gepubliceerd op 23 mei 2024
Ordonnantie betreffende de organisatie van de gewestelijke volksraadpleging
16 MEI 2024. - Ordonnantie betreffende de organisatie van de gewestelijke volksraadpleging (1)
Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.De huidige ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39bis van de Grondwet.
Deze ordonnantie wordt uitgevaardigd ter uitvoering van de bijzondere ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25/04/2024 tot instelling van een gewestelijke volksraadpleging.
Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder: 1° bijzondere ordonnantie: de bijzondere ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25/04/2024 tot instelling van een gewestelijke volksraadpleging;2° volksraadpleging: de gewestelijke volksraadpleging zoals georganiseerd bij bijzondere ordonnantie;3° deelnemer: de persoon die voldoet aan de voorwaarden om deel te nemen aan de volksraadpleging;4° inwoner: de persoon bedoeld bij artikel 3 van de bijzondere ordonnantie;5° comité(s): het(de) comité(s) bedoeld bij artikel 12 van de bijzondere ordonnantie;6° controlecommissie: de commissie samengesteld uit de leden van het controlecollege opgericht bij ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de controle van de verkiezingsuitgaven en de regeringsmededelingen, zoals bedoeld bij artikel 23 van de bijzondere ordonnantie. TITEL II. - Organisatie van de volksraadpleging
HOOFDSTUK I. - Plaats van deelname
Art. 3.De deelname aan de volksraadpleging gebeurt in de gemeente waar de inwoner is ingeschreven in het register van deelnemers.
HOOFDSTUK II. - Register van deelnemers Afdeling 1. - Samenstelling van het register van de deelnemers
Art. 4.§ 1. Vijfenzeventig dagen vóór de datum van de volksraadpleging, die overeenkomstig artikel 11 van de bijzondere ordonnantie door het Parlement wordt meegedeeld, stelt het college van burgemeester en schepenen het register van deelnemers van de gemeente op. § 2. Dit register vermeldt: 1° De inwoners die op voornoemde datum zijn ingeschreven in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente en voldoen aan de voorwaarden bedoeld bij artikel 3, 2° en 3°, van de bijzondere ordonnantie;2° De toegelaten inwoners die, tussen de vijfenzeventigste dag voor de datum van de volksraadpleging en de datum van de volksraadpleging, de leeftijd van zestien jaar zullen hebben bereikt;3° De personen van wie de schorsing van de kiesrechten eindigt voor de datum van de volksraadpleging. Het register van deelnemers vermeldt de naam, voornamen, geboortedatum, de hoofdverblijfplaats en het identificatienummer in het rijksregister van natuurlijke personen.
Art. 5.§ 1. Het register van deelnemers wordt opgesteld per gemeente of, in voorkomend geval, per afdeling van de gemeente, volgens een doorlopende nummering, bij voorkeur in alfabetische volgorde van de deelnemers. Het college van burgemeester en schepenen ziet er evenwel op toe dat de personen die in het bevolkingsregister op hetzelfde adres zijn ingeschreven, naar hetzelfde stembureau worden opgeroepen. § 2. Een exemplaar van het register van deelnemers wordt onverwijld digitaal verstuurd naar de hoge ambtenaar van de Brusselse Agglomeratie bij Brussel Preventie en Veiligheid of naar de door hem aangewezen ambtenaar. § 3. De hoge ambtenaar of de door hem aangewezen ambtenaar voert de nodige controles uit en stuurt binnen een maand na ontvangst het register van deelnemers met de opmerkingen en aan te brengen wijzigingen terug naar het college van burgemeester en schepenen. Een kopie van het gecorrigeerde register wordt onverwijld door het college van burgemeester en schepenen in digitale vorm ter controle naar de regering of haar gedelegeerde gestuurd.
De regering kan beslissen dat het register van deelnemers op geautomatiseerde wijze wordt samengesteld.
De regering is verantwoordelijk voor de verwerking van de in het register opgenomen persoonsgegevens, bestaande uit het bijhouden en beheren van het register, met inbegrip van het verstrekken van kopieën van het register. § 4. Voorts vergelijkt de regering of haar gedelegeerde het register van deelnemers op de door haar bepaalde wijze om na te gaan of personen, om welke reden dan ook, in meer dan een register zouden zijn opgenomen.
Na verificatie doet de regering of haar gedelegeerde onverwijld uitspraak en stuurt op digitale wijze een overzicht van de in het eerste lid bedoelde personen naar de betrokken gemeentecolleges.
De regering geeft aan welk college van burgemeester en schepenen de deelnemer schrapt en welk college de inschrijving behoudt.
De colleges van burgemeester en schepenen geven voor deze beslissing een ontvangstbewijs af. § 5. Het betrokken college van burgemeester en schepenen schrapt de bij de beslissing bedoelde deelnemer binnen een termijn van vier dagen.
De betrokkenen worden onmiddellijk van de schrapping op de hoogte gesteld.
Bovendien schrapt het college degenen op wie intussen een schorsings- of uitsluitingsclausule van toepassing zou zijn. § 6. Op de datum waarop de deelnemerslijst moet worden vastgesteld, deelt het college van burgemeester en schepenen de burgers door middel van een in het gemeentebestuur aangeplakt bericht mee dat elke persoon die in het bevolkingsregister is ingeschreven, zich tot de twaalfde dag voor de dag van de volksraadpleging tot de directeur-generaal van de gemeente kan wenden om na te gaan of hij op de lijst is opgenomen en/of correct vermeld is.
