Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 19 mei 2011
gepubliceerd op 08 juni 2011

Ordonnantie tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2011031291
pub.
08/06/2011
prom.
19/05/2011
ELI
eli/ordonnantie/2011/05/19/2011031291/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 MEI 2011. - Ordonnantie tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1)


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Executieve, bekrachtigen, het geen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Zij zet gedeeltelijk de bepalingen om van de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt van de EU. HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied Definities

Art. 3.Voor de toepassing van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° « dienst » : elke economische activiteit, anders dan in loondienst, die gewoonlijk tegen vergoeding geschiedt, zoals bedoeld in artikel 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;2° « dienstverlener » : iedere natuurlijke persoon, onderdaan van een lidstaat, of iedere rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gevestigd in een lidstaat, die een dienst aanbiedt of verricht;3° « afnemer » : iedere natuurlijke persoon die onderdaan is van een lidstaat, of die rechten heeft die hem door besluiten van de Europese Unie zijn verleend, of iedere rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die in een lidstaat is gevestigd en, al dan niet voor beroepsdoeleinden, van een dienst gebruikmaakt of wil maken;4° « vestiging » : de daadwerkelijke uitoefening van een economische activiteit zoals bedoeld in artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie door de dienstverlener voor onbepaalde tijd en vanuit een duurzame infrastructuur, van waaruit daadwerkelijk diensten worden verricht;5° « vergunningstelsel » : elke procedure die voor een dienstverlener of afnemer de verplichting inhoudt bij een bevoegde autoriteit stappen te doen met het oog op het verkrijgen van een formele akte of een impliciete beslissing betreffende de toegang tot een dienstenactivititeit of de uitoefening ervan;6° « eis » : elke verplichting, verbodsbepaling, voorwaarde of beperking uit hoofde van de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van kracht zijnde wettelijke, regelgevende of administratieve bepalingen of voortvloeiend uit de rechtspraak, de administratieve praktijk, de regels van beroepsorden of de collectieve regels van beroepsverenigingen of andere beroepsorganisaties, die deze in het kader van de hun toegekende juridische bevoegdheden hebben vastgesteld;regels vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten waarover door de sociale partners is onderhandeld, worden als zodanig niet als eisen in de zin van deze ordonnantie beschouwd; 7° « dwingende redenen van algemeen belang » : redenen zoals in het bijzonder de openbare orde, de staatsveiligheid, de volksgezondheid, de handhaving van het financiële evenwicht van het socialezekerheidsstelsel, de bescherming van consumenten, afnemers van diensten en werknemers, de eerlijkheid van handelstransacties, de fraudebestrijding, de bescherming van het milieu en het stedelijke milieu, dierengezondheid, de intellectuele eigendom, het behoud van het nationaal historisch en artistiek erfgoed en doelstellingen van het sociaal beleid en het cultuurbeleid;8° « gereglementeerd beroep » : een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden zoals bedoeld in artikel 3, § 1, punt a) van de richtlijn 2005/36 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, zijnde een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waartoe de toegang of waarvan de uitoefening of één van de wijzen van uitoefening krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties;met name het voeren van een beroepstitel die door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen beperkt is tot personen die een specifieke beroepskwalificatie bezitten, geldt als een wijze van uitoefening; 9° « beroepsaansprakelijkheidsverzekering » : een door de dienstverlener afgesloten verzekering ter dekking, jegens afnemers en, in voorkomend geval, derden van zijn aansprakelijkheid in het geval van schade voortvloeiend uit de verrichting van de dienst;10° « werkdag » : alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen.Als de proceduretermijn afloopt op een zaterdag, een zondag of een feestdag, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag; 11° « persoonsgegevens » : informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon in overeenstemming met de definitie van artikel 1, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;12° « bevoegde autoriteit » : elk orgaan of elke instantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met een toezichthoudende of regelgevende rol ten aanzien van dienstenactiviteiten, met name bestuurlijke autoriteiten, de beroepsorden en de beroepsverenigingen of andere beroepsorganisaties die in de uitoefening van hun juridisch autonome bevoegdheden de toegang tot of de uitoefening van dienstenactiviteiten collectief reguleren;13° « lidstaat » : een lidstaat van de Europese Unie;14° « lidstaat van vestiging » : de lidstaat op wiens grondgebied de betrokken dienstverlener is gevestigd;15° « lidstaat waar de dienst wordt verricht » : de lidstaat waar de dienst wordt verricht door een dienstverlener die in een andere lidstaat is gevestigd;16° « federale coördinator » : de natuurlijke persoon benoemd binnen de federale overheidsdienst Economie, om in het kader van de administratieve samenwerking het aanspreekpunt te zijn tussen de Europese Commissie en de bevoegde Belgische autoriteiten;17° « gewestelijke coördinator » : de natuurlijke persoon of de dienst die door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering binnen het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benoemd is om in het kader van de administratieve samenwerkingsprocedures, bepaald in Hoofdstuk IV, via de federale coördinator, het aanspreekpunt te zijn tussen de Europese Commissie en de bevoegde Belgische autoriteiten;18° « waarschuwingscoördinator » : de natuurlijke persoon of personen die op het niveau van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering opgedragen is of zijn om de lidstaten en de Europese Commissie in kennis te stellen van ernstige specifieke handelingen of omstandigheden met betrekking tot een dienstenactiviteit, die ernstige schade aan de gezondheid of veiligheid van personen of aan het milieu kunnen veroorzaken;19° « elektronisch systeem voor de uitwisseling van informatie » : elektronisch netwerk voor de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde administraties van de lidstaten, ontwikkeld en beheerd door de Europese Commissie, om de administratieve samenwerking vlotter te laten verlopen, met name binnen het toepassingsgebied van de Richtlijn 2006/123 betreffende diensten op de interne markt;20° « grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest » : het territoriaal toepassingsgebied van de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Toepassingsgebied

Art. 4.Deze ordonnantie is, van toepassing op de diensten die onder de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen, met uitzondering van : 1° de diensten van algemeen belang van niet-economische aard, met inbegrip van de sociale diensten die niet onder punt 7° van dit artikel vallen;2° de financiële diensten;3° het domein van de fiscaliteit;4° de diensten op het gebied van vervoer, met inbegrip van de havendiensten die onder de werkingssfeer van Titel VI van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de EU vallen;5° de diensten van uitzendkantoren;6° de werkzaamheden in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag zoals bepaald in artikel 51 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;7° zonder afbreuk te doen aan hun kwalificatie als diensten van algemeen belang van niet-economische aard als bedoeld onder 1° van dit artikel of de kwalificatie als diensten van algemeen belang van economische aard, sociale diensten betreffende sociale huisvesting die worden verleend door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of door dienstverleners die hiervoor een mandaat hebben gekregen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Strijdigheden met normen die hun oorsprong vinden in het EU-recht

Art. 5.Indien de bepalingen van deze ordonnantie strijdig zijn met een besluit van de Europese Unie of van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ter omzetting van het recht van de Europese Unie, die betrekking hebben op specifieke aspecten van de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit in specifieke sectoren of voor specifieke beroepen, dan hebben deze laatste bepalingen voorrang. HOOFDSTUK II. - Vrijheid van vestiging De vergunningstelsels

Art. 6.§ 1. Indien voor een dienstenactiviteit en de uitoefening ervan een vergunningstelsel vereist is, moet dit aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° het vergunningstelsel mag geen discriminerende werking hebben jegens de betrokken dienstverlener;2° het vergunningstelsel moet noodzakelijk zijn wegens een dwingende reden van algemeen belang;3° het doel dat met deze voorafgaande vergunningsprocedure wordt nagestreefd, kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn. § 2. Overeenkomstig artikel 5 heeft de eerste paragraaf van dit artikel geen betrekking op de vergunningstelsels die direct of indirect door het recht van de Europese Unie zijn voorzien of geregeld. De artikelen 7 tot 10 en 12 tot 15 van deze ordonnantie zijn daarop derhalve enkel in subsidiaire orde van toepassing. § 3. Het eerste lid is niet van toepassing op vergunningstelsels die de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk stellen van het bezit van bepaalde professionele kwalificaties en specifieke bepalingen die vereisen dat een bepaalde activiteit wordt voorbehouden aan een bepaald beroep.

De vergunningscriteria

Art. 7.De vergunningstelsels moeten gebaseerd zijn op criteria die beletten dat de bevoegde autoriteiten hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen. Deze criteria zijn : 1° niet-discriminerend;2° gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;3° evenredig met die reden van algemeen belang;4° duidelijk en ondubbelzinnig;5° objectief;6° vooraf openbaar bekendgemaakt;7° transparant en toegankelijk. Toegankelijkheid van de procedures

Art. 8.§ 1. De vergunningsprocedures en -formaliteiten moeten duidelijk zijn, op voorhand openbaar worden gemaakt en geschikt zijn om aan de betrokken particulieren te garanderen dat hun vraag objectief en onpartijdig zal worden behandeld. § 2. De vergunningsprocedures en -formaliteiten mogen geen ontmoedigend effect hebben en de dienstverlening niet onnodig bemoeilijken of vertragen. Zij moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en de lasten die zij voor de aanvragers kunnen voortbrengen, moeten redelijk zijn en evenredig met de kosten van de vergunningsprocedures en de kosten van de procedures niet overschrijden.

Draagwijdte van de vergunningen

Art. 9.De vergunningen die zijn afgeleverd door de bevoegde autoriteit, zijn geldig op het gehele grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met inbegrip voor de oprichting van agentschappen, dochterondernemingen, kantoren of bijkantoren, behalve wanneer een vergunning eigen aan elke vestiging of een beperking van de vergunning tot een specifiek deel van het gewestelijk grondgebied is gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang.

