gepubliceerd op 22 september 1999
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van paritaire comités De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zi - artikel 1, § 2, eerste lid, vervangen door de volgende bepaling : « Het Paritair Comité v(...)
MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
Bericht betreffende een nieuwe regeling van de werkingssfeer van paritaire comités De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn Belliardstraat 51, te 1040 Brussel, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart (nr. 139), vastgesteld bij koninklijk besluit van 21 februari 1973 (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1973), gewijzigd bij koninklijk besluit van 4 mei 1992 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1992), te wijzigen als volgt : - artikel 1, § 2, eerste lid, vervangen door de volgende bepaling : « Het Paritair Comité voor de binnenscheepvaart is bevoegd voor de werknemers die hoofdzakelijk handarbeid verrichten en de varende werknemers in het algemeen en hun werkgevers, waarvan de ondernemingen door hun activiteiten behoren tot minstens één van de volgende bedrijfstakken, onverminderd of de activiteiten zich voordoen op de rijkswaterwegen en/of andere waterwegen : » - in dezelfde paragraaf, punt 6, vervangen door de volgende bepaling : « de pleziervaart, zowel voor sport- als vrijetijdsdoeleinden, en de pleziervaart voor de kustvaart; » - dezelfde paragraaf aanvullen met de volgende bepaling : « 11. de rivier- en kanaalarbeid, met uitzondering van de arbeid verricht in de havengebieden van het Paritair Comité voor het havenbedrijf. »
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, wiens kantoren gevestigd zijn te 1040 Brussel, Belliardstraat 51, brengt ter kennis van de betrokken organisaties dat zij overweegt de Koning voor te stellen om het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor het groefbedrijf (nr. 102), vastgesteld bij koninklijk besluit van 9 februari 1971 (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1971), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 maart 1977 (Belgisch Staatsblad van 7 mei 1977) en van 8 januari 1992 (Belgisch Staatsblad van 21 januari 1992), te wijzigen als volgt : artikel 1, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 9 februari 1971 voornoemd, wordt vervangen door de volgende bepaling : « te weten de leisteengroeven, coticulegroeven en groeven van slijpsteen voor scheermessen; marmergroeven en -zagerijen; hardsteengroeven en groeven van uit te houwen kalksteen; porfiergroeven; zandsteen- en kwartsietgroeven; graverijen en groeven van niet uit te houwen kalksteen; bitterspaatsteengroeven en bitterspaatovens; porseleinaardegroeven; steengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik met uitzondering van de cementfabrieken die deel uitmaken van ondernemingen uit het cementbedrijf waarvan de activiteiten en de tewerkstelling hoofdzakelijk buiten het administratief arrondissement Doornik plaatsgrijpen; exploitaties van grint en van zand; exploitaties van vuurstenen, uitgenomen de vuursteengroeven afhangende van en gelegen in de onmiddellijke nabijheid van een ceramiekbedrijf; het steenkapperswerk verricht hetzij op de werven die in de onmiddellijke aanhorigheid van de ontginningen gelegen zijn, hetzij op de werven die er aan grenzen, hetzij in de ondernemingen die slechts steen bewerken, voor zover zij beschikken over een ontginningsplaats van steen, en die een « ontginningsvergunning » hebben, uitgereikt door het College van Burgemeester en Schepenen van de betrokken gemeente in het Waals Gewest of door de bevoegde Minister in geval van beroep; de ondernemingen waar steenkoolafval wordt teruggewonnen, die niet ressorteren onder een ander paritair comité ».