Er wordt melding gemaakt van de klachtenprocedure. Afdeling 2. - Afgifte van het register van de deelnemers
Art. 6.§ 1. Zodra het register van deelnemers is opgesteld, dient het college van burgemeester en schepenen of de daartoe aangewezen gemeenteambtenaar een exemplaar daarvan af te geven aan de door de comités gemachtigde personen.
De vragen moeten bij aangetekende brief tot de burgemeester worden gericht.
De regering bepaalt de procedures volgens welke de deelnemers daadwerkelijk hun recht kunnen uitoefenen om zich te verzetten tegen de mededeling van hun gegevens aan personen die door de steuncomités zijn gemandateerd met het oog op de uitvoering van propaganda-activiteiten. § 2. Het register wordt meegedeeld op een bruikbare informatiedrager, waarvan het formaat door de regering wordt vastgesteld.
Exemplaren van het met toepassing van dit artikel verstrekte register van deelnemers mogen enkel worden gebruikt in het kader van de volksraadpleging en evenmin buiten de periode tussen de datum van afgifte van het register en de datum van de volksraadpleging, op straffe van de sancties bepaald bij artikel 197bis van het Kieswetboek.
De in het register van deelnemers meegedeelde gegevens die met toepassing van dit artikel worden verstrekt, zijn enkel de gegevens die worden vermeld in artikel 4, § 2, 3° van de huidige ordonnantie. § 3. Personen die een exemplaar of een kopie van het register hebben ontvangen, mogen het niet doorgeven aan derden, op straffe van de sancties bepaald bij artikel 197bis van het Kieswetboek. Afdeling 3. - Gebruik van het register van de deelnemers
Art. 7.§ 1. Het college van burgemeester en schepenen stelt op basis van het register van deelnemers twee uittreksels op: 1. het eerste vermeldt de deelnemers die op de dag van de volksraadpleging minstens achttien jaar oud zijn en die kunnen worden belast met de functie van voorzitter van een stembureau of stemopnemingsbureau;2. het tweede vermeldt de deelnemers, die op de dag van de volksraadpleging minstens achttien jaar oud zijn en die kunnen worden aangewezen als bijzitter of plaatsvervangend bijzitter van een stembureau of stemopnemingsbureau.Het in het eerste lid, 2°, bedoelde uittreksel bevat twaalf namen per stembureau. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde twee uittreksels en de lijst worden gestuurd naar de voorzitter van het kantonhoofdbureau. Afdeling 4. - Klachten tegen het register van de deelnemers
Art. 8.De regering stelt de klager en, in voorkomend geval, de belanghebbende partijen onverwijld en met alle middelen in kennis van de datum waarop de klacht zal worden onderzocht.
Het klachtenregister wordt binnen zeven volle kalenderdagen gepubliceerd op de website van de regering.
Art. 9.Het klachtendossier wordt ter beschikking gesteld van de partijen, hun advocaten of hun mandatarissen.
Art. 10.§ 1. Een gemotiveerde beslissing, met vermelding van de naam van de rapporteur en de aanwezige leden, wordt door de regering voor elke zaak afzonderlijk genomen. § 2. De beslissing wordt genomen zonder mogelijkheid van beroep. § 3. Tot de vijfde dag voor de volksraadpleging stelt de regering het betrokken college van burgemeester en schepenen in kennis van de aan te brengen wijzigingen.
Tot op de dag van de volksraadpleging brengt het college van burgemeester en schepenen de volgende wijzigingen in het register van deelnemers aan: 1° de personen die uit het register van deelnemers moeten worden geschrapt omdat ze overleden zijn;2° de wijzigingen die in het register van deelnemers worden aangebracht ten gevolge van de beslissingen van de regering.
Art. 11.Iedereen kan de beslissing van de regering gratis raadplegen op het secretariaat van de gemeente.
HOOFDSTUK III. - Verdeling van de deelnemers
Art. 12.§ 1. De deelnemers van de gemeente worden door het college van burgemeester en schepenen verdeeld over de stemafdelingen, waarvan geen enkele meer dan duizendtweehonderd en minder dan driehonderd deelnemers mag tellen. § 2. Het college van burgemeester en schepenen wijst voor elke stemafdeling een afzonderlijk stembureau en stemlokaal aan.
Meerdere stemafdelingen kunnen naar hetzelfde gebouw worden opgeroepen.
De stemlokalen worden gekozen met inachtneming van de minimale toegankelijkheidsnormen volgens de door de regering vastgestelde procedures.
Art. 13.§ 1. Op basis van de verdeling van de deelnemers stelt het college van burgemeester en schepenen een register van deelnemers per stemafdeling op, het kiesregister genaamd.
Die registers worden op de dag van de volksraadpleging gebruikt voor de telling van de deelnemers die in een bepaald stembureau hebben deelgenomen aan de volksraadpleging.
