Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 02 december 2020

Uittreksel uit arrest nr. 132/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7398 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 4 februari 2020 « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygr Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit emeritus voorzitter A. Alen, overeenkom(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2020204139
pub.
02/12/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 132/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7398 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 4 februari 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2020 pub. 21/02/2020 numac 2020040325 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft type wet prom. 04/02/2020 pub. 17/03/2020 numac 2020020347 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek sluiten « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft » (invoeging van een hoofdstuk VIIsexies, dat een nieuw artikel 112duodecies bevat, in boek I van het Wetboek van strafvordering), ingesteld door Luc Lamine.

Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit emeritus voorzitter A. Alen, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, en de rechters-verslaggevers Y. Kherbache en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 juni 2020 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 juni 2020, heeft Luc Lamine beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de wet van 4 februari 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2020 pub. 21/02/2020 numac 2020040325 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft type wet prom. 04/02/2020 pub. 17/03/2020 numac 2020020347 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek sluiten « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft » (invoeging van een hoofdstuk VIIsexies, dat een nieuw artikel 112duodecies bevat, in boek I van het Wetboek van strafvordering), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 februari 2020.

Op 17 juni 2020 hebben de rechters-verslaggevers Y. Kherbache en M. Pâques, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarin wordt vastgesteld dat het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging klaarblijkelijk niet ontvankelijk is. (...) II. In rechte (...) B.1. De verzoekende partij vordert de gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wet van 4 februari 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/02/2020 pub. 21/02/2020 numac 2020040325 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft type wet prom. 04/02/2020 pub. 17/03/2020 numac 2020020347 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek sluiten « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering wat het gebruik van de polygraaf betreft » (hierna : de bestreden wet).

B.2. Bij de bestreden wet wordt in boek I van het Wetboek van strafvordering een hoofdstuk VIIsexies ingevoegd, met als opschrift « De polygraaftest », dat bestaat uit artikel 112duodecies.

De polygraaftest, ook bekend als de « leugendetector », wordt in die bepaling gedefinieerd als « een bijzondere techniek van politionele ondervraging die audiovisueel wordt opgenomen waarbij middels een psychisch-fysiologische procedure de waarachtigheid van verklaringen wordt nagegaan door registratie van fysiologische parameters aan de hand van grafieken » ( § 1). Krachtens de voormelde bepaling kan de procureur des Konings of de onderzoeksrechter, wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat strafbare feiten een misdaad of een wanbedrijf uitmaken, aan de verdachte, de getuige of het slachtoffer voorstellen zich aan een polygraaftest te onderwerpen. De voormelde personen kunnen ook zelf om een polygraaftest verzoeken ( § 2). Er kan geen polygraaftest worden afgenomen van zwangere vrouwen, minderjarigen beneden de leeftijd van zestien jaar en personen binnen achtenveertig uur te rekenen vanaf hun effectieve vrijheidsbeneming ( § 3). Het afleggen van de polygraaftest gebeurt op vrijwillige basis en kan enkel doorgang vinden indien de betrokkene toestemt met kennis van zaken. De test kan te allen tijde worden onderbroken ( § 4). De persoon die aan een polygraaftest wordt onderworpen, heeft recht op bijstand van een advocaat, die erin bestaat dat de advocaat aanwezig kan zijn bij het voorlezen en ondertekenen van het proces-verbaal van toestemming en zowel de voorbereiding als het feitelijke verloop van de polygraaftest kan volgen in de volgkamer ( § 6). Wanneer tijdens of naar aanleiding van de polygraaftest spontaan wordt overgegaan tot bekentenissen, wordt de polygraaftest onmiddellijk stopgezet en wordt overgegaan tot een verhoor ( § 9). De resultaten van de polygraaftest mogen alleen in aanmerking worden genomen als ondersteunend bewijs van andersoortige bewijsmiddelen ( § 10).

B.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.4. De verzoekende partij verwijst tot staving van haar belang naar het arrest van het Hof nr. 120/2019 van 19 september 2019, waaruit zij afleidt dat iedere rechtzoekende over het rechtens vereiste belang beschikt om voor het Hof een bepaling te bestrijden die raakt aan een aspect van de behoorlijke rechtsbedeling. Daar de polygraaftest krachtens de bestreden wet bewijskracht heeft, zou die wet aan een aspect van de behoorlijke rechtsbedeling raken. Bijgevolg meent de verzoekende partij als rechtzoekende te beschikken over het rechtens vereiste belang.

