gepubliceerd op 12 augustus 2020
Afwijking op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud Betreft : Afwijking op het artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud opdat(...) AANHEF: Overwegende de aanvraag van 6 maart 2020, waarbij de vzw Koninklijke Belgische Liga voor(...)
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
Afwijking op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud Betreft : Afwijking op het artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud (hierna "de ordonnantie") opdat het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels (KBVBV) als erkend revalidatiecentrum overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren zijn activiteiten zou kunnen uitoefenen.
AANHEF: Overwegende de aanvraag van 6 maart 2020, waarbij de vzw Koninklijke Belgische Liga voor de Bescherming van de Vogels (KBVBV), waarvan de hoofdzetel gelegen is in de Veeweydestraat 43, 1070 Brussel, geregistreerd onder het ondernemingsnummer 0414.132.194 en vertegenwoordigd door dhr. Jean-Claude Beaumont, een afwijking vraagt voor het vangen, in gevangenschap houden en vervoeren van specimens van strikt beschermde diersoorten, in het belang van de bescherming van de wilde fauna en flora, met inbegrip van de verzorging en revalidatie;
Gelet op de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, meer in het bijzonder haar artikelen 68, § 1, 1°, 2° en 3°, 83, § 1 en 84;
Overwegende dat de Brusselse Hoge Raad voor Natuurbehoud wacht op zijn vernieuwing door de Brusselse regering en bijgevolg geen advies kan uitbrengen;
Overwegende de huidige situatie als gevolg van COVID-19 en het lopende onderzoek naar het risico van besmetting tussen de mens en de wilde fauna;
Overwegende dat in het kader van de activiteiten van het KBVBV als revalidatiecentrum dat erkend is overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren het noodzakelijk is dat deze organisatie kan gebruikmaken van een afwijking voor het vangen, houden en vervoeren van beschermde diersoorten om in staat te zijn haar opdrachten uit te voeren;
Overwegende de nagestreefde doelstelling van verzorging en revalidatie;
Overwegende dat de vraag de verzorger, de directeur en meerdere vrijwilligers van het revalidatiecentrum beoogt;
Overwegende dat de vraag ook betrekking heeft op het occasioneel op zeer korte termijn houden van deze diersoorten op het thuisadres van bovenvermelde personen voor opvang tijdens de openingsuren van het centrum of het voederen na de werkuren;
Overwegende dat het verplaatsen over korte afstand van levende dieren, op voorwaarde dat ze overgebracht worden naar een vergelijkbaar milieu als de plaats waar ze gevonden werden niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 1° van ditzelfde artikel; Overwegende dat het vervoer naar een revalidatiecentrum niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 2° van ditzelfde artikel;
Overwegende dat een gewond dier vervolgens naar een dierenarts zal worden vervoerd, en dat dit niet bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° in toepassing van de tweede paragraaf, 2° van ditzelfde artikel;
Overwegende dat het vervoer naar de woonplaats van een van de bovenvermelde personen bedoeld wordt door het verbod van artikel 68, § 1, 3° ;
Overwegende dat het doden van ernstig gewonde of zieke dieren die niet kunnen worden gerevalideerd zal gebeuren overeenkomstig de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren door dokter Lemmens;
Overwegende dat er geen andere toereikende oplossing bestaat voor de opdrachten van het KBVBV als erkend revalidatiecentrum en rekening houdend met de nagestreefde doelstelling;
Overwegende dat de maatregel direct noch indirect nadelig is voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de populaties van de betrokken soorten in hun natuurlijk verspreidingsgebied, dat de integriteit van de Natura 2000-gebieden niet dreigt te worden aangetast door de nagestreefde doelstelling;
Overwegende dat deze aanvraag voor een afwijking op de verbodsbepalingen beoogd in artikel 68, § 1, 1°, 2° en 3° werd ingediend in het belang van de bescherming van wilde dier- en plantensoorten, inclusief verzorging en revalidatie;
Overwegende de vorige vrijstelling toegekend door Leefmilieu Brussel op 31 mei 2019;
Overwegende dat de aanvrager Leefmilieu Brussel op 18 februari 2020 het verslag over de uitvoering volgens de omschreven periodiciteit heeft bezorgd;
Overwegende dat de jaarlijkse overeenkomst tussen Leefmilieu Brussel en het KBVBV (2019G0108), opgestart in 2019, mogelijkerwijs 3 keer zal worden verlengd.
BESLISSING : Leefmilieu Brussel keurt de volgende afwijkingen goed, mits de onderstaande voorwaarden in acht worden genomen: - Artikel 68, § 1, 1° : vangen van beschermde diersoorten; - Artikel 68, § 1, 2° : in gevangenschap houden van beschermde diersoorten; - Artikel 68, § 1, 3° : vervoeren van beschermde diersoorten; in het volledige Brussels Hoofdstedelijk Gewest Deze beslissing is individueel, persoonlijk en niet-overdraagbaar.
Deze beslissing moet tijdens elke controle kunnen worden voorgelegd.
Voorwaarden: Betrokken soorten: alle strikt beschermde diersoorten Periode waarvoor de afwijking wordt toegestaan: van 1 mei 2020 tot 30 april 2022 Plaats waar de afwijking kan worden uitgeoefend: vangen op het volledige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en houden op het KBVBV, Veeweydestraat 43, 1070 Brussel.