Die registers bevatten de gegevens die nodig zijn om deelnemers te identificeren (familienamen, voornamen en rijksregisternummer) en om hun deelname te verifiëren, zoals een handtekening of elk ander gegeven dat dit mogelijk maakt. § 2. Het college van burgemeester en schepenen bewaart de kiesregisters die bestemd zijn voor de stembureaus van zijn gemeente en verdeelt ze over deze bureaus op de geplande datum. De voorzitter van het gemeentelijke stembureau ziet erop toe dat deze registers op veilige plaatsen worden bewaard en dat ze alleen worden uitgedeeld aan de voorzitters van de stembureaus waarvoor ze bestemd zijn.
HOOFDSTUK IV. - Oproeping van de deelnemers
Art. 14.§ 1. Uiterlijk op de vijftiende dag voor de volksraadpleging stuurt het college van burgemeester en schepenen een oproepingsbrief naar de woonplaats van elke deelnemer.
Indien de uitnodigingsbrief niet aan de deelnemer kan worden bezorgd, wordt hij neergelegd op de gemeentesecretariaat waar de deelnemer hem kan afhalen tot 12 uur van de dag van de volksraadpleging. § 2. Alle personen die in het register van deelnemers zijn ingeschreven, worden opgeroepen. § 3. De uitnodigingsbrieven, die overeenstemmen met het door de regering vastgestelde model, vermelden de dag en het lokaal waar de deelnemer aan de volksraadpleging kan deelnemen, alsook de uren waarop de kantoren open en gesloten zijn voor het publiek.
Ze vermelden de naam, de voornamen en de hoofdverblijfplaats van de deelnemer, alsook het nummer waaronder hij in het register is ingeschreven.
Ze vermelden de volksraadpleging waarvoor de persoon wordt opgeroepen.
Art. 15.Een bericht over het houden van de volksraadpleging wordt minstens twintig dagen voor de volksraadpleging gepubliceerd op de website van de regering.
Het bericht wordt in elke gemeente bekendgemaakt door middel van aanplakking en, in voorkomend geval, op de website van de gemeente.
HOOFDSTUK V. - Aanwijzing van de stembureaus
Art. 16.§ 1. Voor elke volksraadpleging bestaat het gewestelijk kiescollege uit een gewestelijk hoofdbureau, kantonhoofdbureaus, gemeentebureaus, stembureaus en stemopnemingsbureaus. § 2. Het gewestelijke hoofdbureau is gevestigd in Brussel-Stad.
Het wordt voorgezeten door de voorzitters van de Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken van eerste aanleg van Brussel of, bij hun afwezigheid, door een door hen aangewezen rechter van de rechtbank van eerste aanleg.
Naast uit de voorzitters bestaat het gewestelijke hoofdbureau uit vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris.
De bijzitters en plaatsvervangende bijzitters worden door de voorzitters aangewezen onder de deelnemers van de stad Brussel die op de dag van de volksraadpleging minstens achttien jaar oud zijn.
De secretaris wordt aangewezen door de voorzitter onder de deelnemers uit de stad Brussel die op de dag van de volksraadpleging minstens achttien jaar oud zijn.
Het gewestelijke hoofdkantoor houdt toezicht op alle verrichtingen in verband met de volksraadpleging en treft, zo nodig, dringende maatregelen die wegens omstandigheden noodzakelijk zijn. § 3. Het gewestelijke hoofdkantoor wijst de voorzitters van de kantonhoofdbureaus aan, die naast de voorzitter bestaan uit vier bijzitters, vier plaatsvervangende bijzitters en een secretaris. De bijzitters en plaatsvervangende bijzitters worden door de voorzitter aangewezen onder de deelnemers van het kanton die op de dag van de volksraadpleging minstens achttien jaar oud zijn. § 4. Het kantonhoofdbureau benoemt de voorzitters van de gemeentelijke stembureaus, de stembureaus en de stemopnemingsbureaus. § 5. De artikelen 17 tot 28 van de ordonnantie van 20 juli 2023 houdende het Nieuw Brussels Gemeentelijk Kieswetboek zijn mutatis mutandis van toepassing. § 6. In elke gemeente wordt een gemeentekantoor opgericht.
Het gemeentekantoor heeft zijn zetel in het stad- of gemeentehuis.
De voorzitter van het gemeentebureau oefent het algemene toezicht uit op de stemverrichtingen in de gemeente die onder zijn bevoegdheid valt.
TITEL III. - Stemverrichtingen
HOOFDSTUK I. - Stemming bij volmacht
Art. 17.§ 1. De volgende deelnemers kunnen aan een andere deelnemer een volmacht geven om in zijn naam en voor zijn rekening aan de volksraadpleging deel te nemen. 1° een deelnemer die wegens ziekte of gebrekkigheid van zichzelf, van een familielid, verwante of samenwonende, niet in staat is zich naar het stembureau te begeven of ernaar vervoerd te worden.Deze ongeschiktheid wordt gestaafd met een medisch attest; 2° een deelnemer die om beroeps- of dienstredenen: a) in het buitenland verblijft, alsook de deelnemers, die leden zijn van diens gezin of gevolg die bij de deelnemer verblijven;b) zich op de dag van de stemming in het land bevindt en niet in staat is om zich naar het stembureau te begeven. De onder a. en b. bedoelde onmogelijkheid wordt gestaafd met een attest van de militaire of burgerlijke overheid of van de werkgever van de betrokkene.