Verbod van « overlappingen »

Art. 10.§ 1. De criteria inzake het verlenen van een vergunning voor een nieuwe vestiging mogen niet overlappen met de eisen en controles, die, gezien hun doel, door de bevoegde autoriteit als gelijkwaardig of in wezen vergelijkbaar worden erkend en waaraan de dienstverlener op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, elders op het Belgisch grondgebied of in een andere lidstaat van de Europese Unie reeds onderworpen is. § 2. De gewestelijke coördinator staat de bevoegde autoriteit in het kader van haar opdrachten inzake administratieve samenwerking bij door over deze eisen de nodige informatie te verstrekken.

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering en waarborg

Art. 11.§ 1. Wanneer een dienstverlener zich vestigt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan door de bevoegde autoriteit geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering of waarborg worden geëist indien de dienstverlener elders in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie waar hij reeds is gevestigd, reeds gedekt is door een gelijkwaardige of in wezen vergelijkbare waarborg wat betreft het doel en de dekking die deze biedt betreffende het verzekerde risico, de verzekerde som, de maximale waarborg, alsook eventueel niet in de dekking inbegrepen activiteiten. § 2. Indien de waarborg slechts gedeeltelijk gelijkwaardig is, kan door de bevoegde autoriteit een bijkomende waarborg worden geëist voor de elementen die nog niet gedekt zijn.

Wanneer een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of het leveren van een andere vorm van waarborg opgelegd wordt aan een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde dienstverlener, dan worden verzekeringsattesten die werden uitgegeven door kredietinstellingen of verzekeringsmaatschappijen met sociale zetel in een lidstaat van de Europese Unie als bewijs toegelaten.

Ontvangstbevestiging van de aanvraag

Art. 12.§ 1. Indien de specifieke reglementering niet in enige termijn voorziet, dient voor iedere vergunningsaanvraag binnen tien werkdagen een ontvangstbevestiging afgeleverd te worden. § 2. De ontvangstbevestiging moet vermelden : 1. op welke datum de aanvraag werd ontvangen;2. binnen welke termijn de beslissing genomen dient te worden;3. welke de beschikbare rechtsmiddelen, de bevoegde instanties die er kennis van nemen, alsook de te respecteren formaliteiten en termijnen zijn;4. indien van toepassing, dat bij het uitblijven van een beslissing binnen de voorziene termijn, de vergunning geacht wordt te zijn toegekend. § 3. Wanneer een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager zo snel mogelijk geïnformeerd over de noodzaak tot het verstrekken van aanvullende documenten, de termijn waarover hij beschikt om dit te doen alsook de gevolgen voor de in het tweede lid bedoelde termijn. § 4. Wanneer een aanvraag wordt geweigerd omdat deze niet aan de vereiste procedures of formaliteiten voldoet, wordt de betrokkene hiervan zo snel mogelijk in kennis gesteld.

Beslissingstermijn

Art. 13.§ 1. De bevoegde autoriteit verleent de vergunning nadat een passend onderzoek heeft uitgewezen dat aan de vergunningsvoorwaarden is voldaan. § 2. Indien de specifieke reglementering geen termijn voorziet binnen de welke een beslissing over de vergunningsaanvraag moet worden genomen, zal deze worden genomen ten laatste dertig werkdagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangstbevestiging of, als het dossier onvolledig is verklaard, vanaf het tijdstip waarop de aanvrager de vereiste documenten heeft ingediend. § 3. Bij gebrek aan een conform artikel 12 afgeleverd ontvangstbewijs, gaat die termijn evenwel in op de 11de dag na de datum van verzending van de aanvraag, zoals die blijkt uit de aangetekende of elektronische brief. § 4. Onverminderd de termijn bepaald door een specifieke reglementering mag de termijn, indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, éénmaal voor een beperkte duur worden verlengd. De beslissing tot verlenging van de termijn moet vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn aan de aanvrager ter kennis worden gebracht. § 5. Onverminderd de wettelijke of reglementaire stelsels gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang, wordt de vergunning geacht te zijn toegekend bij het uitblijven van een beslissing van de bevoegde autoriteit binnen de door deze ordonnantie of een specifieke reglementering bepaalde termijn.

Geldigheidsduur van de vergunning

Art. 14.§ 1. De aan een dienstverlener verleende vergunning heeft een onbeperkte geldigheidsduur, met uitzondering van de volgende gevallen : 1° de vergunning wordt automatisch verlengd;2° de vergunning is onderworpen aan de voortdurende vervulling van de voorwaarden;3° het aantal beschikbare vergunningen is beperkt omwille van een dwingende reden van algemeen belang;4° een beperkte duur is gerechtvaardigd door een dwingende reden van algemeen belang. § 2. De eerste paragraaf laat de mogelijkheid onverlet om een vergunning in te trekken wanneer niet langer aan de vergunningsvoorwaarden is voldaan. § 3. De eerste paragraaf is niet van toepassing op de maximale termijn waarbinnen de dienstverlener na het verkrijgen van de vergunning daadwerkelijk met zijn activiteit moet beginnen.

