gepubliceerd op 29 oktober 2020
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 september 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdelin « Schendt artikel 155 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 v(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 24 september 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 september 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 155 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en met artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in die zin geïnterpreteerd dat, enkel wegens hun oorsprong uit een ander land dan België, de inkomsten van een belastingplichtige die krachtens internationale overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting zijn vrijgesteld, in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de belasting van die belastingplichtige, terwijl die inkomsten tegen een afzonderlijke aanslagvoet zouden zijn belast indien zij niet waren vrijgesteld en zodoende geen enkele weerslag zouden hebben gehad op de progressieve aanslagvoet die op de andere inkomsten van die belastingplichtige wordt toegepast ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7439 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux