat tot het gebruik van de infrastructuur.
Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld.".
Art. 23.In artikel 18 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid van de eerste paragraaf wordt vervangen door wat volgt: "Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, kan investeringssteun worden toegekend aan de eigenaar van het innovatiecluster, met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest.Exploitatiesteun kan worden toegekend aan de exploitant van het innovatiecluster, met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest. De exploitant, indien verschillend van de eigenaar, kan een rechtspersoon zijn of een consortium van ondernemingen zonder afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. In alle gevallen moet elke onderneming een afzonderlijke boekhouding voeren voor de kosten en opbrengsten van elke activiteit (eigendom, exploitatie en gebruik van het cluster) volgens de toepasselijke boekhoudkundige normen."; 2° in paragraaf 5, derde lid, wordt het getal "7,5" vervangen door het getal "10"; 3° in paragraaf 7, wordt het zesde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van het innovatiecluster en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld."; 4° in paragraaf 9, wordt het derde lid aangevuld met de woorden "plus een redelijke marge.".
Art. 24.In artikel 19, § 5, tweede lid, van dezelfde ordonnantie wordt, het cijfer "5" vervangen door het getal "10".
Art. 25.In artikel 20 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het cijfer "5" vervangen door het getal "10"; 2° in paragraaf 7 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project in het belang van het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 26.Artikel 21 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. De in dit artikel bedoelde steun kan ook worden toegekend op basis van en in overeenstemming met de de-minimisverordening.
In dat geval zijn de artikelen 13 tot 15 van toepassing, onder het volgende voorbehoud: 1° in afwijking van de artikelen 13, § 5, 14, § 6, en 15, § 5, kan de steunintensiteit oplopen tot 100% van de in aanmerking komende kosten;2° de in artikelen 13, §§ 5/1 tot 5/3, en 14, §§ 6/1 tot 6/3, voorziene verhogingen van de intensiteitspercentages zijn niet van toepassing;3° de in artikelen 13, § 5/4, tweede lid, 14, § 6/4, tweede lid, en 15, § 5, tweede lid, voorziene maximale bedragen zijn niet van toepassing; 4° in afwijking van de artikelen 13, § 6, 2°, 14, § 7, 2°, en 15, § 6, 2°, moet de kandiderende onderneming niet aantonen dat ze in staat is om haar aandeel in het project te financieren.".
Art. 27.In artikel 22 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 7 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van het project in het belang van het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 2° paragraaf 7 wordt aangevuld met een vijfde streepje, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 28.In artikel 23 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "2 miljoen" telkens vervangen door de woorden "2,2 miljoen";2° in paragraaf 4, lid 2, worden de woorden "3 miljoen" telkens vervangen door de woorden "3,3 miljoen";3° in paragraaf 4, lid 3, wordt het getal "0,8" vervangen door het cijfer "1";4° paragraaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Naast de in paragraaf 3 vermelde bedragen, kan de steun de vorm aannemen van een overdracht van intellectueel eigendom (IP), of een verlening van de daarmee samenhangende toegangsrechten, hetzij kosteloos, hetzij onder de marktwaarde.De overdracht of de verlening wordt verricht door een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding die het onderliggende intellectueel eigendom heeft ontwikkeld door middel van haar eigen onafhankelijke of in samenwerkingsverband verrichte onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteit, aan een in aanmerking komende innovatieve starter. De overdracht of de verlening moet aan de volgende voorwaarden voldoen: a) het doel van de overdracht van intellectueel eigendom of de verlening van daarmee samenhangende toegangsrechten is om een nieuw product of een nieuwe dienst op de markt te brengen;en b) de waarde van het intellectueel eigendom wordt tegen de marktprijs vastgesteld, hetgeen het geval is indien deze volgens een van de volgende methoden wordt bepaald: i) het bedrag is bepaald via een open, transparante en niet-discriminerende concurrerende procedure; ii) een taxatie van een onafhankelijke deskundige bevestigt dat het bedrag ten minste gelijk is aan de marktprijs; iii) in gevallen waarin de in aanmerking komende onderneming een voorkeursrecht heeft ten aanzien van het intellectueel eigendom dat in samenwerking met de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding tot stand is gekomen, indien de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding een wederzijds recht uitoefent om derde partijen om een economisch voordeliger bod te vragen zodat de samenwerkende in aanmerking komende onderneming haar bod daarmee in lijn moet brengen.
De waarde van een - zowel financiële als niet-financiële - bijdrage van de in aanmerking komende onderneming in de kosten van de activiteiten van de organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding die het betrokken intellectueel eigendom hebben opgeleverd, kan op de in dit b) genoemde waarde van het intellectueel eigendom in mindering worden gebracht. c) het steunbedrag van de overdracht van intellectueel eigendom of de verlening van de daarmee samenhangende toegangsrechten mag op grond van deze paragraaf niet meer dan 1 miljoen euro bedragen.Het steunbedrag komt overeen met de waarde van het in b) bedoelde intellectuele eigendom, na aftrek van de in de laatste zin van b) bedoelde vermindering en na aftrek van elke aan de begunstigde van deze intellectuele eigendom verschuldigde vergoeding. De waarde van het in b) bedoelde intellectuele eigendom kan meer dan 1 miljoen euro bedragen, in welk geval dit extra bedrag door de in aanmerking komende onderneming met eigen middelen of met andere middelen kan worden gedekt."; 5° in paragraaf 6 wordt het vijfde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld;"; 6° paragraaf 6 wordt aangevuld met een zesde streepje, luidende: "- de perspectieven voor economische duurzaamheid van de resultaten van het project na gewestelijke financiering.".
