gepubliceerd op 26 juni 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 25 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 mei 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de vo « Schenden de artikelen 14 en 24 van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informat(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 25 april 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 mei 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 14 en 24 van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 160 van de Grondwet en met het algemeen beginsel van de scheiding der machten, indien zij zo worden geïnterpreteerd dat zij aan de gewone rechter de bevoegdheid toekennen om een beslissing te vernietigen die inzake overheidsopdrachten is genomen door een privaatrechtelijke vennootschap die is opgericht door de overheid of op haar initiatief of met haar medewerking, en in elk geval onder haar toezicht in rechte of in feite, en waaraan een opdracht van algemeen belang is toevertrouwd, zoals het beheer van een regionale luchthaven, zelfs indien die vennootschappen daarnaast eenzijdige beslissingen kunnen nemen die derden binden, wanneer de bestreden handeling niet ressorteert onder die laatste bevoegdheid, terwijl hetzelfde beroep tegen dezelfde handeling die in dezelfde context en met dezelfde uitwerking is gesteld door een openbare dienst in de organieke zin van het woord, zal worden toevertrouwd aan de Raad van State ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7170 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux