gepubliceerd op 22 april 2020
Uittreksel uit arrest nr. 171/2019 van 7 november 2019 Rolnummer 7033 In zake : de prejudiciële vragen betreffende het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten », gesteld Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 171/2019 van 7 november 2019 Rolnummer 7033 In zake : de prejudiciële vragen betreffende het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten », gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. Lavrysen, J.-P. Moerman, T. Giet en R. Leysen, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, emeritus rechter E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vonnis van 18 oktober 2018, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 25 oktober 2018, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt het Waalse decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 30/07/2004 numac 2004202463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004202631 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van het toerisme sluiten tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, in zoverre het de beoogde situaties belast met één enkel tarief per belastingplichtige en, zodoende, geen rekening houdt met de draagkracht van de belastingplichtigen, zelfs niet in beperkte mate, de artikelen 10, 11, 16 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden ? »; « 2. Schendt, terwijl er, wegens de doelstellingen van de belasting, geen enkele reden is om bebouwde onroerende goederen en niet-bebouwde onroerende goederen verschillend te belasten, het Waalse decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 30/07/2004 numac 2004202463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004202631 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van het toerisme sluiten tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten de artikelen 10, 11, 16 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat het bebouwde onroerende goederen zwaarder belast dan niet-bebouwde onroerende goederen ? ». (...) III. In rechte (...) B.1.1. Uit het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil en uit de motivering van het vonnis blijkt dat het Hof wordt ondervraagd over artikel 4 van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten » (hierna : het decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 30/07/2004 numac 2004202463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004202631 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van het toerisme sluiten). Dat artikel, zoals het van toepassing is op het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil, bepaalt : « De aanslagvoet wordt vastgesteld op 550 euro per are bebouwde grondoppervlakte en op 70 euro per are onbebouwde oppervlakte. Elk breukdeel van een are wordt als één eenheid geteld.
De aanslagvoeten worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen.
De door de Regering aangewezen dienst maakt uiterlijk op 30 september de aanslagvoeten van de te innen belasting die gelden voor de aanslagperiode die het daaropvolgende jaar aanvangt, in dezelfde verhouding aangepast als de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen tussen de maanden juni van het vorige en het lopende jaar, in het Belgisch Staatsbladbekend ».
B.1.2. Het decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 30/07/2004 numac 2004202463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004202631 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van het toerisme sluiten vervangt het decreet van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027644 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op afgedankte bedrijfsruimten in het Waalse Gewest type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027643 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027645 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de verlaten woningen in het Waalse Gewest sluiten, met hetzelfde voorwerp en hetzelfde opschrift. Zoals het decreet van 19 november 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027644 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op afgedankte bedrijfsruimten in het Waalse Gewest type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027643 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de automaten in het Waalse Gewest type decreet prom. 19/11/1998 pub. 27/11/1998 numac 1998027645 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de verlaten woningen in het Waalse Gewest sluiten strekt het decreet van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 30/07/2004 numac 2004202463 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten type decreet prom. 27/05/2004 pub. 24/08/2004 numac 2004202631 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de organisatie van het toerisme sluiten ertoe « op doeltreffende wijze de strijd aan te gaan tegen bedrijfsruimten die een bron van visuele vervuiling zijn ». Het heeft tot doel bij te dragen tot de radicale verdwijning « van de verwaarloosde industrieterreinen of andere terreinen, die investeerders afschrikken en de aantrekkingskracht van Wallonië verminderen » (Parl. St., Waals Parlement, 2003-2004, nr. 699/1, p. 2).
B.1.3. Het decreet voert een belasting in waarvan het belastbaar feit de instandhouding is van een afgedankte bedrijfsruimte die beantwoordt aan de definitie van artikel 2 ervan. Artikel 3 van het decreet stelt bepaalde oppervlakten vrij van de belasting. Artikel 9 ervan voorziet in een mechanisme van opschorting van de opeisbaarheid van de belasting voor de herin te richten sites in de zin van artikel 169, § 1, van het Waalse Wetboek van ruimtelijke ordening, stedenbouw, patrimonium en energie. Dat mechanisme beoogt de bedrijfsruimten « waarvoor vernieuwingswerken worden ondernomen op initiatief van de eigenaar, de houder van een recht van erfpacht of van opstal, of de vruchtgebruiker ». Het doel ervan is « het bestraffen van positieve actie te vermijden » (ibid., p. 3).
Ten aanzien van beide prejudiciële vragen samen B.2. In de prejudiciële vragen wordt het Hof verzocht de situatie van de eigenaars of houders van een zakelijk genotsrecht op een bebouwd onroerend goed van een afgedankte bedrijfsruimte te vergelijken met die van de eigenaars of houders van een zakelijk genotsrecht op een niet-bebouwd onroerend goed van een afgedankte bedrijfsruimte. De vraag is of artikel 4 van het in het geding zijnde decreet bestaanbaar is met de artikelen 10, 11, 16 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, omdat het geen rekening zou houden met de draagkracht van de belastingplichtigen (eerste prejudiciële vraag) en omdat het de eigenaars van een bebouwd onroerend goed zwaarder, en dat zonder verantwoording, zou belasten dan de eigenaars van een niet-bebouwd onroerend goed (tweede prejudiciële vraag).
B.3. De decreetgever beschikt over een ruime beoordelingsbevoegdheid om belastingen in te voeren en de belastingplichtigen aan te wijzen.
Het Hof vermag de beleidskeuzen van de decreetgever, alsook de motieven die daaraan ten grondslag liggen, slechts af te keuren indien zij zonder redelijke verantwoording zouden zijn.
B.4.1. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn toetsing van de bestreden bepalingen, rekening houdt met de eerstgenoemde.
B.4.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol biedt niet alleen bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van eigendom (tweede alinea). Een belasting houdt in beginsel een inmenging in het recht op ongestoord genot van de eigendom in.
Bovendien vermeldt artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol dat de bescherming van het eigendomsrecht « echter op geen enkele wijze het recht [aantast] dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ».
Dienaangaande dient te worden opgemerkt dat, ook al beschikt de fiscale wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid, een belasting onevenredig kan zijn en op onverantwoorde wijze afbreuk kan doen aan het ongestoord genot van iemands eigendom indien zij het billijk evenwicht verbreekt tussen de vereisten van het algemeen belang en de bescherming van het recht op het ongestoord genot van eigendom (EHRM, 31 januari 2006, Dukmedjian t. Frankrijk, § § 52-54; beslissing, 15 december 2009, Tardieu de Maleissye t. Frankrijk).
B.5. Het criterium van onderscheid dat de decreetgever heeft gekozen om de twee aanslagvoeten te rechtvaardigen, is gegrond op het al dan niet bebouwde karakter van het onroerend goed dat gelegen is op de site van een afgedankte bedrijfsruimte. Dat criterium is objectief en redelijk verantwoord in het licht van het in B.1.2 vermelde nagestreefde doel van de maatregel.
De in het geding zijnde bepaling houdt overigens rekening met de relatieve grootte van de oppervlakte van het verwaarloosde terrein, vermits de aanslagvoet van 550 euro per are bebouwde oppervlakte en van 70 euro per are niet-bebouwde oppervlakte niet van die aard is dat hij op de eigenaars een buitensporige last doet wegen of fundamenteel afbreuk doet aan hun financiële situatie. In dat opzicht kon de decreetgever ervan uitgaan dat de draagkracht van de eigenaar of houder van een zakelijk genotsrecht op een terrein met grotere afmetingen groter is dan die van de eigenaar van een terrein met kleinere afmetingen.
Bovendien is de belasting niet verschuldigd wanneer de bedrijfsruimte het voorwerp uitmaakt van een herbestemming, zelfs wanneer die gedeeltelijk is, zodat het voor de eigenaar mogelijk is te ontsnappen aan de belasting door over te gaan tot die herbestemming.
Ten slotte heeft de belasting in principe ook geen onevenredige gevolgen in zoverre in een vrijstelling is voorzien voor de herin te richten bedrijfsruimten waarvoor de Waalse Regering, bij bemiddeling van een operator, de vernieuwingswerken doorvoert.
B.6. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 4 van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten », vóór de wijziging ervan bij het decreet van het Waalse Gewest van 30 april 2009, schendt niet de artikelen 10, 11, 16 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 7 november 2019.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, F. Daoût