Beperkt aantal vergunningen

Art. 15.§ 1. Wanneer het aantal beschikbare vergunningen voor een bepaalde activiteit beperkt is door schaarste van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen of de bruikbare technische mogelijkheden, wordt een selectie gemaakt uit de gegadigden volgens een selectieprocedure die alle waarborgen voor onpartijdigheid en transparantie biedt, met name een toereikende bekendmaking van de opening, uitvoering en afsluiting van de procedure. § 2. In de in het eerste lid bedoelde gevallen wordt de vergunning voor een passende beperkte duur verleend en wordt zij niet automatisch verlengd, evenmin wordt enig ander voordeel toegekend aan de dienstverlener wiens vergunning zojuist is verlopen of aan personen die een bijzondere band met deze dienstverlener hebben. § 3. De regels voor de selectieprocedure kunnen rekening houden met overwegingen die betrekking hebben op de volksgezondheid, met doelstellingen van sociaal beleid, de gezondheid en de veiligheid van werknemers of zelfstandigen, de bescherming van het leefmilieu, het behoud van het cultureel erfgoed en andere dwingende redenen van algemeen belang.

Verboden eisen

Art. 16.De toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mag niet afhankelijk gemaakt worden van de volgende eisen : 1° discriminerende eisen die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de nationaliteit of, voor ondernemingen, met de plaats van de statutaire zetel, waaronder in het bijzonder : a) nationaliteitseisen voor de dienstverlener, zijn personeel, de houders van maatschappelijk kapitaal of de leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de dienstverlener;b) de eis dat de dienstverlener, zijn personeel, de houders van maatschappelijk kapitaal of de leden van het toezichthoudend of bestuursorgaan hun verblijfplaats hebben op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of elders in België;2° een verbod op het hebben van een vestiging in meer dan één lidstaat of op inschrijving in registers of bij beroepsorden of -verenigingen in meer dan een lidstaat;3° beperkingen van de vrijheid van de dienstverlener om tussen een hoofd- of een nevenvestiging te kiezen, met name de verplichting dat de hoofdvestiging van de dienstverlener zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of elders in België, moet bevinden, of beperkingen van de vrijheid om voor vestiging als agentschap, bijkantoor of dochteronderneming te kiezen;4° wederkerigheidsvoorwaarden ten aanzien van de lidstaat waar de dienstverlener al een vestiging heeft, behalve in het geval dat dergelijke voorwaarden in een rechtsinstrument van de Europese Unie zijn vastgelegd inzake energie;5° de toepassing per geval van economische criteria, waarbij de verlening van de vergunning afhankelijk wordt gesteld van het bewijs dat er een economische behoefte of marktvraag bestaat, van een beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van de activiteit of van een beoordeling van de geschiktheid van de activiteit in relatie tot de door de bevoegde autoriteit vastgestelde doelen van economische planning.Dit verbod geldt niet voor planningseisen die geen doelstellingen van economische aard nastreven maar verbonden zijn aan dringende redenen van algemeen belang; 6° de directe of indirecte betrokkenheid van concurrerende marktdeelnemers, ook binnen raadgevende organen, bij de verlening van vergunningen of bij andere besluiten van de bevoegde autoriteiten, met uitzondering van beroepsorden en van beroepsverenigingen of andere organisaties die in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit optreden. Dit verbod geldt niet voor de raadpleging van organisaties zoals kamers van koophandel of sociale partners over andere aangelegenheden dan individuele vergunningsaanvragen, noch op een raadpleging van het grote publiek; 7° de verplichting tot het stellen van of deelnemen in een financiële waarborg of het afsluiten van een verzekering bij een op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of elders in België, gevestigde dienstverlener of instelling.Dit belet niet dat een verzekering of financiële garanties als zodanig kunnen verlangd worden, noch dat eisen inzake de deelname in een collectief waarborgfonds worden gesteld, bijvoorbeeld voor leden van een beroepsorde of -organisatie; 8° de verplichting om al gedurende een bepaalde periode ingeschreven te staan in de registers die in België worden bijgehouden of de activiteit al gedurende bepaalde tijd in België te hebben uitgeoefend. HOOFDSTUK III. - Vrij verkeer van diensten Recht op vrije dienstverlening

Art. 17.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eerbiedigt het recht van de dienstverleners om diensten te verstrekken in een andere lidstaat dan waar deze gevestigd zijn. § 2. De eerste paragraaf van dit artikel is niet van toepassing op diensten van algemeen economisch belang die horen tot de bevoegdheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die verstrekt worden in een andere lidstaat, inzonderheid : 1° diensten voor waterdistributie en -levering of voor de behandeling van afvalwater;2° diensten voor afvalverwerking. § 3. Bovendien is de eerste paragraaf van dit artikel niet van toepassing op : 1° afvalvervoer, aangelegenheden bedoeld door de Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Unie; 2° de aangelegenheden die vallen onder titel II van Richtlijn 2005/36, alsmede eisen in de Lidstaat waar de dienst wordt verricht, die een activiteit voorbehouden aan een bepaald beroep. Eisen in het kader van een grensoverschrijdende dienstverlening

