gepubliceerd op 04 februari 2010
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 11 december 2009 in zake Sid Ahmed Bouzar en Réjane Hein tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 dec « Schenden de artikelen 40 tot 47 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het gr(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij vonnis van 11 december 2009 in zake Sid Ahmed Bouzar en Réjane Hein tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2009, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 40 tot 47 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet erin voorzien dat de vreemdeling die een gezinshereniging aanvraagt met een echtgenoot die een Belgisch of Europees onderdaan is, tot het verblijf moet worden toegelaten wanneer zijn aanvraag na het verstrijken van een bepaalde termijn niet is beantwoord, terwijl de vreemdeling die een gezinshereniging met een tot het verblijf in België toegelaten niet-EG-onderdaan aanvraagt, met toepassing van artikel 12bis (§ 2, derde, vierde en vijfde lid; § 3, derde en vierde lid; § 4, derde lid) van diezelfde wet, bij ontstentenis van antwoord na het verstrijken van een termijn van negen maanden, eventueel verlengd, naar gelang van de datum waarop zijn aanvraag is ingediend, wel tot dat verblijf wordt toegelaten ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 4835 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.