Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 14 juni 2005

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 29 april 2005 in zake A. Vandevyvere en E. Zoete tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof i « Schendt het artikel XII.XI.17, § 4, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regelin(...)

bron
arbitragehof
numac
2005201569
pub.
14/06/2005
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 29 april 2005 in zake A. Vandevyvere en E. Zoete tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 mei 2005, heeft de Rechtbank van eerste Aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel XII.XI.17, § 4, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, zoals bekrachtigd door artikel 131 van de programmawet van 30 december 2001, [de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,] geïnterpreteerd in de zin dat het actueel personeelslid van het operationeel kader voor wie het bezit van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking werd genomen voor de aanwerving in de betrekkingen van niveau 1 bij de Rijksbesturen, formeel geen van de voorwaarden vormde van de toelating, geen recht heeft op een geldelijke anciënniteitsbonificatie gelijk aan 27 respectievelijk 39 maanden, maar enkel na verloop van een periode van 4 jaar na 1 april 2001 op een loonschaalbonificatie gelijk aan 24 maanden (artikel XII.VII.14) waarop zij die de anciënniteitsbonificatie genieten trouwens ook recht hebben; nu het enige onderscheid tussen de categorie van artikel XII.XI.17, § 4, en die van artikel XII.VII.14 ligt in het antwoord op de vraag of het oude statuut de diplomavereiste als een toelatingsvoorwaarde bepaalde, te weten een onderscheidend gegeven dat reeds rechtstreeks in de inschaling is gehonoreerd; en nu voor de personeelsleden van beide categorieën geldt dat het houderschap van zo'n diploma, de rechtstreekse en onmiddellijke inschaling verantwoordt in de graad waarvoor zij aan de toelatingsvereiste beantwoorden, en nu de personeelsleden van beide categorieën een identieke taak op grond van identieke toelatingsvereisten vervullen ? ».

Die zaak is ingeschreven onder nummer 3704 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^