Art. 29.In artikel 24 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid van paragraaf 4 wordt aangevuld met de woorden ", met inbegrip van de diensten die worden geleverd door organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, test- en experimenteerinfrastructuur of innovatieclusters"; 2° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het getal "200.000" vervangen door het getal "220.000".
Art. 30.In artikel 27 van dezelfde ordonnantie worden de woorden "200.000 euro over een periode van drie belastingjaren" vervangen door de woorden "300.000 euro over een periode van drie jaar".
Art. 31.In dezelfde ordonnantie, in hoofdstuk III, afdeling 2, wordt in de titel van onderafdeling 1 het woord "internationale" opgeheven.
Art. 32.In artikel 28 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "internationale instelling of organisatie" vervangen door de woorden "internationale, nationale of gewestelijke instelling of organisatie", en worden de woorden "internationaal programma" vervangen door de woorden "programma ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling of innovatie erkend door Innoviris";2° de eerste paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De erkenning van een programma door Innoviris, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op de volgende criteria: - een voldoende mate van complexiteit van de projecten om een opzetfase te rechtvaardigen; - een voldoende meerwaarde van de opzetfase voor de kwaliteit van het project.
De Regering kan aanvullende criteria vaststellen."; 3° in paragraaf 4, wordt het woord "internationaal" telkens opgeheven;4° in paragraaf 5, lid 1, worden de woorden "mag niet meer bedragen dan 75%" vervangen door "kan oplopen tot 100%";5° in paragraaf 6, 2°, worden de woorden "internationaal programma" vervangen door "programma ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling of innovatie erkend door Innoviris".
Art. 33.In artikel 31, § 7, van dezelfde ordonnantie, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het zevende streepje wordt vervangen door wat volgt: "- het verband met de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld."; 2° er wordt een paragraaf 8 ingevoegd, luidende: " § 8.In afwijking van artikel 27, kan de steun voorzien in dit artikel ook worden toegekend in overeenstemming met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.".
Art. 34.In dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk III/1 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk III/1. - Verwerking van persoonsgegevens".
Art. 35.In het hoofdstuk III/1 ingevoegd door artikel 34, wordt een artikel 32/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 32/1.§ 1. De uitvoering van deze ordonnantie geeft aanleiding tot de verwerking van persoonsgegevens met als doel de bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie ten voordele van ondernemingen door de toekenning van steun met economische finaliteit.
De evaluatie van de financieringsaanvragen, de administratieve verwerking van de steundossiers en de opvolging van de gesubsidieerde projecten geven aanleiding tot de verwerking van de volgende categorieën persoonsgegevens: 1° de identificatie- en contactgegevens van de natuurlijke personen die de rechtspersonen vertegenwoordigen die betrokken zijn bij de projecten waarvoor steun is aangevraagd of toegekend;2° de identificatie-, adres- en contactgegevens van de zelfstandige ondernemingen natuurlijke persoon en van de andere natuurlijke personen die betrokken zijn bij de projecten waarvoor steun is aangevraagd of toegekend;3° het academisch curriculum en de loongegevens van de natuurlijke personen bedoeld in 2° ;4° voor de opvolging van de gesubsidieerde projecten, de loongegevens en de identificatie van de personen op wie deze lonen in verband met de projecten betrekking hebben. § 2. Innoviris is de verantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1.
Alleen het personeel dat belast is met het technisch onderzoek van de dossiers heeft toegang tot het academisch curriculum.
Alleen hiertoe geaccrediteerde personeelsleden hebben toegang tot de loongegevens.
Innoviris kan de in paragraaf 1, lid 2, 2° tot en met 4°, bedoelde persoonsgegevens bekomen van de werkgever van de natuurlijke persoon in kwestie.
Innoviris kan de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 met uitzondering van de loongegevens overmaken aan de juryleden die belast zijn met de evaluatie van de projecten waarvoor steun wordt aangevraagd, voor dat doeleinde. § 3. De maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van dit artikel worden verwerkt, bedraagt tien jaar vanaf de dag van de weigering of van de vereffening van de steun, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zouden zijn voor de behandeling van geschillen, die worden bewaard gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van eventuele rechterlijke beslissingen.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen
Art. 36.In artikel 2 van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3.Entiteiten die beschouwd worden als "onderneming in moeilijkheden" in de zin van artikel 2 (18) van verordening (EU) nr. 651/2014 van 17 juni 2014 van de Commissie waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, kunnen geen steun genieten in toepassing van deze ordonnantie.
Een entiteit kan evenmin steun genieten in toepassing van deze ordonnantie indien zij op het moment van de beslissing tot toekenning of weigering tot toekenning van steun: 1° reeds staatssteun krijgt die onwettig bevonden werd of onderzocht wordt door de Europese Commissie;of 2° het voorwerp uitmaakt van een insolventieprocedure op het moment van herstructurering of van vereffening;of 3° zich in een vergelijkbare toestand bevindt als deze bedoeld in 2°, ingevolge een soortgelijke procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen."; 2° artikel 2 wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4.De non-profitorganisatie, de onderzoeksorganisatie of de onderneming die steun geniet in toepassing van deze ordonnantie, leeft alle toepasselijke verplichtingen op het vlak van milieu-, sociaal en arbeidsrecht na.
Ze voegt bij haar steunaanvraag een verklaring op erewoord toe dat ze bovenvermelde wettelijke verplichtingen naleeft en dat ze erop zal toezien dat dit tijdens de gehele duur van de steun het geval zal zijn.".
Art. 37.In artikel 3 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 6°, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren, daaronder begrepen digitale producten, processen of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie)";2° in punt 7°, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "7° "Experimentele ontwikkeling": het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten, daaronder begrepen digitale producten, processen of diensten, ongeacht domein, technologie, bedrijfstak of sector (met inbegrip van, doch niet beperkt tot digitale bedrijfstakken en technologieën, zoals supercomputers, kwantumtechnologie, blockchaintechnologie, artificiële intelligentie, cyberbeveiliging, big data en cloudtechnologie).Dit kan bijvoorbeeld ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, planning en documentering van nieuwe producten, procedés of diensten."; 3° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° "Procesinnovatie": de toepassing van een nieuwe of sterk verbeterde productie- of leveringsmethode, daaronder begrepen aanzienlijke veranderingen in technieken, uitrusting of software, op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën of oplossingen.Van deze definitie zijn uitgesloten geringe veranderingen of verbeteringen, verhogingen van de productie- of dienstverleningscapaciteit door de toevoeging van productie- of logistieke systemen die sterk gelijken op die welke reeds in gebruik zijn, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg van prijswijzigingen voor productiefactoren zijn, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;"; 4° punt 9° wordt vervangen door wat volgt: "9° "Organisatie-innovatie": de toepassing van een nieuwe organisatiemethode op het niveau van de onderneming (op groepsniveau in de betrokken industriesector in de EER), in de organisatie op de werkvloer of in de externe betrekkingen van een onderneming, bijvoorbeeld door gebruikmaking van nieuwe of innovatieve digitale technologieën.Van deze definitie zijn uitgesloten veranderingen die zijn gebaseerd op organisatiemethoden die reeds in gebruik zijn in de onderneming, veranderingen in de managementstrategie, fusies en acquisities, het niet meer gebruiken van een procedé, eenvoudige vervangings- en uitbreidingsinvesteringen, veranderingen die louter het gevolg zijn van prijswijzigingen voor productiefactoren, aanpassingen op maat, lokalisatie, gebruikelijke, seizoens- en andere cyclische veranderingen, het verhandelen van nieuwe of sterk verbeterde producten;"; 5° punt 10° wordt vervangen door wat volgt: "10° "Innovatieadviesdiensten": consulting, bijstand of opleiding op het gebied van kennisoverdracht, verwerving, bescherming of exploitatie van immateriële activa of het gebruik van normen en regels waarin deze zijn vastgelegd, alsmede consulting, bijstand of opleiding over de invoering of het gebruik van innovatieve technologieën en oplossingen (daaronder begrepen digitale technologieën en oplossingen);"; 6° punt 11° wordt vervangen door wat volgt: "11° "Innovatieondersteuningsdiensten": het verschaffen van kantoorruimte, databanken, cloud- en gegevensopslagdiensten, bibliotheken, marktonderzoek, laboratoria, diensten in verband met kwaliteitslabels, testing, experimentering en certificatie of andere daarmee samenhangende diensten, daaronder begrepen diensten verricht door organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, onderzoeksinfrastructuur, en test- en experimenteerinfrastructuur of innovatieclusters, met het oog op de ontwikkeling van doeltreffendere of technologisch geavanceerde producten, procedés of diensten, daaronder begrepen de invoering van innovatieve technologieën en oplossingen (daaronder begrepen digitale technologieën en oplossingen);"; 7° er wordt een punt 13° /1 ingevoegd, luidende: "13° /1 "Test- en experimenteerinfrastructuur": faciliteiten, uitrusting, capaciteiten en hulpmiddelen, zoals proefbanken, proeflijnen, demonstratie-installaties, testfaciliteiten of levende laboratoria, en aanverwante ondersteunende diensten die voornamelijk worden gebruikt door ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, die steun vragen voor tests en experimenten met het oog op de ontwikkeling van nieuwe of verbeterde producten, procedés en diensten en voor het testen en opschalen van technologieën om vooruitgang te boeken via industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.Toegang tot door de overheid gefinancierde test- en experimenteerinfrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en moet op transparante en niet-discriminerende wijze en op marktvoorwaarden worden toegekend. Test- en experimenteerinfrastructuur staat ook bekend als technologische infrastructuur;"; 8° punt 14° wordt vervangen door wat volgt: "14° "Innoviris": Brussels Instituut voor Onderzoek en Innovatie, opgericht door de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van Innoviris;"; 9° in punt 27° worden de woorden "kaderregeling nr.2014/C198/01" vervangen door de woorden "kaderregeling nr. 2022/C414/01".
