gepubliceerd op 27 december 2017
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij beslissing van 31 oktober 2017 in zake Marion Donze, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 november 2017, heeft de Commissie voor de fina « Schendt artikel 31bis, § 2, 3° van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bep(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij beslissing van 31 oktober 2017 in zake Marion Donze, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 november 2017, heeft de Commissie voor de financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 31bis, § 2, 3° van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet nu de wettelijke termijn voor het indienen van het verzoek tot hulp drie jaar is te rekenen vanaf de daden of de ontploffing zoals bedoeld in lid 2° terwijl de termijn voor rechtstreekse slachtoffers ingevolge artikel 31bis, § 1, 4° drie jaar is te rekenen, naargelang het geval, vanaf de dag waarop er definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing door een onderzoeks- of vonnisgerecht, de dag waarop een strafrechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing uitspraak heeft gedaan over de burgerlijke belangen na de beslissing over de strafvordering, of de dag waarop uitspraak is gedaan door een burgerlijke rechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing over de toerekening van of over de vergoeding van de schade ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 6763 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut