Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 16 december 2010

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 14 oktober 2010 in zake F. E. M. en N. A. tegen de nv « Belgacom » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 oktober « Schendt artikel 1675/19, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Gron(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2010206073
pub.
16/12/2010
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij vonnis van 14 oktober 2010 in zake F. E. M. en N. A. tegen de nv « Belgacom » en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 oktober 2010, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 1675/19, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de schuldbemiddelaar die de betaling vordert van zijn staat van kosten en erelonen en die te maken heeft met een schuldenaar die schuldbemiddeling geniet en die in de onmogelijkheid verkeert om die kosten en erelonen binnen een redelijke termijn te betalen, verschillend behandelt naargelang, enerzijds, hij zich in een stadium van de procedure bevindt waarin er een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling met gedeeltelijke of totale kwijtschelding van schulden in kapitaal bestaat en hij, in dat kader, de aanrekening op het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast zou kunnen verkrijgen of, anderzijds, hij zich in een stadium bevindt dat voorafgaat aan de invoering van een dergelijke regeling en hij dus helemaal niet kan rekenen op enige tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast, met bijgevolg het risico dat hij zijn schuldvordering slechts heel wat later, binnen een onredelijke termijn, kan invorderen, zelfs met het risico dat hij nooit de betaling ervan kan verkrijgen wegens het onvermogen van de schuldenaar die schuldbemiddeling geniet, indien deze om een of andere reden geen enkele minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling of zelfs geen enkele totale kwijtschelding van schulden kon genieten ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 5046 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^