Indien de betrokkene een zelfstandige is, wordt de onder a. en b. bedoelde onmogelijkheid gestaafd met een verklaring op erewoord die vooraf bij het gemeentebestuur wordt ingediend; 3° de deelnemer die werkt als binnenschipper, handelsreiziger of kermisexploitant en zijn gezinsleden die bij hem inwonen.De uitoefening van het beroep wordt gestaafd met een attest van de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene is ingeschreven in het bevolkingsregister; 4° de deelnemer die op de verkiezingsdag ten gevolge van een gerechtelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd.Dat wordt bevestigd door de directie van de inrichting waar de betrokkene verblijft; 5° de deelnemer die wegens zijn godsdienstige overtuiging niet in staat is om zich naar het stembureau te begeven.Deze onmogelijkheid moet worden gestaafd met een attest van de religieuze autoriteiten; 6° de deelnemer die zich om studieredenen niet naar het stembureau kan begeven, mits hij een attest voorlegt van de directie van de instelling waar hij les volgt;7° de deelnemer die om andere dan de hierboven vermelde redenen op de dag van de stemming niet in zijn woonplaats is wegens een tijdelijk verblijf in het buitenland en daardoor niet in staat is om zich naar het stembureau te begeven.Het verblijf in het buitenland om een dergelijke reden kan worden aangetoond met een attest van de reisorganisatie. Het attest vermeldt de naam van de deelnemer die een andere deelnemer wenst aan te wijzen om namens hem te stemmen.
Indien de deelnemer een dergelijk document niet kan krijgen, kan het feit dat hij op de dag van de volksraadpleging niet in het stemlokaal aanwezig kan zijn, worden aangetoond met een attest dat door de burgemeester van de gemeente van zijn woonplaats wordt afgegeven op vertoon van andere bewijsstukken of een schriftelijke verklaring op erewoord. De regering bepaalt het model van het door de burgemeester af te geven attest. § 2. Het verzoek moet uiterlijk op de dag voor de volksraadpleging bij de burgemeester van de woonplaats worden ingediend. § 3. Elke deelnemer kan als gevolmachtigde worden aangewezen.
Een gevolmachtigde mag slechts over één volmacht beschikken. § 4. De volmacht wordt opgesteld op een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door de regering en dat gratis wordt afgegeven op het gemeentesecretariaat.
De volmacht vermeldt de volksraadpleging waarvoor zij geldig is, alsook de namen, voornamen, geboortedata en adressen van de volmachtgever en de gevolmachtigde, en het identificatienummer van de volmachtgever in het rijksregister van natuurlijke personen.
Het volmachtformulier wordt ondertekend door de volmachtgever en de gevolmachtigde.
HOOFDSTUK II. - Hulp bij het stemmen
Art. 18.§ 1. Een kiezer wiens mobiliteit tijdelijk of permanent beperkt is, kan bij het gemeentebestuur een verklaring indienen om te worden verwezen naar een aan zijn toestand aangepaste stemlocatie. § 2. Deze verklaring aan het gemeentebestuur kan worden afgelegd tot dertig dagen voor de datum van de stemming.
Art. 19.§ 1. De deelnemer die meent dat hij voor de uitoefening van zijn stemrecht begeleiding nodig heeft naar en in het stemhokje, kan uiterlijk de dag vóór de volksraadpleging een verklaring in die zin indienen bij de burgemeester van zijn woonplaats.
De volgende personen hebben behoefte aan begeleiding 1° personen met mentale problemen of leerproblemen;2° personen die problemen hebben met hun lichamelijke functioneren;3° personen met zintuiglijke problemen;4° personen met psychische problemen;5° personen met problemen ten gevolge van een chronische of degeneratieve ziekte;6° personen die problemen hebben met lezen. § 2. De deelnemer in kwestie kiest zelf zijn begeleider, die echter zelf ook deelnemer moet zijn. Geen enkele begeleider mag meer dan een deelnemer bijstaan. § 3. De verklaring wordt opgesteld op een formulier waarvan het model door de regering wordt vastgesteld en dat gratis aan de gemeentesecretariaat wordt bezorgd.
De verklaring vermeldt de volksraadpleging waarvoor ze geldig is, alsook de namen, voornamen, geboortedata, adressen van de deelnemer en de begeleider, en het identificatienummer van de deelnemer in het rijksregister van natuurlijke personen.
Het formulier wordt ondertekend door de deelnemer en de begeleider. De deelnemer overhandigt het met zijn oproepingsbrief aan de voorzitter van het stembureau. § 4. De voorzitter van het stembureau verwijdert iedere begeleider die de bepalingen van de voorgaande bepalingen overtreedt.
HOOFDSTUK III. - Getuigen
Art. 20.§ 1. Tot vijf dagen voor de volksraadpleging kunnen de comités een getuige en een plaatsvervangende getuige aanwijzen om de verrichtingen in de stembureaus en de stemopnemingsbureaus bij te wonen.
De namen van de getuigen en een plaatsvervangende getuigen worden in digitale vorm aan de hoofdvoorzitter van het kantonbureau meegedeeld. § 2. Als getuige kan geen persoon worden aangewezen die geen deelnemer in de kieskring is.
Leden van een stembureau kunnen niet als getuige of plaatsvervangende getuige worden aangewezen. § 3. De oprichter van het comité, die door het comité met deze opdracht belast is, wijst het kantoor aan waar elke getuige voor de duur van de verrichtingen zijn taak zal uitoefenen. Hij informeert zelf de door hem aangewezen getuigen. De informatiebrief wordt medeondertekend door de voorzitter van het kantonbureau.
De getuigen die deelnemer zijn in een andere gemeente moeten hun hoedanigheid van deelnemer bewijzen door de uitnodiging voor de volksraadpleging in hun gemeente of een uittreksel uit het register van deelnemers voor te leggen.
De getuigen moeten de hun toegezonden informatiebrief aan de voorzitter van het bureau voorleggen.
Art. 21.Naast de taken die door deze ordonnantie uitdrukkelijk aan de getuigen worden toegekend tijdens het hele proces, hebben de getuigen een louter waarnemende rol.
Zij hebben het recht om hun opmerkingen door de voorzitter in het proces-verbaal te laten opnemen. De voorzitter mag niet weigeren hun opmerkingen in te voegen.
Art. 22.De getuigen mogen op geen enkele wijze trachten de stemming van de deelnemers te beïnvloeden.
Ze mogen in geen enkel geval gevolmachtigde zijn of andere deelnemers vergezellen in de kieskring waar ze hun functie uitoefenen.
Elke uiting van getuigen die met propaganda kan worden gelijkgesteld, is strikt verboden.
In geval van overtreding van de bepalingen van dit artikel laat de voorzitter van het bureau, na een eerste waarschuwing, de getuige die dergelijke uitingen doet, uit het gebouw verwijderen.
Het bevel tot verwijdering en de redenen daarvoor worden in het proces-verbaal opgenomen en de overtreders worden gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro.
HOOFDSTUK IV. - Stembiljetten en stemopnemingstabellen
Art. 23.Het gewestelijke hoofdbureau stelt het stembiljet op, rekening houdend met de volgende voorschriften: 1° het stembiljet vermeldt de vraag of vragen;2° onder de vraag of vragen staan de woorden "ja" en "neen" telkens op dezelfde regel;3° de woorden "ja" en "neen" worden telkens voorafgegaan door een stemvakje, in het zwart gedrukt en met in het midden een kleine cirkel van dezelfde kleur als het papier;4° het stembiljet is wit. Indien op dezelfde dag meerdere volksraadplegingen worden gehouden, wordt voor elk stembiljet een verschillend gekleurd papier met een kenmerkend symbool gebruikt; 5° onverminderd de kleur zijn alle stembiljetten identiek.Het gebruik van enig ander stembiljet is verboden.
De afmetingen van de stembiljetten wordt door de regering bepaald volgens het aantal vragen.
Art. 24.§ 1. Het gewestelijke hoofdbureau geeft opdracht tot het drukken van de stembiljetten in het vereiste aantal exemplaren. § 2. De voorzitters van de kantonhoofdbureaus sturen via de snelst mogelijke weg de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau een overzicht van het totaal aantal ingeschreven deelnemers in hun respectieve kantons.
Art. 25.§ 1. Zodra het stembiljet gedrukt is, sturen de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau naar de voorzitters van de kantonhoofdbureaus het aantal stembiljetten dat nodig is voor de volksraadpleging in hun kanton. Deze laatsten sturen op hun beurt aan elk van de voorzitters van de stemafdelingen van hun kanton in een verzegelde enveloppe de stembiljetten die nodig zijn voor de volksraadpleging in hun afdeling. § 2. Op de buitenkant van de enveloppe staat, naast het adres van de bestemmeling, het aantal stembiljetten genoteerd dat in de enveloppe zit.
De enveloppe mag enkel worden ontzegeld en geopend in aanwezigheid van het regelmatig samengestelde bureau. Het aantal stembiljetten wordt onmiddellijk gecontroleerd en het resultaat wordt in het proces-verbaal vermeld.
Art. 26.Ter voorbereiding van de telling van de stembiljetten stellen de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau een stemopnemingstabel en een overzichtstabel op, waarvan de modellen door de regering worden vastgesteld.
De overzichtstabel bevat dezelfde vermeldingen als de stemopnemingstabel op de schaal van de kieskring.
Deze tabellen bevatten: 1° het aantal in de stembus gevonden stembiljetten;2° het aantal geldige stembiljetten. HOOFDSTUK V. - Stemming
Art. 27.Wat de voor de stemming vereiste voorzieningen betreft, zijn de artikelen 54 tot 69 van de ordonnantie van 20 juli 2023 houdende het Nieuw Brussels Gemeentelijk Kieswetboek mutatis mutandis van toepassing op de volksraadpleging.
Art. 28.§ 1. Met het verkiezingspotlood plaatst de deelnemer een kruisje in het vakje van zijn keuze.
De deelnemer kan zoveel keuzes maken als er onderwerpen in de volksraadpleging zijn.
Het merkteken van de keuze, ook al is het onvolkomen, drukt de keuze geldig uit, tenzij het duidelijk de bedoeling is om het stembiljet herkenbaar te maken.