Art. 18.§ 1. Onverminderd artikel 17, § 1, van deze ordonnantie mag het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grensoverschrijdende dienstverlening aan eisen onderwerpen, in zoverre deze geen discriminatie inhouden, noodzakelijk, evenredig zijn en verantwoord met redenen van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of bescherming van het leefmilieu en dat zij, overeenkomstig het recht van de Europese Unie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest evenmin verhinderen zijn regels inzake tewerkstellingsvoorwaarden in toepassing te brengen, met inbegrip van de regels bepaald in collectieve arbeidsovereenkomsten. § 2. De volgende eisen zijn verboden : 1° de verplichting voor de dienstverlener een vestiging te hebben op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of elders in België;2° de verplichting voor de dienstverlener bij de bevoegde autoriteit een vergunning te verkrijgen, daaronder inbegrepen de inschrijving in een register of bij een beroepsorde of vereniging op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of elders in België, behoudens in gevallen waarin wordt voorzien door het recht van de Europese Unie;3° een verbod voor de dienstverlener op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een bepaalde vorm of soort infrastructuur, met inbegrip van een kantoor of kabinet op te zetten waaraan de dienstverlener behoefte heeft om de betrokken diensten te verrichten;4° de toepassing van een specifieke contractuele regeling tussen de dienstverlener en de afnemer die het verrichten van diensten door zelfstandigen verhindert of beperkt;5° de verplichting voor de dienstverlener om specifiek voor de uitoefening van een dienstenactiviteit een door de bevoegde autoriteiten afgegeven identiteitsdocument te bezitten;6° eisen, andere dan die welke noodzakelijk zijn voor de gezondheid en veiligheid op het werk, die betrekking hebben op het gebruik van uitrusting en materiaal die een integrerend deel van de dienstverrichting vormen;7° beperkingen van het vrij verrichten van diensten zoals bedoeld in artikel 20. Individuele afwijkingen van de vrije dienstverlening

Art. 19.§ 1. In afwijking van artikel 17, § 1, en alleen in uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde autoriteit, ten aanzien van een in een andere lidstaat gevestigde dienstverlener, maatregelen nemen betreffende de veiligheid van diensten. § 2. De maatregelen bedoeld in de eerste paragraaf kunnen alleen worden genomen wanneer de in artikel 36 van deze ordonnantie bedoelde procedure van wederzijdse bijstand in acht genomen is, en aan volgende voorwaarden is voldaan : 1° de bepalingen overeenkomstig welke de maatregelen worden genomen, vallen niet onder een Europese harmonisatie op het gebied van de veiligheid van diensten;2° de maatregelen bieden de afnemer meer bescherming dan de maatregelen die de lidstaat van vestiging overeenkomstig haar nationale bepalingen zou nemen;3° de lidstaat van vestiging heeft geen maatregelen genomen of heeft maatregelen genomen die ontoereikend zijn in vergelijking met de maatregelen voorgesteld door de bevoegde autoriteit op grond van ter zake dienende gegevens over de betrokken dienst en de hieraan verbonden omstandigheden;4° de maatregelen zijn evenredig. § 3. De paragrafen 1 en 2 doen geen afbreuk aan bepalingen van rechtsinstrumenten van de Europese Unie die het vrij verkeer van diensten waarborgen of afwijkingen daarop toestaan.

Rechten van de afnemers - Verboden beperkingen

Art. 20.De bevoegde autoriteit mag de afnemer geen eisen opleggen die het gebruik van een verstrekte dienst door een in een andere lidstaat gevestigde dienstverlener beknotten, inzonderheid de volgende eisen : 1° een verplichting bij hun bevoegde autoriteiten een vergunning te verkrijgen of een verklaring af te leggen;2° discriminerende beperkingen op het verkrijgen van financiële bijstand vanwege het feit dat de dienstverlener in een andere lidstaat is gevestigd of vanwege de plaats waar de dienst wordt verricht. Non-discriminatie

Art. 21.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ziet erop toe dat de afnemer niet aan discriminerende eisen wordt onderworpen op grond van nationaliteit of verblijfplaats. § 2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ziet erop toe dat de algemene voorwaarden voor toegang tot een dienst, die door de dienstverlener voor het publiek toegankelijk worden gemaakt, geen discriminerende bepalingen bevatten in verband met de nationaliteit of verblijfplaats van de afnemer, zonder evenwel de mogelijkheid uit te sluiten om verschillende toegangsvoorwaarden te stellen wanneer die verschillen rechtstreeks door objectieve criteria worden gerechtvaardigd. HOOFDSTUK IV. - Kwaliteit van de diensten, informatie en transparantie Informatie over de dienstverleners en hun diensten

