Etaamb.openjustice.be
Bericht
gepubliceerd op 06 augustus 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 19 mei 2003 in zake respectievelijk D. Antoine en A. Simonis tegen het federale Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, w 1. « Roept de wet van 30 juni 1971 (betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval(...)

bron
arbitragehof
numac
2003200746
pub.
06/08/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 19 mei 2003 in zake respectievelijk D. Antoine en A. Simonis tegen het federale Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 18 juni 2003, heeft de Arbeidsrechtbank te Verviers de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Roept de wet van 30 juni 1971 (betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten) een discriminatie in het leven door haar stilzwijgen waardoor de arbeidsrechtbank wordt verhinderd de opschorting van de uitspraak van het vonnis toe te kennen ten gunste van de dader van een administratief misdrijf, waardoor die dader een kans van billijkheid die voortvloeit uit het feit dat rekening wordt gehouden met zijn persoonlijkheid, alsmede een beloning voor de verbetering van zijn gedrag worden ontzegd, terwijl de strafrechter die mogelijkheid kan aanwenden om de uitspraak van het vonnis op te schorten wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging van dezelfde strafbare feiten, waardoor hij over een eerlijkere en meer daadwerkelijke (in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) jurisdictionele toetsing beschikt dan de door de arbeidsrechtbank uitgeoefende toetsing van dezelfde feiten en de ermee gepaard gaande administratieve sancties van strafrechtelijke aard ? » 2.« Roept de wet van 30 juni 1971 (betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten) een discriminatie in het leven door haar stilzwijgen waardoor de arbeidsrechtbank wordt verhinderd het uitstel toe te kennen aan de dader van een administratief misdrijf, waardoor die dader een kans van billijkheid die voortvloeit uit het feit dat rekening wordt gehouden met zijn persoonlijkheid, en een beloning voor de verbetering van zijn gedrag wordt ontzegd, terwijl de strafrechter die mogelijkheid van uitstel kan aanwenden wanneer hij uitspraak doet over de strafvervolging van dezelfde strafbare feiten, waardoor hij over een eerlijkere en meer daadwerkelijke (in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) jurisdictionele toetsing beschikt dan de door de arbeidsrechtbank uitgeoefende toetsing van dezelfde feiten en de ermee gepaard gaande administratieve sancties van strafrechtelijke aard ? » Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2724 en 2725 van de rol van het Hof, werden samengevoegd.

De griffier, P.-Y. Dutilleux.

^