Indien de deelnemer per ongeluk het hem overhandigde stembiljet beschadigt, kan hij de voorzitter om een ander stembiljet vragen en het eerste teruggeven, dat onmiddellijk ongeldig gemaakt wordt. § 2. De deelnemer verlaat het stemhokje en toont de voorzitter het gelijkmatig in vieren gevouwen stembiljet met het stempel aan de buitenkant. § 3. Hij plaatst het stembiljet in de stembus. § 4. De oproepingsbrief wordt hem teruggegeven nadat de voorzitter of een door hem aangewezen bijzitter deze heeft afgestempeld.
Art. 29.§ 1. Ongeldig zijn: 1° alle andere stembiljetten dan die welke door deze ordonnantie zijn toegestaan;2° de stembiljetten waarop de deelnemer voor dezelfde vraag zowel een "ja" als een "neen" heeft aangekruist;3° de stembiljetten waarvan de vorm en afmetingen gewijzigd zijn, die binnenin een papier of voorwerp bevatten, of waarvan de auteur herkenbaar is door een teken, een doorhaling of een merkteken dat door deze ordonnantie niet is toegelaten;4° de stembiljetten die door de voorzitter worden teruggenomen van een deelnemer die zijn stembiljet onopzettelijk heeft beschadigd en die een ander heeft ontvangen om een geldige stem te kunnen uitbrengen;5° de stembiljetten die door de voorzitter worden teruggenomen wanneer de deelnemer bij het verlaten van het stemhokje zijn stembiljet zodanig heeft opengevouwen dat zijn keuze kenbaar wordt.In dat geval neemt de voorzitter het opengevouwen stembiljet af, dat onmiddellijk ongeldig gemaakt wordt, en verplicht hij de deelnemer ertoe opnieuw te stemmen. § 2. De voorzitter schrijft op de krachtens 4° en 5° van § 1teruggenomen stembiljetten de woorden "Teruggenomen stembiljet" en parafeert het.
Art. 30.De artikelen 72 tot 77 van de ordonnantie van 20 juli 2023 houdende het Nieuw Brussels Gemeentelijk Kieswetboek zijn mutatis mutandis van toepassing op de volksraadpleging.
TITEL IV. - Stemopneming
Art. 31.Uiterlijk de dag voor de volksraadpleging laat het gemeentebureau aan elke voorzitter van een stemopnemingsbureau de stemopnemingstabellen bezorgen, alsook de enveloppen die nodig zijn voor het versturen van de stemopnemingstabel en het proces-verbaal.
Art. 32.§ 1. Op basis van de inlichtingen die het gewestelijke hoofdbureau van de hoofdbureaus van de kieskringen ontvangt, gaat het na of het percentage van 12% van de inwoners en het percentage van 5% van de inwoners in de meerderheid van de voor de verkiezingen voor het Parlement vastgestelde kieskringen worden gehaald. § 2. Indien blijkt dat minder dan 12% van de inwoners of minder dan 5% van de inwoners in de meerderheid van de voor de verkiezingen voor het Parlement vastgestelde kieskringen aan de volksraadpleging hebben deelgenomen, stellen de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen daarvan onmiddellijk in kennis.
Deze laatsten geven de informatie langs de snelste weg door aan de voorzitters van de kantonhoofdbureaus, die op hun beurt de informatie langs de snelste weg doorgeven aan de voorzitters van de stemopnemingsbureaus, met de mededeling dat ze niet hoeven bijeen te komen. § 3. Indien de in § 1 bedoelde dubbele drempel wordt bereikt, stellen de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau de voorzitters van de hoofdbureaus van de kieskringen daarvan onmiddellijk in kennis.
Deze laatsten brengen de voorzitters van de kantonhoofdkantoren via de snelste weg op de hoogte, die op hun beurt de voorzitters van de stemopnemingsbureaus via de snelste weg op de hoogte brengen.
Indien de stemmen voor de volksraadpleging dienen te worden opgenomen, centraliseert het hoofdbureau van de kieskring de desbetreffende verrichtingen op het niveau van de kieskring.
Het gewestelijke hoofdkantoor centraliseert de desbetreffende verrichtingen op het niveau van het hele gewest. § 4. Teneinde het gewestelijke hoofdbureau in staat te stellen te bepalen of de stemmen voor de volksraadpleging al dan niet moeten worden opgenomen, sturen de voorzitters van de stembureaus de voorzitter van het kantonhoofdbureau onmiddellijk na het einde van hun verrichtingen een overzicht van het aantal in hun bureau ingeschreven deelnemers en het aantal deelnemers dat daadwerkelijk aan de volksraadpleging heeft deelgenomen.
Wanneer hij in het bezit is van dit overzicht voor alle stembureaus van het kanton, stelt de voorzitter van het kantonhoofdkantoor een overzicht op met deze twee getallen voor alle stembureaus van het kanton en stuurt hij dit langs de snelste weg naar de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring.
Wanneer hij in het bezit is van dit overzicht voor alle stembureaus van de kieskring, stelt de voorzitter van het hoofdbureau van de kieskring een overzicht op met deze twee getallen voor alle stembureaus van de kieskring en stuurt dit langs de snelste weg naar de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau. § 5. Het hoofdbureau van de kieskring is belast met het toezicht op de verrichtingen in verband met de volksraadpleging in de hele kieskring.