Art. 22.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan andere wettelijke en reglementaire informatievoorschriften stelt elke dienstverlener de volgende gegevens ter beschikking van de afnemers : 1° zijn naam of zijn maatschappelijke benaming;2° zijn rechtsvorm;3° het geografisch adres waar de dienstverlener is gevestigd;4° zijn adresgegevens, met inbegrip van zijn eventueel emailadres, die een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met hem mogelijk maken;5° het ondernemingsnummer;6° zijn maatschappelijke zetel;7° wanneer voor de activiteit een vergunningstelsel geldt, de adresgegevens van de bevoegde autoriteit of het ondernemingsloket;8° indien hij hieraan onderworpen is, zijn btw-nummer;9° wat betreft de gereglementeerde beroepen : - de handelsvereniging of beroepsorganisatie waarbij de dienstverlener is ingeschreven, - de beroepstitel en de staat waar die is verleend;10° de algemene voorwaarden en bepalingen in het geval de dienstverlener deze hanteert;11° het bestaan van eventueel door de dienstverlener gehanteerde contractbepalingen betreffende het op het contract toepasselijke recht en/of betreffende de bevoegde rechter;12° het bestaan van een eventuele niet bij wet voorgeschreven garantie na verkoop;13° de prijs van de dienst wanneer de dienstverlener de prijs van een bepaalde soort dienst vooraf heeft vastgesteld;14° de belangrijkste kenmerken van de dienst;15° de in artikel 11 bedoelde verzekeringen of waarborgen, en inzonderheid de adresgegevens van de verzekeraar of de borg en de geografische dekking. § 2. Wanneer de dienstverleners in een informatiedocument hun diensten in detail beschrijven, nemen zij hierin informatie op over hun multidisciplinaire activiteiten en partnerschappen die rechtstreeks verband houden met de betrokken dienst en over de maatregelen genomen ter voorkoming van belangenconflicten. § 3. Naar keuze van de dienstverlener worden de gegevens bedoeld in de eerste en de tweede paragraaf : 1° hetzij verstrekt aan de afnemer;2° hetzij voor de afnemer gemakkelijk toegankelijk gemaakt op de plaats waar de dienst wordt verricht of het contract wordt gesloten;3° hetzij voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk gemaakt op een door de dienstverlener meegedeeld adres;4° hetzij opgenomen in elk door de dienstverlener verstrekte informatiedocument waarin zijn diensten in detail worden beschreven. Bijkomende gegevens

Art. 23.§ 1. Op verzoek van de afnemer verstrekt de dienstverlener de volgende aanvullende informatie : 1° wanneer de dienstverlener de prijs van een bepaalde soort dienst niet vooraf heeft vastgesteld, de prijs van de dienst of, indien de precieze prijs niet kan worden gegeven, de manier waarop de prijs wordt berekend, zodat de afnemer de prijs kan controleren, of een voldoende gedetailleerde kostenraming;2° voor gereglementeerde beroepen, een verwijzing naar de geldende beroepsregels en de wijze waarop hierin inzage kan worden verkregen;3° informatie over zijn multidisciplinaire activiteiten en partnerschappen die rechtstreeks verband houden met de betrokken dienst, en over de maatregelen genomen ter voorkoming van belangenconflicten;4° de gedragscodes die op de dienstverlener van toepassing zijn, alsmede het adres waar zij elektronisch kunnen worden geraadpleegd en de beschikbare talen waarin deze codes kunnen worden geraadpleegd;5° wanneer een dienstverlener onder een gedragscode valt of lid is van een handelsvereniging of beroepsorganisatie die voorziet in een regeling voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting, wordt dienaangaande informatie verstrekt. Transparantie

Art. 24.De informatie bedoeld in de artikelen 22 en 23 wordt op heldere wijze, ondubbelzinnig en tijdig voor de sluiting van het contract of, indien er geen schriftelijk contract is, voor de verrichting van de dienst, meegedeeld of beschikbaar gesteld.

Geschillenbeslechting

Art. 25.§ 1. De dienstverleners verstrekken hun adresgegevens, met name een postadres, een faxnummer of e-mailadres alsook een telefoonnummer, waar alle afnemers, ook deze die in een andere lidstaat van de Europese Unie verblijven, rechtstreeks een klacht kunnen indienen of informatie over de verrichte dienst kunnen vragen. § 2. De dienstverleners verstrekken het adres van hun woonplaats of hun maatschappelijke zetel indien dit niet hun gebruikelijke correspondentieadres is. De dienstverleners reageren zo snel mogelijk op de in paragraaf 1 bedoelde klachten en stellen alles in het werk om bevredigende oplossingen te vinden. § 3. Wanneer een gedragscode, een handelsvereniging of een beroepsorde voorziet in een regeling voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting, stellen de hieraan onderworpen dienstverleners de afnemer hiervan op de hoogte en vermelden dit in elk document waarin hun diensten in detail worden beschreven en geven daarbij aan hoe toegang kan worden verkregen tot gedetailleerde informatie over de kenmerken en toepassingsvoorwaarden van deze regeling. § 4. - De dienstverleners hebben de plicht aan te tonen dat aan de eisen voorzien in de artikelen 22 tot 24 en in dit artikel is voldaan en dat de verstrekte informatie juist is. HOOFDSTUK V. - Administratieve samenwerking Wederzijdse bijstand

