Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 17 januari 2022

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2021, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg « Schenden de artikelen 201/10, 201/11 en 201/12 van het Wetboek Diverse Rechten en Taksen, in voor(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2022200059
pub.
17/01/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 19 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2021, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 201/10, 201/11 en 201/12 van het Wetboek Diverse Rechten en Taksen, in voorkomend geval aangepast of ingevoerd door de Wet van 3 augustus 2016 tot invoering van een nieuwe Jaarlijkse Taks op de Kredietinstellingen, het gelijkheidsbeginsel voorzien in de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, daar waar uit de parlementaire voorbereidingen duidelijk blijkt dat het de bedoeling is van de wetgever om financiële instellingen die optreden als dienstenverstrekker in de financiële sector (en die niet of slechts in heel beperkte mate klassieke bankenactiviteiten uitoefenen) niet te onderwerpen aan de Jaarlijkse Taks, maar waarbij daarentegen de vrijstelling voorzien in artikel 201/12/1 beperkt is tot kredietinstellingen die in België erkend zijn als ' vereffeningsinstelling en ' of ' met vereffeningsinstelling en gelijkgestelde instellingen ', terwijl een Belgisch bijkantoor van een in de E.U. gevestigde financiële instelling wél wordt onderworpen aan de jaarlijkse taks zonder in aanmerking te komen voor de vrijstelling, hoewel zij zowel in de feiten als op basis van haar erkenning (in casu in een andere EU-staat) en haar statuten ook louter optreedt als dienstenverstrekker in de financiële sector (en niet of slechts in heel beperkte mate klassieke bankenactiviteiten uitoefent) ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 7714 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^