Het stelt de voorzitters van het gewestelijke hoofdbureau onmiddellijk in kennis van alle omstandigheden die zijn toezicht vereisen.
Ingeval de stemmen voor de volksraadpleging dienen te worden opgenomen, centraliseert het de verrichtingen die betrekking hebben op de hele kieskring.
Art. 33.Het stemopnemingsbureau wordt opgericht om 10 uur op de zondag na de volksraadpleging.
De voorzitter richt het stemopnemingsbureau pas op indien hij van de kantonhoofdvoorzitter de kennisgeving heeft ontvangen dat de stemopneming moet plaatsvinden.
Art. 34.Het aantal in de stembureaus ingeschreven deelnemers van wie de stembiljetten aan hetzelfde stemopnemingsbureau worden toevertrouwd, mag niet meer bedragen dan zevenduizend.
Art. 35.De artikelen 78 tot 93 van de ordonnantie van 20 juli 2023 houdende het Nieuw Brussels Gemeentelijk Kieswetboek zijn mutatis mutandis van toepassing op het verloop van de stemopneming.
Art. 36.Alvorens de stemmen op te nemen, mengen de stemopnemingsbureaus alle stembiljetten van alle stembureaus.
Art. 37.§ 1. De voorzitter en leden van het stemopnemingsbureau ontvouwen de stembiljetten en delen ze volgens de volgende categorieën in: 1° stembiljetten met geldige stemmen;2° verdachte stembiljetten;3° blanco of ongeldige stembiljetten.Nadat de in het eerste lid bedoelde stembiljetten zijn ingedeeld, onderzoeken de leden van het stemopnemingsbureau ze zonder de indeling te verstoren en leggen ze hun opmerkingen en klachten voor aan het stemopnemingsbureau.
De klachten en de beslissing van het stemopnemingsbureau worden in het proces-verbaal opgenomen.
Verdachte stembiljetten en stembiljetten waarover klachten zijn ingediend, worden overeenkomstig de beslissing van het stemopnemingsbureau toegevoegd aan de categorie waartoe ze behoren. § 2. De volgende stembiljetten zijn ongeldig 1° alle andere stembiljetten dan die welke krachtens deze ordonnantie gebruikt mogen worden;2° de stembiljetten waarop de gestelde vraag of vragen zowel met ja als met neen zijn beantwoord;3° de stembiljetten waarvan de vorm en de afmetingen werden gewijzigd, die enig papier of voorwerp bevatten of waarvan de deelnemer herkenbaar is door een ongeoorloofd merkteken, doorhaling of markering. § 3. De stembiljetten van elke categorie worden achtereenvolgens geteld door de leden van het stemopnemingsbureau. § 4. Alle stembiljetten, ingedeeld zoals bepaald in paragraaf 1, worden in afzonderlijke en gesloten enveloppen gestopt.
Voor elke volksraadpleging stelt het stemopnemingsbureau het totale aantal geldige stembiljetten vast, het aantal blanco of ongeldige stembiljetten en, voor elke vraag, het aantal positieve en negatieve stemmen.
Al die aantallen worden opgenomen in het proces-verbaal, dat onmiddellijk wordt opgesteld en ondertekend door de leden van het stemopnemingsbureau en de getuigen. § 5. Op deze enveloppen staan in zichtbare letters de volgende vermeldingen: 1° de aanduiding van de inhoud;2° de datum van de volksraadpleging;3° de naam van de gemeente;4° de vermelding: "Stemopneming van de stembiljetten ontvangen in de stembureaus nr."gevolgd door de nummers van de stembureaus.
De enveloppen worden onmiddellijk verzegeld.
Art. 38.De voorzitter van het stemopnemingsbureau begeeft zich met het proces-verbaal van de stemopneming en de stemopnemingstabel naar de voorzitter van het kantonbureau.
Zodra deze in het bezit is van de processen-verbaal van alle stemopnemingsbureaus van het kanton, stelt het kantonhoofdbureau een overzicht op met de gegevens bedoeld in artikel 38 voor het hele kanton en bezorgt het dit via de snelste weg aan de voorzitter van het gewestelijke hoofdbureau.
Art. 39.Zodra het gewestelijke hoofdbureau in het bezit is van het overzicht voor alle kantons van het gewest, deelt het de uitslag mee aan de voorzitter en de griffier van het Parlement.
De officiële uitslag vermeldt het aantal stemmen die elk antwoord op elke vraag heeft gekregen.
Deze uitslag wordt geldig verklaard en bekendgemaakt.
Art. 40.De regering maakt het resultaat van de volksraadpleging bekend en zorgt ervoor dat het op de website van de regering wordt gepubliceerd.
De hoge ambtenaar van de Brusselse Agglomeratie bij Brussel Preventie en Veiligheid ziet erop toe dat de gemeenten de resultaten ten minste door aanplakking bekendmaken.
TITEL V. - Validering van en beroep tegen een volksraadpleging
Art. 41.Elke klacht tegen een volksraadpleging moet, op straffe van verval, schriftelijk worden ingediend en dit binnen een termijn van tien dagen na de datum van het proces-verbaal van het gewestelijke hoofdbureau. Ze moet de identiteit en de woonplaats van de klager vermelden.
Ze wordt aan de voorzitter van het Parlement overhandigd of per aangetekende post verzonden. De griffier is verplicht een ontvangstbewijs af te geven.