Art. 26.§ 1. De bevoegde autoriteit verleent bijstand aan de andere lidstaten en neemt maatregelen om doeltreffend met hen samen te werken teneinde het toezicht op de dienstverleners en hun diensten te garanderen. § 2. Ter uitvoering van deze wederzijdse bijstand wordt een Brussels gewestelijk aanspreekpunt, de gewestelijke coördinator genoemd, aangesteld door de gewestregering.

Relevante informatie

Art. 27.§ 1. De bevoegde autoriteit verstrekt, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat die een met redenen omkleed verzoek doet, iedere relevante informatie waarover ze beschikt in verband met een dienstverlener en zijn diensten. Ze verstrekt de gevraagde informatie met name betreffende de vestiging en de wettelijkheid van de verrichte diensten. § 2. Wanneer de bevoegde autoriteit een verzoek om bijstand ontvangt van de autoriteiten van een andere Lidstaat, ziet zij erop toe dat de op haar grondgebied gevestigde dienstverleners aan de autoriteiten van de verzoekende Lidstaat alle informatie verstrekken die nodig zijn om, met inachtneming van het Belgisch recht, toezicht op hun activiteiten uit te oefenen. § 3. De bevoegde autoriteit voert, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, de verificaties, inspecties en onderzoeken uit die haar door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat via een met redenen omkleed verzoek aangevraagd worden betreffende een dienstverlener of zijn diensten. Ze oordeelt over de aard en de draagwijdte van de verificaties, inspecties en onderzoeken die uitgevoerd moeten worden. § 4. Zodra de gewestelijke coördinator daadwerkelijk kennis heeft gekregen van gedragingen of specifieke handelingen van een op zijn grondgebied gevestigde dienstverlener die diensten verricht in andere Lidstaten, die, voor zover hem bekend, ernstige schade kunnen berokkenen, stelt hij de lidstaten en de Europese Commissie daarvan in kennis.

Tuchtrechtelijke of administratieve sancties van professionele aard

Art. 28.§ 1. De bevoegde autoriteit verstrekt, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat die een met redenen omkleed verzoek doet, de beslissingen betreffende de tuchtrechtelijke of administratieve sancties van professionele aard, voor zover ze definitief zijn, in overeenstemming met de regels bepaald door de bijzondere wetgevingen of reglementeringen voor zulke verstrekking. Ze verstrekt ook, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en in overeenstemming met Boek II, Titel VII, Hoofdstuk I van het Wetboek van strafvordering, informatie over strafrechtelijke sancties en de beslissingen betreffende de insolventie of frauduleuze faillissementen die rechtstreeks van betekenis zijn voor de bekwaamheid of de professionele betrouwbaarheid van de dienstverlener, voor zover ze niet meer voor verhaal vatbaar zijn, evenals elk in kracht van gewijsde gegaan vonnis betreffende de insolventie in de zin van bijlage A van Verordening EG 1346/2000, of het faillissement waarin sprake is van frauduleuze praktijken van een dienstverlener. De mededeling vermeldt de wettelijke of reglementaire bepalingen die geschonden werden. § 2. Deze mededeling geschiedt met naleving van de bepalingen tot bescherming van de persoonsgegevens en de rechten van de personen aan wie een sanctie is opgelegd of die veroordeeld zijn, met inbegrip van deze opgelegd door een beroepsorde. § 3. De bevoegde autoriteit die zulke informatie meedeelt, stelt de dienstverlener daarvan in kennis.

Verzoek om informatie

Art. 29.§ 1. De bevoegde autoriteit die wenst dat een autoriteit van een andere lidstaat haar informatie verstrekt of verificaties, inspecties of onderzoeken voert betreffende een dienstverlener of zijn diensten, stuurt haar een met redenen omkleed verzoek via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie. § 2. Indien de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat niet aan de aanvraag voldoet en geen enkele oplossing kan gevonden worden, brengt ze de federale en de gewestelijke coördinator daarvan op de hoogte.

Nadere regels inzake communicatie

Art. 30.§ 1. De in uitvoering van de artikelen 27 en 28 gevraagde informatie of de resultaten van de verificaties, inspecties of onderzoeken worden zo snel mogelijk verstrekt via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie. § 2. De bevoegde autoriteit die om wettelijke of praktische redenen geen gevolg kan geven aan een verzoek om informatie, verificaties, inspecties of onderzoeken, brengt de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat daarvan zo snel mogelijk op de hoogte en vermeldt de redenen die zich tegen deze aanvraag verzetten. Indien na kennisgeving van deze weigering, deze laatste zich niet bij het standpunt van de bevoegde autoriteit kan neerleggen en geen enkele oplossing kan gevonden worden, wordt dit ter informatie meegedeeld aan de gewestelijke en federale coördinator.

