gepubliceerd op 22 maart 2005
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 januari 2005 in zake P. De Ceulaer en N. De Ceulaer tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrag « Schendt artikel 50 van het Wetboek van Successierechten, zoals van toepassing voor het Vlaams Gew(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 31 januari 2005 in zake P. De Ceulaer en N. De Ceulaer tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 16 februari 2005, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 50 van het Wetboek van Successierechten, zoals van toepassing voor het Vlaams Gewest, artikelen 10 en 11 Grondwet en/of artikel 172 van de Grondwet, doordat het voor bepaling van het successierechtelijk tarief verkrijgingen door stiefkinderen gelijkstelt met verkrijgingen in rechte lijn, terwijl het dat niet doet met verkrijgingen door stiefkleinkinderen ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 3484 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.