Art. 42.De uiteenzetting van de zaak door een lid van het Parlement en de uitspraak van de beslissing geschieden in openbare vergadering.
De beslissing moet, op straffe van nietigheid, met redenen worden omkleed.
TITEL VI. - Toezicht op de uitgaven van de comités en op de herkomst van de middelen
Art. 43.§ 1. Klachten zoals bedoeld in artikel 23 van de bijzondere ordonnantie worden schriftelijk ingediend. Ze worden aan de voorzitter van het parlement overhandigd of aangetekend opgestuurd. Hij is verplicht een ontvangstbewijs af te geven. § 2. De klacht moet de volgende gegevens bevatten: 1° de naam en de woonplaats van de klager;2° de handtekening van de klager;3° de naam en de woonplaats van ten minste één oprichter op wie de klacht betrekking heeft;4° de datum van de klacht;5° het voorwerp van de klacht, met inbegrip van een beschrijving van de aangevoerde feiten en argumenten. § 3. De klacht is slechts ontvankelijk als hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragrafen 1 en 2.
De controlecommissie beslist over de ontvankelijkheid van de klacht tijdens een preliminaire zitting. Als de klacht onontvankelijk is, brengt ze de klager daarvan onverwijld op de hoogte. § 4. De klager kan zijn klacht vergezeld laten gaan van alle stukken die hij nuttig acht. Die moet hij naar behoren inventariseren. § 5. Indien de controlecommissie de klacht behandelt: 1° is het onderzoek schriftelijk en tegensprekelijk;2° kan ze te allen tijde de partijen oproepen en horen;3° communiceert ze rechtstreeks met alle betrokken partijen.Ze kan hun om alle stukken en inlichtingen vragen die betrekking hebben op de klachten waarover ze zich moet uitspreken; 4° hebben de partijen en hun advocaten het recht om het klachtendossier op het secretariaat van de controlecommissie in te kijken, er een kopie van te ontvangen en een memorie in te dienen;5° beveelt ze, indien onderzoek vereist is, dat dit gebeurt hetzij tijdens de hoorzitting, hetzij door een van haar leden, die ze daartoe aanwijst krachtens artikel 25, lid 2 tot 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;6° is de zitting openbaar, tenzij die openbaarheid de openbare orde of de goede zeden zou kunnen verstoren;in dat geval moet de controlecommissie die beslissing duidelijk motiveren; 7° geeft de door de controlecommissie aangewezen rapporteur tijdens de zitting een uiteenzetting van het klachtendossier, waarna de partijen en hun advocaten mondelinge opmerkingen kunnen formuleren;8° wordt iedere tussentijdse of definitieve beslissing in openbare zitting gemotiveerd en uitgesproken. De beslissing vermeldt de naam van de rapporteur en van de aanwezige leden van de controlecommissie, en dat alles op straffe van nietigheid. De beslissing wordt ondertekend door de voorzitter en de leden van de controlecommissie.
Art. 44.§ 1. De beslissing die het Parlement op grond van artikel 23, § 7 van de bijzondere ordonnantie heeft genomen, wordt onmiddellijk door de griffier per aangetekende post betekend aan de Brusselse Regering en aan het betrokken comité. § 2. De beslissing wordt onverwijld op de website van het Parlement geplaatst.
TITEL VII. - Slotbepalingen
Art. 45.De digitale verzending of geautomatiseerde verwerking van gegevens wordt uitgevoerd volgens de regels die door de regering zijn vastgesteld met inachtneming van de beginselen van vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van verkiezingsgegevens en met inachtneming van Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. De digitale verzending moet indien nodig worden beveiligd door middel van gegevensversleuteling.
Art. 46.Ieder lid van een bureau en iedere getuige legt voor het begin van de werkzaamheden de eed af. Getuigen, bijzitters en de secretaris doen dat in de handen van de voorzitter. De voorzitter legt de eed af in aanwezigheid van het samengestelde bureau.
Een voorzitter of bijzitter die in de loop van de werkzaamheden wordt aangewezen ter vervanging van een verhinderd lid, legt de genoemde eed af alvorens zijn functie op te nemen.
Ieder proces-verbaal vermeldt deze eedafleggingen.
Art. 47.De ordehandhaving in de stembureaus wordt mutatis mutandis geregeld door artikel 109 van het Kieswetboek.
De bepalingen van titel V (Straffen) van het Kieswetboek zijn van toepassing op de volksraadplegingen.
Art. 48.Het register van deelnemers, het stemregister en alle stembiljetten, zowel geldige als ongeldige, worden vernietigd zodra de volksraadpleging definitief gevalideerd of geannuleerd is, volgens de door de regering vastgestelde procedures.
Art. 49.De onderhavige ordonnantie treedt in werking op 16 september 2024.
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 mei 2024.
De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota (1) Documenten van het Parlement: Gewone zitting 2022-2023 A-705/1 Voorstel van ordonnantie Gewone zitting 2023-2024 A-705/2 Advies van de Raad van State A-705/3 Verslag A-705/4 Amendement na verslag Integraal verslag: Bespreking: vergadering van donderdag van 2 mei 2024 Aanneming: vergadering van vrijdag 3 mei 2024