Art. 38.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 4/1 ingevoegd, luidende: "
Artikel 4/1.§ 1 De Regering stelt periodiek de strategische doelstellingen en prioritaire thema's vast voor de toekenning van de steun voorzien in deze ordonnantie. § 2. Voor elk type steun kan de Regering ook de indicatoren voor evaluatie en opvolging van deze strategische doelstellingen en prioritaire thema's vaststellen.".
Art. 39.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 4/2 ingevoegd, luidende: "
Artikel 4/2.§ 1. Om steun te genieten voorzien in deze ordonnantie, moet een project als voorbeeldig beschouwd worden op sociaal of milieuvlak.
Bovendien mag het project geen significante schade toebrengen aan de doelstellingen opgenomen in de paragrafen 2 en 3, noch aan het werkgelegenheidsniveau in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 2. Een project is voorbeeldig op sociaal vlak wanneer het een significante bijdrage levert aan een van de volgende doelstellingen: 1° een voldoende hoge levensstandaard voor de categorieën van personen die kwetsbaarder zijn of bijzondere behoeften hebben, met inbegrip van: a) de verbetering van de toegang tot producten en diensten die beantwoorden aan de fundamentele menselijke behoeften, zoals water, met inbegrip van afvalwaterbeheer, voeding, huisvesting, gezondheidszorg, met inbegrip van zorgverlening in het kader van het werk, onderwijs, met inbegrip van beroepsopleiding;b) de verbetering van de toegang tot economische basisinfrastructuren, met inbegrip van duurzaam vervoer, telecommunicatie en internet, elektriciteit en financiële inclusie;2° de ontwikkeling van kwaliteitsvolle plaatselijke tewerkstelling;3° de ontwikkeling van sociaal en democratisch ondernemerschap;4° de totstandbrenging van een meer inclusieve samenleving. § 3. Een project is voorbeeldig op milieuvlak wanneer het een significante bijdrage levert aan een van de volgende doelstellingen: 1° een rationeler gebruik van hulpbronnen, met name door recyclage, de praktijk van de circulaire economie of de verbetering van de energieprestaties, met inbegrip van koolstofneutraliteit;2° de verbetering van de milieu-impact, met name wat betreft de verontreinigende emissies, de mobiliteit, de biodiversiteit en de ecosystemen;3° de aanpassing aan de klimaatveranderingen. § 4. De Regering kan de criteria voor de voorbeeldigheid op milieu- en sociaal vlak nader bepalen.
Zij kan bij besluit de definitie van voorbeeldige projecten op milieu- en sociaal vlak in dit artikel wijzigen om de omzetting te verzekeren van de bepalingen die voortvloeien uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met inbegrip van de Europese taxonomie van duurzame economische activiteiten. Deze wijzigingen worden bekrachtigd bij ordonnantie binnen één jaar na hun inwerkingtreding. § 5. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, kan een project dat niet voorbeeldig is op sociaal of milieuvlak maar dat bijzonder disruptief is of blijk geeft van een hoog potentieel voor versterking van het ecosysteem van onderzoek, ontwikkeling en innovatie van het Gewest, steun genieten voorzien in deze ordonnantie.
Het project bedoeld in het eerste lid moet voldoen aan de bepalingen van paragraaf 1, tweede lid.
Het totaal van de steun die in het kader van deze uitzondering, en van de gelijkaardige uitzondering voorzien in artikel 5/2, § 5, van de ordonnantie van 27 juli 2017 ter bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie door de toekenning van steun met economische finaliteit ten voordele van ondernemingen en onderzoeksorganisaties gelijkgesteld met ondernemingen, tezamen beschouwd, wordt toegekend, mag echter niet hoger zijn dan 10% van de begroting van Innoviris die jaarlijks wordt gereserveerd voor de uitvoering van de opdrachten zoals bedoeld in deze ordonnantie en in de bovengenoemde ordonnantie van 27 juli 2017 met economische finaliteit. § 6. De voorwaarden voorzien in dit artikel vallen onder de beslissing omtrent de toekenning of weigering van steun bedoeld in artikel 7, § 1, tweede lid.".
Art. 40.Artikel 7 van dezelfde ordonnantie, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Onverminderd de andere bepalingen die de controle op het gebruik van de subsidies regelen, bepaalt de Regering de hypotheses voor opschorting en volledige of gedeeltelijke intrekking van de toegekende steun, alsook de toepasselijke modaliteiten en procedures.
Innoviris is de bevoegde instantie om deze beslissingen te nemen.
