gepubliceerd op 24 maart 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 7 februari 2001 in zake G. Teirlinck en L. Verstichel tegen G. Vanparys en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitr « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 2 Venn. W. (wetten op de han(...)
ARBITRAGEHOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6    januari 1989 op het Arbitragehof    Bij vonnis van 7 februari 2001 in zake G. Teirlinck en L. Verstichel    tegen G. Vanparys en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het    Arbitragehof is ingekomen op 23 februari 2001, heeft de Rechtbank van    eerste aanleg te Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel    2 Venn. W. (wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd bij het    koninklijk besluit van 30 november 1935), althans in de interpretatie    dat dit artikel naast de twee bij artikel 141, § 2, Venn. W. voorziene    vormen die de coöperatieve vennootschap kan aannemen, nog een derde    vorm toelaat, namelijk de niet-omgevormde coöperatieve vennootschap    waarin de vennoten van een beperkte aansprakelijkheid kunnen genieten    zonder in de wettelijk vereiste vorm een kapitaalsverhoging te hebben    doorgevoerd en/of een financieel plan te hebben opgesteld, bij zoverre    dat dit een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling inhoudt t.o.v.    vennoten van coöperatieve vennootschappen die in uitvoering van de    overgangsbepalingen van de wet van 20 juli 1991 hebben geopteerd voor    één van de in artikel 141, § 2, Venn. W. voorziene vormen ? »    Die zaak is ingeschreven onder nummer 2135 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux.