Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 24 maart 2016

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 9 februari 2016 in zake Yasmine Isanja Sewolo tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen o « Schendt artikel 7, § 14, vierde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de m(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2016201469
pub.
24/03/2016
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 9 februari 2016 in zake Yasmine Isanja Sewolo tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 februari 2016, heeft de Franstalige Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 7, § 14, vierde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij artikel 114 van de programmawet van 2 augustus 2012 [lees : 2002], dat een wettelijke grondslag aan artikel 43, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering heeft gegeven, de artikelen 10, 11, 16, 23 en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, in zoverre die bepaling enkel aan de vreemdelingen een aanvullende voorwaarde oplegt, namelijk dat het recht op uitkeringen ingevolge de beëindiging van studies enkel binnen de grenzen van een bilaterale of internationale overeenkomst geldt, terwijl die vreemdelingen daarenboven alle andere voorwaarden voor de toekenning van de inschakelingsuitkeringen vervullen die van dien aard zijn dat zij hun werkelijke banden met België aantonen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 6356 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^