De Regering organiseert een administratief beroep van de begunstigden tegen beslissingen tot opschorting en volledige of gedeeltelijke intrekking van de steun. Dit beroep wordt ingesteld bij de autoriteit die de steun heeft toegekend, in de gevallen waarin deze autoriteit de Regering of de minister of staatssecretaris belast met wetenschappelijk onderzoek is. Het wordt ingesteld bij de minister of staatssecretaris belast met wetenschappelijk onderzoek in het geval waarin de autoriteit die de steun heeft toegekend Innoviris is.".
Art. 41.In artikel 12 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° In paragraaf 1, lid 2, worden de woorden "vóór het begin van de uitvoering van het project" vervangen door de woorden "op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag";2° in paragraaf 4 wordt punt 5° aangevuld met de volgende zinnen: "Onverminderd artikel 7, lid 1, derde zin, van de AGVV, kunnen deze projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling bij wijze van alternatief worden berekend op basis van een vereenvoudigde kostenbenadering in de vorm van een vast percentage tot 20%, dat wordt toegepast op de totale in aanmerking komende projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling als bedoeld in de 1° tot en met 4°.In dat geval worden de voor de berekening van de indirecte kosten gebruikte projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling vastgesteld op basis van normale boekhoudkundige praktijken en omvatten zij uitsluitend in aanmerking komende projectkosten voor onderzoek en ontwikkeling als bedoeld in de 1° tot en met 4°."; 3° In paragraaf 7 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 42.In artikel 13 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 2, worden de woorden "voor het begin van de uitvoering van het project" vervangen door de woorden "op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag"; 2° in paragraaf 7 wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 43.In artikel 14 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, lid 2, worden de woorden "voor het begin van de uitvoering van het project" vervangen door de woorden "op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag";2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.De in aanmerking komende kosten zijn: 1° personeelskosten;2° kosten van apparatuur en uitrusting, gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project;3° kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length worden verworven bij of waarvoor een licentie wordt verkregen van externe bronnen; 4° bijkomende algemene kosten en andere exploitatiekosten, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien."; 3° in paragraaf 7 wordt het zesde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 44.In artikel 15, § 7 van dezelfde ordonnantie, wordt het vierde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 45.In hoofdstuk III, van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 4/1 ingevoegd, luidende: "Afdeling 4/1. - Steun voor projecten waaraan het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend".
Art. 46.In afdeling 4/1, ingevoegd bij artikel 45, wordt een artikel 15/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/1.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een proof of concept waaraan in het kader van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend. § 2. De in aanmerking komende activiteiten zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma, met uitsluiting van activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten. § 3. De categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten van de gesteunde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of haalbaarheidsstudies zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Artikelen 12, 13 of 15, naargelang de aard van het project, zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.
In afwijking op artikelen 12 en 13 is de daadwerkelijke samenwerking met een onderneming die ook minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest heeft niet vereist.".
Art. 47.In hoofdstuk III, van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 4/2 ingevoegd, luidende: "Afdeling 4/2. - Steun voor ERC-Proof of concept-acties".
Art. 48.In afdeling 4/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 15/2 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/2.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een ERC-Proof of concept-actie waaraan in het kader van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma het kwaliteitslabel "Excellentiekeur" is toegekend. § 2. De in aanmerking komende activiteiten van de actie zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 3. De categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten van de gesteunde actie zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De intensiteit van de steun kan oplopen tot 100% van de in aanmerking komende kosten.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.".
Art. 49.In hoofdstuk III, van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 4/3 ingevoegd, luidende: "Afdeling 4/3. - Steun vervat in gecofinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten".
Art. 50.In afdeling 4/3, ingevoegd bij artikel 49, wordt een artikel 15/3 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/3.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, steun ontvangen voor de verwezenlijking van een gecofinancierd project van industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een proof of concept (met inbegrip van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die worden uitgevoerd in het kader van een geïnstitutionaliseerd Europees partnerschap op basis van artikel 185 of artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, of een cofinancieringsactie voor programma's zoals gedefinieerd in de regels van het Horizon Europa-programma).
Het project moet door ten minste drie lidstaten, of twee lidstaten en ten minste één geassocieerd land, worden uitgevoerd en op basis van de evaluatie en rangschikking van onafhankelijke deskundigen worden geselecteerd na transnationale oproepen tot inschrijving volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 2. De in aanmerking komende activiteiten van de gesteunde onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten of haalbaarheidsstudies zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma, met uitsluiting van activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten. § 3. De categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. Artikelen 12, 13 of 15, naargelang de aard van het project, zijn van toepassing onverminderd de regels met betrekking tot het betreffende Europees programma.
De in het kader van dit artikel gesteunde projecten kunnen genieten van een vereenvoudigd onderzoek.
In afwijking op artikelen 12 en 13 is de daadwerkelijke samenwerking met een onderneming die ook minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest heeft niet vereist.".
Art. 51.In hoofdstuk III, van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 4/4 ingevoegd, luidende: "Afdeling 4/4. - Steun voor teamvormingsacties".