Toegang tot de registers

Art. 31.De bevoegde autoriteit van een andere lidstaat kan toegang verkrijgen tot de registers waarin de dienstverleners zijn ingeschreven en die toegankelijk zijn voor de bevoegde autoriteit volgens dezelfde modaliteiten als deze laatste.

Doeleinden waarvoor de informatie aangewend wordt

Art. 32.De uitgewisselde informatie kan alleen gebruikt worden voor de aangelegenheden waarvoor ze gevraagd werd.

Controle op grensoverschrijdende diensten

Art. 33.§ 1. De bevoegde autoriteit oefent controle uit ten opzichte van dienstverleners die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn gevestigd, met inbegrip van de diensten die in een andere lidstaat zijn verricht of die in een andere lidstaat schade hebben veroorzaakt. § 2. Deze verplichting geldt niet voor : 1° de controle van de naleving van specifieke eisen die aan de dienstverlener opgelegd worden door de lidstaat waar de dienst geleverd wordt, ongeacht de plaats van vestiging van de dienstverlener;2° de feitelijke uitoefening van controles op het grondgebied van de lidstaat waar de dienst verricht wordt. Verificaties, inspecties en onderzoeken ter plaatse

Art. 34.De bevoegde autoriteit kan op eigen initiatief verificaties, inspecties en onderzoeken ter plaatse verrichten, mits deze niet discriminatoir zijn, ze niet plaatsvinden omdat de dienstverlener in een andere lidstaat gevestigd is en ze evenredig zijn.

Waarschuwingsmechanisme

Art. 35.§ 1. Wanneer de bevoegde autoriteit kennis neemt van een gedraging, ernstige en specifieke handelingen of omstandigheden met betrekking tot een dienstverlener of een dienstenactiviteit, die ernstige schade aan de gezondheid of veiligheid van personen of aan het milieu kunnen veroorzaken, stelt ze via een waarschuwingscoördinator de lidstaten en de Europese Commissie via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie, evenals de federale coördinator hiervan onverwijld in kennis. § 2. Wanneer een waarschuwing gewijzigd moet worden of niet meer gerechtvaardigd is, stelt de bevoegde autoriteit via een waarschuwingscoördinator de Europese Commissie en de lidstaten via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie, evenals de federale coördinator hiervan in kennis. § 3. De in de paragrafen 1 en 2 beschreven procedure geldt onverminderd gerechtelijke procedures.

Afwijking in individuele gevallen

Art. 36.§ 1. De bevoegde autoriteit, die in toepassing van artikel 19, § 2, voornemens is maatregelen te nemen om de veiligheid van diensten die op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden verricht te waarborgen, stuurt via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie een aanvraag daartoe aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging, met verstrekking van alle relevante informatie over de betrokken dienst en de omstandigheden ter zake. § 2. In voorkomend geval stelt de bevoegde autoriteit, na ontvangst van het antwoord van de lidstaat van vestiging of bij gebrek van antwoord binnen een redelijke termijn, de Europese Commissie en de lidstaat van vestiging via het elektronische systeem voor de uitwisseling van informatie, evenals de federale coördinator, via de gewestelijke coördinator in kennis van haar voornemen om maatregelen te nemen.

De mededeling vermeldt : 1° de redenen waarom de bevoegde autoriteit de door de lidstaat van vestiging voorgestelde of genomen maatregelen niet adequaat acht;2° in hoeverre deze redenen artikel 19 van deze ordonnantie in acht nemen. § 3. De maatregelen kunnen niet eerder dan vijftien werkdagen na het sturen van een kennisgeving, conform paragraaf 2, aan de lidstaat van vestiging en aan de Europese Commissie genomen worden. § 4. In spoedeisende gevallen kan de bevoegde autoriteit van de paragrafen 1, 2 en 3 afwijken. In dit geval worden de Europese Commissie en de lidstaat van vestiging van de genomen maatregelen in kennis gesteld, met opgave van de redenen waarom er volgens de autoriteit sprake is van een spoedeisend karakter. § 5. De hierboven beschreven procedure geldt onverminderd gerechtelijke procedures, waaronder inleidende procedures en handelingen die worden uitgevoerd in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. HOOFDSTUK VI. - Slotbepaling Datum van inwerkingtreding

Art. 37.Deze ordonnantie treedt in werking de dag nadat zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 mei 2011.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, J.-L. VANRAES De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Stadsvernieuwing, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp en Huisvesting, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Vervoer, Mevr. B. GROUWELS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, B. CEREXHE _______ Nota (1) Gewone zitting 2010-2011. Documenten van het Parlement. - Ontwerp van ordonnantie, A-123/1. - Verslag, A-123/2. - Amendement na verslag, A-123/3.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 8 april 2011.

^