Gebruikte middelen, installaties en methodes: gebruik van kooien en transport per voertuig Bijzondere voorwaarden: De personen die beschermde diersoorten naar hun woonplaats mogen vervoeren en op korte termijn mogen houden zijn de volgende: Mevrouw BOLLEN Micheline, Mevrouw HENIN Françoise, Mevrouw LEMMENS Nathalie, Mevrouw MATHIEU Françoise, Mevrouw MEES Clémentine, Mevrouw PINEAU Nadège, Mevrouw POTTEN Valentine, Mevrouw QUAIRIAUX Céline, Mevrouw RENOTTE Luce, en Mevrouw DEFISE Charlotte.
De begunstigden van de afwijking blijven onderworpen aan de van kracht zijnde wetgeving. Inzake het houden van dieren moet men inlichtingen vragen bij de gemeente voor wat betreft het aantal dieren dat mag worden gehouden en de noodzaak om een milieuvergunning aan te vragen of aangifte te doen. De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren is van toepassing. Inzake het vervoer van dieren in de twee andere Gewesten moet de van toepassing zijnde gewestelijke wetgeving worden geraadpleegd.
Het vangen van wilde dieren in het wild is enkel gerechtvaardigd wanneer het dier duidelijk uiterlijk verzwakt is, en een terreininterventie en vangstcampagne nodig is om het leven van het dier te redden. Wanneer aan deze voorwaarde wordt getwijfeld, moet hierover eerst contact opgenomen worden met dhr. Olivier Beck, departement Biodiversteit (Leefmilieu Brussel): 0497 599 414. Deze voorwaarde is belangrijk aangezien de natuurlijke dispersie van dieren moet gerespecteerd worden (bv. de natuurlijke dispersie van jonge bevers).
Een verslag moet worden bijgewerkt en binnen een termijn van 3 maanden na de geldigheidsperiode van deze afwijking aan Leefmilieu Brussel worden bezorgd. Dit verslag in Excel-bestand moet de getelde soorten, het exacte aantal of een raming van de hoeveelheid, de datum en de plaats van hun observatie zo nauwkeurig mogelijk vermelden (Lambertcoördinaten 1972). Indien een soort wordt overgebracht van de ene plaats naar de andere moet dit verslag ook de plaats van vertrek en aankomst bevatten en het doel van de overdracht (bv. bevrijding van de soort).
Zolang de huidige situatie als gevolg van COVID-19 blijft duren, zal het KBVBV de toestemming aan Leefmilieu Brussel vragen voor het vrijlaten van welke soort dan ook in de natuur. Daarvoor zal het KBVBV zijn aanvraag via e-mail indienen op het volgende adres: biodiv@leefmilieu.brussels ;
Bestemming van de gejaagde en/of gevangen en/of gedode dieren en hun eventuele stoffelijk overschot: - De wilde dieren worden in de best mogelijke omstandigheden vrijgelaten in een vergelijkbaar milieu als de plaats waar ze werden gevonden, zoals beschreven in de overeenkomst (2019G0108) tussen Leefmilieu Brussel en het KBVBV. - De kadavers van de vleermuizen worden snel overgebracht naar Sciensano (het vroegere Pasteurinstituut), Engelandstraat, 1180 Ukkel voor een epidemiologische follow-up. - De andere dieren die eventueel zullen sterven tijdens de interventie of in de loop van de opvang zullen worden overgebracht naar het KBIN, Vautierstraat 29, 1000 Brussel, tenzij anders is overeengekomen in de overeenkomst (2019G0108) tussen Leefmilieu Brussel en het KBVBV. Voorwaarden om een eventueel risico te beperken : - Zoals vermeld in het verzoek tot afwijking zal in geval van overlijden van een gewerveld dier, dierenarts Nathalie LEMMENS, wonende in de Koningveldstraat 145, 1040 Etterbeek verantwoordelijk zijn. - De invasieve soorten in de zin van artikel 77, § 1 van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud die eventueel worden opgevangen, mogen niet worden vrijgelaten of gratis of tegen vergoeding worden overgedragen;
Bijkomende beperkingen van toepassing op de gebruikte middelen, installaties en methoden: / Instantie die bevoegd is om te verklaren dat aan de vereiste voorwaarden werd voldaan: Leefmilieu Brussel.
CONTROLE: Leefmilieu Brussel is bevoegd om de naleving van de voorwaarden van deze afwijking te controleren en te bepalen of aan alle vereiste voorwaarden voldaan is.
De begunstigde van de afwijking dient bij Leefmilieu Brussel een jaarlijks verslag in Excel-bestand in over de uitvoering van deze afwijking en dat binnen een termijn van 3 maanden, te tellen vanaf het afgelopen jaar. Dit verslag in Excel-bestand moet de getelde soorten, het exacte aantal of een raming van de hoeveelheid, de datum en de plaats van hun observatie zo nauwkeurig mogelijk vermelden (Lambertcoördinaten 1972).
In het geval van niet-naleving van de voorwaarden die in deze afwijking worden vermeld, behoudt Leefmilieu Brussel zich het recht voor deze afwijking in te trekken.
BEROEP: Bij betwisting van deze beslissing kan beroep worden aangetekend bij het Milieucollege, C.C.N. - Kunstberg 10-13, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 89, § 1 van de ordonnantie. U beschikt over een termijn van 30 dagen, te tellen vanaf deze kennisgeving, om via aangetekend schrijven beroep aan te tekenen.
Opgemaakt te Brussel, op 17 juli 2020.
Barbara DEWULF Adjunct-directrice-generaal Frédéric FONTAINE Directeur-generaal