Art. 52.In afdeling 4/4, ingevoegd bij artikel 51, wordt een artikel 15/4 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/4.§ 1. Elke non-profitorganisatie of elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, steun ontvangen voor gecofinancierde teamvormingsacties.
Bij de teamvormingsacties moeten ten minste twee lidstaten betrokken zijn en ze moeten op basis van de evaluatie en rangschikking van onafhankelijke deskundigen zijn geselecteerd na transnationale oproepen tot inschrijving volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. § 2. De in aanmerking komende activiteiten van de gecofinancierde teamvormingsacties zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma.
Activiteiten die verder gaan dan experimentele ontwikkelingsactiviteiten, zijn uitgesloten. § 3. De categorieën, maximumbedragen en methoden voor de berekening van in aanmerking komende kosten zijn die welke als zodanig zijn vastgesteld volgens de regels van het Horizon 2020- of het Horizon Europa-programma. Daarnaast komen kosten voor investeringen in projectgerelateerde materiële en immateriële activa in aanmerking.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 4. De intensiteit van de steun, uitgedrukt in percentage van de in aanmerking komende kosten, kan oplopen tot 100% van de in aanmerking komende kosten. § 5. Voor investeringssteun voor infrastructuur in het kader van een teamvormingsactie zijn de volgende aanvullende voorwaarden van toepassing: 1° wanneer met de infrastructuur zowel economische als niet-economische activiteiten worden verricht, wordt voor de financiering, kosten en inkomsten van elk soort activiteit een gescheiden boekhouding gevoerd, op basis van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen van kostprijsadministratie;2° de prijs die voor de exploitatie of het gebruik van de infrastructuur wordt berekend, stemt overeen met een marktprijs;3° toegang tot de infrastructuur staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend. Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld; 4° wanneer de infrastructuur overheidsfinanciering ontvangt voor zowel economische als niet-economische activiteiten, werken de lidstaten een monitoring- en terugvorderingsmechanisme uit om te garanderen dat de toepasselijke steunintensiteit niet wordt overschreden door een toename van het aandeel economische activiteiten ten opzichte van de situatie waarmee op het tijdstip van de toekenning van de steun werd gerekend.".
Art. 53.In artikel 16, § 7 van dezelfde ordonnantie, wordt het zevende streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de infrastructuur en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 54.In hoofdstuk III, van dezelfde ordonnantie, wordt een afdeling 5/1 ingevoegd, luidende: "Afdeling 5/1. - Investeringssteun voor test- en experimenteerinfrastructuur".
Art. 55.In afdeling 5/1, ingevoegd bij artikel 54, wordt een artikel 16/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 16/1.§ 1. Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, kan steun voor de bouw of het upgraden van test- en experimenteerinfrastructuur toegekend worden aan een of meerdere onderzoeksorganisaties en een of meerdere non-profitorganisaties die elk minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben. § 2. De Regering kent deze steun toe: 1° ofwel in het kader van een projectoproep, op basis van een rangschikking van de projecten in functie van de criteria vastgelegd in paragraaf 7;2° ofwel op elk moment van het jaar op basis van een evaluatie van de opportuniteit, gebaseerd op de criteria vastgelegd in paragraaf 7. § 3. De steun wordt toegekend onder de vorm van subsidies. § 4. De in aanmerking komende kosten zijn de kosten van de investeringen in immateriële en materiële activa.
De Regering kan de categorieën van in de zin van het eerste lid toegelaten uitgaven verduidelijken. § 5. De intensiteit van de steun, uitgedrukt in percentage van de in aanmerking komende kosten, kan oplopen tot 100% van de in aanmerking komende kosten. § 6. De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor elke steunaanvraag gebaseerd op dit artikel zijn: 1° de aanvrager moet minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest hebben;2° de aanvrager moet desgevallend aantonen in staat te zijn om zijn aandeel in het project te financieren;3° de aanvrager moet voldaan hebben aan alle verplichtingen opgelegd in het kader van een eventuele vorige toekenning van steun door het Gewest;4° de verwerving, bouw of upgraden van de test- en experimenteerinfrastructuur mag niet begonnen zijn voor de indiening van de steunaanvraag. § 7. De criteria om de opportuniteit van het toekennen van steun en het bedrag ervan te evalueren zijn: - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de technologische en/of wetenschappelijke vooruitgang en de relevantie van het project ten opzichte van de socio-technisch-economische behoeften van het Gewest; - de haalbaarheid van het investeringsproject; - de bijdrage van de investeringsaanvraag aan de toename van de expertise van de kandiderende onderneming, en de relevantie en samenhang van deze toename met het beleid van de kandiderende onderneming; - de duurzaamheid van de investering na de gewestelijke financiering; - de geschiktheid van het plan voor het gebruik van de uitrusting per soort activiteit en soort gebruiker en de modaliteiten voor de terbeschikkingstelling van de uitrustingen aan derden; - het vermogen van de kandiderende onderneming om de uitrustingen bij derden bekend te maken, te valoriseren en te promoten; - de perspectieven op valorisatie van de infrastructuur en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld. § 8. De toegang tot de infrastructuur waarvoor op basis van dit artikel steun wordt toegekend staat open voor meerdere gebruikers en wordt op transparante en niet-discriminerende basis verleend.
Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor economische doeleinden moet aan de begunstigde non-profitorganisatie of aan de begunstigde onderzoeksorganisatie een prijs betalen die conform de marktprijs is, of bij gebreke van een marktprijs, een afspiegeling van de kosten ervan, plus een redelijke marge.
Elke gebruiker die de infrastructuur wil uitbaten of gebruiken voor niet-economische doeleinden moet een bijdrage voor de onderhoudskosten en de andere kosten voor de operationalisering van de infrastructuur betalen, die in verhouding staat tot het gebruik van de infrastructuur.
Ondernemingen die ten minste 10% van de investeringskosten van de infrastructuur hebben gefinancierd, kunnen preferente toegang krijgen op gunstigere voorwaarden. Om overcompensatie te vermijden, is deze toegang evenredig aan de bijdrage van de onderneming in de investeringskosten en worden deze voorwaarden publiek beschikbaar gesteld.".
Art. 56.In artikel 18 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 6, eerste lid, wordt aangevuld met een 7°, luidende: "7° De onderzoeker-ondernemer moet in het bezit zijn van een masterdiploma of gelijkwaardig door ervaring, of soortgelijke competenties aantonen;"; 2° in paragraaf 7, wordt het derde streepje opgeheven; 3° in paragraaf 7, wordt het vroegere zesde streepje, dat het vijfde streepje wordt, vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van het project in het belang van het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 57.In artikel 19 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt: "Het toegepast doctoraatsproject moet georganiseerd worden in samenwerking met een entiteit, anders dan een onderzoeksinstelling, met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest, die beschikt over de pertinente en nodige wetenschappelijke of technische competenties in het onderzoeks- of toepassingsgebied van het doctoraat, om te voorzien in de omkadering van de doctorandus.De partnerentiteit moet rechtspersoonlijkheid hebben."; 2° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "de partneronderneming of administratieve overheid" vervangen door de woorden "de partnerentiteit";3° in paragraaf 4, eerste streepje, worden de woorden "personeels- en werkingskosten" vervangen door de woorden "personeelskosten";4° in paragraaf 4 worden een tweede en een derde streepje ingevoegd, luidende: "- de kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project.Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd; - de kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;" 5° in paragraaf 4, in het vroegere derde streepje, dat het vijfde streepje wordt, worden de woorden "en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten," ingevoegd tussen de woorden "bijkomende algemene kosten" en de woorden "die rechtstreeks uit de uitvoering van het project voortvloeien";6° in paragraaf 6, 4° en 5°, worden de woorden "de partneronderneming of administratieve overheid" telkens vervangen door de woorden "de partnerentiteit"; 7° in paragraaf 7 wordt het vijfde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project en de impact van deze valorisatie op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld."; 8° in paragraaf 9, eerste en tweede lid, wordt het woord "ondernemingen" telkens vervangen door het woord "entiteiten", en wordt het woord "onderneming(en)" telkens vervangen door het woord "entiteit(en)";9° In paragraaf 9, lid 3, d), wordt het woord "onderneming" telkens vervangen door het woord "entiteit".
Art. 58.In artikel 21 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Elke onderzoeksorganisatie met minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest kan, binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten en mits naleving van de voorwaarden vastgelegd in artikel 2, § 2, financiering ontvangen voor de verwezenlijking van een project van strategisch platform in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere andere onderzoeksinstellingen die elk minstens een exploitatiezetel hebben op het grondgebied van het Gewest.
Een of meerdere entiteiten, andere dan onderzoeksorganisaties, met elk minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest, moeten optreden als mentor van het project van strategisch platform.
De Regering beschrijft de modaliteiten van het mentorschap.
Het project van strategisch platform kan ook worden uitgevoerd in daadwerkelijke samenwerking met een of meerdere entiteiten, andere dan onderzoeksorganisaties, met elk minstens een exploitatiezetel op het grondgebied van het Gewest. In dat geval is het in het tweede lid bedoelde mentorschap niet verplicht.
De bepalingen en voorwaarden van het samenwerkingsproject (met name de respectievelijke bijdragen aan de samenwerkingskosten, het delen van risico's en resultaten, de verspreiding van de resultaten, de toekenning van intellectuele eigendomsrechten en de toegang ertoe) moeten het voorwerp uitmaken van een overeenkomst gesloten tussen de partners op het ogenblik van indiening van de steunaanvraag."; 2° in paragraaf 6, 3°, worden de woorden "een onderneming" vervangen door de woorden "een of meerdere entiteiten, andere dan onderzoeksorganisaties,";3° in paragraaf 6, 3°, wordt het woord "industriële" vervangen door de woorden "Brussels socio-economische";4° in paragraaf 7, vierde streepje, wordt het woord "partneronderneming" vervangen door het woord "partnerentiteit"; 5° in paragraaf 7 wordt het vijfde streepje vervangen door wat volgt: "- de perspectieven op valorisatie van de potentiële resultaten van het project in het belang van het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld."
Art. 59.In artikel 22 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 4, 4°, wordt het woord "repatriëringskosten" vervangen door de woorden "verhuizings- en installatiekosten"; 2° in paragraaf 7, wordt het zevende streepje vervangen door wat volgt: "- de impact van het project op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 60.In artikel 23, § 7 van dezelfde ordonnantie, wordt het zesde streepje vervangen door wat volgt: "- de impact van het project op het Gewest, gelet op de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 61.In dezelfde ordonnantie, hoofdstuk III, wordt in de titel van afdeling 15 het woord "internationale" geschrapt.
Art. 62.In artikel 26 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, worden de woorden "internationale instelling of organisatie" vervangen door de woorden "internationale, nationale of gewestelijke instelling of organisatie", en worden de woorden "internationaal programma" vervangen door de woorden "programma ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling of innovatie erkend door Innoviris";2° paragraaf 1 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "De erkenning van een programma door Innoviris, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op de volgende criteria: - een voldoende mate van complexiteit van de projecten om een opzetfase te rechtvaardigen; - een voldoende meerwaarde van de opzetfase voor de kwaliteit van het project.
De Regering kan aanvullende criteria vaststellen."; 3° in paragraaf 4, wordt het woord "internationaal" telkens geschrapt;4° in paragraaf 6, 2°, worden de woorden "internationaal programma" vervangen door de woorden "programma ter ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling of innovatie erkend door Innoviris".
Art. 63.In artikel 28, paragraaf 7 van dezelfde ordonnantie, wordt het zevende streepje vervangen door wat volgt: "- het verband met de strategische doelstellingen en de prioritaire thema's die de Regering heeft vastgesteld.".
Art. 64.In dezelfde ordonnantie wordt een hoofdstuk IV/1 ingevoegd, luidende: "Hoofdstuk IV/1. Verwerking van persoonsgegevens".
Art. 65.In het hoofdstuk IV/1 ingevoegd door artikel 64, wordt een artikel 30/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 30/1.§ 1. De uitvoering van deze ordonnantie geeft aanleiding tot de verwerking van persoonsgegevens met als doel de bevordering van onderzoek, ontwikkeling en innovatie ten voordele van non-profitorganisaties, onderzoeksorganisaties en ondernemingen door de toekenning van steun met niet-economische finaliteit.
De evaluatie van de financieringsaanvragen, de administratieve verwerking van de steundossiers en de opvolging van de gesubsidieerde projecten geven aanleiding tot de verwerking van de volgende categorieën persoonsgegevens: 1° de identificatie- en contactgegevens van de natuurlijke personen die de rechtspersonen vertegenwoordigen die betrokken zijn bij de projecten waarvoor steun is aangevraagd of toegekend;2° de identificatie-, adres- en contactgegevens van de zelfstandige ondernemingen natuurlijk persoon en van de andere natuurlijke personen die betrokken zijn bij de projecten waarvoor steun is aangevraagd of toegekend;3° het academisch curriculum en de loongegevens van de natuurlijke personen bedoeld in 2° ;4° voor de opvolging van de gesubsidieerde projecten, de loongegevens en de identificatie van de personen op wie deze lonen in verband met de projecten betrekking hebben. § 2. Innoviris is de verantwoordelijke voor de verwerkingen van persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1.
Alleen het personeel dat belast is met het technisch onderzoek van de dossiers heeft toegang tot het academisch curriculum.
Alleen hiertoe geaccrediteerde personeelsleden hebben toegang tot de loongegevens.
Innoviris kan de in paragraaf 1, lid 2, 2° tot en met 4°, bedoelde persoonsgegevens bekomen van de werkgever van de natuurlijke persoon in kwestie.
Innoviris kan de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 1 met uitzondering van de loongegevens overmaken aan de juryleden die belast zijn met de evaluatie van de projecten waarvoor steun wordt aangevraagd, voor dat doeleinde. § 3. De maximale bewaringstermijn voor persoonsgegevens die op grond van dit artikel worden verwerkt, bedraagt tien jaar vanaf de dag van de weigering of van de vereffening van de steun, behalve voor persoonsgegevens die eventueel nodig zouden zijn voor de behandeling van geschillen, die worden bewaard gedurende de tijd die nodig is om dergelijke geschillen te behandelen, met inbegrip van de tenuitvoerlegging van eventuele rechterlijke beslissingen.". HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 66.§ 1. Deze ordonnantie treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen die ingaat de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 7, 12 tot 19, 21, 22, 32, 40, 45 tot 52, 54, 55, 57, 58 en 62 in werking op de door de Regering vastgestelde datum. § 2. De bepalingen die van toepassing waren vóór de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie blijven echter de onderstaande aanvragen regelen: 1° de steunaanvragen die vóór deze datum werden ingediend;2° de steunaanvragen die vanaf deze datum worden ingediend naar aanleiding van een projectoproep die vóór deze datum werd gepubliceerd. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 4 april 2024.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2023-2024 A-841/1 Ontwerp van ordonnantie A-841/2 Verslag Integraal verslag: Bespreking en aanneming: vergadering van vrijdag 29 maart 2024