Voorts beroept de verzoekende partij zich op het arrest van het Hof nr. 201/2011 van 22 december 2011, waarin het Hof zou hebben beslist dat iedere persoon die zich op het Belgische grondgebied bevindt voortdurend belang erbij heeft dat de regels betreffende de aanhouding en de terbeschikkingstelling van het strafgerecht de individuele vrijheid waarborgen. De bestreden wet zou dergelijke regels betreffende de aanhouding en de terbeschikkingstelling van het strafgerecht betreffen, in zoverre zij de bewijskracht van een polygraaftest versterkt en die test kan leiden tot de handhaving van de voorlopige hechtenis door een onderzoeksgerecht.

De bestreden wet zou bovendien rechtstreeks raken aan een dermate essentieel aspect van de democratische rechtsstaat, namelijk het recht op een eerlijk proces, dat de vrijwaring ervan alle burgers aanbelangt.

Tot slot zou de verzoekende partij ook rechtstreeks en ongunstig in haar situatie kunnen worden geraakt door de bestreden wet, aangezien zij in 2008 werd veroordeeld wegens doodsbedreigingen. Indien een van de door haar bedreigde personen het slachtoffer zou worden van een misdrijf gepleegd door een onbekende dader, zou zij riskeren daarvan te worden verdacht en te worden uitgenodigd een polygraaftest te ondergaan.

B.5.1. Die door de verzoekende partijen aangevoerde elementen volstaan niet ter verantwoording van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van de bestreden bepalingen.

B.5.2. Bij het door de verzoekende partij aangevoerde arrest nr. 120/2019 van 19 september 2019 heeft het Hof geoordeeld : « Doordat de bestreden bepaling de afdwingbaarheid regelt van de taalregeling in gerechtszaken raakt zij aan een aspect van de behoorlijke rechtsbedeling alsook aan een aspect van de in artikel 4 van de Grondwet verankerde taalverscheidenheid die dermate belangrijk zijn, dat de vrijwaring ervan alle rechtzoekenden aanbelangt ».

Bij het eveneens aangevoerde arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011 heeft het Hof geoordeeld dat « de habeas corpus [...] in alle omstandigheden een dermate essentieel aspect van de vrijheid van de burger [is], dat iedere fysieke persoon die zich op het Belgische grondgebied bevindt er voortdurend belang bij heeft dat de regels betreffende de aanhouding en de terbeschikkingstelling van het strafgerecht de individuele vrijheid waarborgen ».

De voormelde rechtspraak kan niet worden uitgebreid tot bepalingen inzake bewijsvoering in het kader van de strafrechtspleging, zoals de bestreden bepalingen. Het loutere feit dat de verzoekende partij het niet eens is met de zogenaamde « Antigoon »-rechtspraak van het Hof van Cassatie, betreffende de nietigheid van onregelmatig verkregen bewijselementen in strafzaken, is ter zake irrelevant.

B.5.3. De verzoekende partij maakt niet aannemelijk dat de bestreden wet afbreuk dreigt te doen aan een aspect van de democratische rechtsstaat dat dermate essentieel is dat de vrijwaring ervan alle burgers aanbelangt. Het door de verzoekende partij aangevoerde belang dat het recht op een eerlijk proces wordt geëerbiedigd, verschilt niet van het belang dat iedere persoon erbij heeft dat de wettigheid in alle aangelegenheden in acht wordt genomen. Zulk een belang aanvaarden om voor het Hof in rechte op te treden, zou neerkomen op het aanvaarden van de actio popularis, wat de Grondwetgever niet heeft gewild.

Hetzelfde geldt wanneer, zoals te dezen, geen voldoende geïndividualiseerd verband bestaat tussen de bestreden bepalingen en de situatie van de verzoekende partij. De verzoekende partij toont niet aan dat zij in een situatie verkeert waarin zij rechtstreeks en ongunstig door de bestreden wet zou kunnen worden geraakt. Het enkele feit dat zij, doordat zij in het verleden reeds strafrechtelijk werd veroordeeld, vreest te worden verdacht van het plegen van andere misdrijven en daarbij te worden uitgenodigd een polygraaftest af te leggen, volstaat te dezen niet om het rechtens vereiste belang op te leveren.

B.6. Het beroep tot vernietiging is klaarblijkelijk niet ontvankelijk wegens ontstentenis van het vereiste belang.

Om die redenen, het Hof, beperkte kamer, met eenparigheid van stemmen uitspraak doende, verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 1 oktober 2020.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, A. Alen

^