Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 21 mei 2014

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 27 maart 2014 in zake V.D. tegen P.K. en Mr. A. Bracke qualitate qua, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 april 2014, heef « Schendt artikel 330, § 1, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet eventueel sa(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2014203097
pub.
21/05/2014
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 27 maart 2014 in zake V.D. tegen P.K. en Mr. A. Bracke qualitate qua, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 april 2014, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 330, § 1, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet eventueel samen gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat de vordering tot betwisting van de erkenning niet ontvankelijk is als het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de erkenner en de vordering wordt ingesteld door de man die het kind heeft erkend ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5888 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^