Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 25 augustus 2016

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 14 januari 2016 in zake de nv « Services Techniques Balteau » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 « Schendt artikel 257, [eerste lid,] 4°, van het WIB 1992, zoals gewijzigd bij het Waalse decreet v(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016204123
pub.
25/08/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 14 januari 2016 in zake de nv « Services Techniques Balteau » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 juni 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 257, [eerste lid,] 4°, van het WIB 1992, zoals gewijzigd bij het Waalse decreet van 10 december 2009 houdende fiscale billijkheid en milieuefficiëntie voor het wagenpark en de passiefhuizen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer het onroerend goed buiten de wil van de eigenaar gedurende meer dan twaalf maanden heeft leeggestaan, in zoverre het twee eigenaars die zich in verschillende situaties bevinden, op dezelfde wijze behandelt, namelijk, enerzijds, diegene die zijn onroerend goed rendabel heeft willen maken maar daarvan werd weerhouden door omstandigheden die geen overmacht uitmaken of door uitzonderingen zoals een ramp, overmacht, een procedure of een administratief of gerechtelijk onderzoek waardoor het vrije genot van het onroerend goed wordt belet, en, anderzijds, diegene die zelfs niet de bedoeling heeft gehad zijn onroerend goed rendabel te maken en het heeft laten vervallen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6456 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^