Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 17 februari 2020

Uittreksel uit arrest nr. 137/2019 van 17 oktober 2019 Rolnummer 6869 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 46, 54, 57 en 63 van de wet van 31 juli 2017 « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de gifte Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019205043
pub.
17/02/2020
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 137/2019 van 17 oktober 2019 Rolnummer 6869 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 46, 54, 57 en 63 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake », ingesteld door de « Ordre des barreaux francophones et germanophone ».

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 februari 2018 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 2 maart 2018, heeft de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. M. Verdussen en Mr. J.-L. Renchon, advocaten bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 46, 54, 57 en 63 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 september 2017). (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen 46, 54, 57 en 63 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake » (hierna : de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten).

B.1.2. Artikel 46 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten vervangt artikel 913 van het Burgerlijk Wetboek door de volgende bepaling : « § 1. De giften, hetzij bij akten onder de levenden, hetzij bij testament, mogen de helft van de massa bedoeld in artikel 922 niet overschrijden, indien de beschikker bij zijn overlijden één of meer kinderen achterlaat. § 2. In de vorige paragraaf worden onder de naam kinderen begrepen, de afstammelingen in welke graad zij ook zijn; zij worden evenwel slechts gerekend voor het kind waarvan zij in de nalatenschap van de beschikker de plaats vervullen ».

B.1.3. Artikel 54 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten vult artikel 920 van het Burgerlijk Wetboek aan als volgt : « § 2. Niettegenstaande elk andersluidend beding en behoudens het in artikel 915bis, § 2, bedoelde geval van het voorbehouden erfdeel geschiedt de inkorting enkel in waarde. Zij kan evenwel in natura geschieden op vraag van de begiftigde. § 3. De beschikkingen, hetzij onder de levenden, hetzij wegens overlijden, die enkel voor het vruchtgebruik moeten worden ingekort maar die betrekking hebben op andere goederen dan die welke worden bedoeld in artikel 915bis, § 2, worden eveneens ingekort in waarde. De vergoeding voor de inkorting is gelijk aan de gekapitaliseerde waarde van dit vruchtgebruik op de dag van het overlijden; ze wordt berekend door de bepalingen van de artikelen 745sexies, § 3, en 745quinquies, § 3, naar analogie toe te passen. § 4. In afwijking van paragraaf 2 geschiedt de inkorting in volle of blote eigendom van legaten in natura wanneer de begiftigde geen erfgenaam is ».

B.1.4. Artikel 57 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten vervangt artikel 924 van het Burgerlijk Wetboek door de volgende bepaling : « Indien de gift, die in waarde wordt ingekort, het beschikbaar gedeelte overschrijdt, vergoedt de begiftigde, al dan niet erfgerechtigd, de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent, ten belope van het overschrijdende gedeelte van de gift, wat ook het bedrag hiervan is.

De betaling van de vergoeding door de erfgenaam geschiedt in mindere ontvangst en, indien hij erfgenaam is aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent, bij voorrang door toerekening op zijn voorbehouden rechten.

Na voorafgaandelijke uitwinning van de goederen van de schuldenaar van de vergoeding voor de inkorting en ingeval van onvermogen van deze laatste, kunnen de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent, de inkorting vorderen tegen derden die de goederen die van de giften deel uitmaakten onder kosteloze titel hebben verworven van de begiftigde of van de opvolgende begunstigde ten kosteloze titel. De vordering geschiedt op dezelfde wijze als tegen de begiftigden zelf en volgens de dagtekeningen van de vervreemdingen, te beginnen met de laatste.

De vordering tot inkorting kan niet worden uitgeoefend tegen de derden bedoeld in het derde lid door de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent die, overeenkomstig artikel 1100/5, hetzij in de schenkingsakte, hetzij bij een latere uitdrukkelijke verklaring, hebben toegestemd in de vervreemding van het gegeven goed.

De artikelen 1100/2, 1100/3, 1100/4 en 1100/6 zijn van toepassing op deze toestemming.

De vordering tot inkorting kan door de erfgenamen aan wie de wet een voorbehouden erfdeel toekent, niet worden uitgeoefend ten aanzien van legaten waarvan zij de afgifte hebben toegekend met kennis van de aantasting van het hun voorbehouden gedeelte. In dat geval kan voor de andere giften evenwel geen grotere inkorting gelden dan diegene die zou zijn toegepast zonder een dergelijke afgifte.

De vergoeding voor de inkorting wordt uiterlijk betaald op het ogenblik van de verdeling, behoudens andersluidend akkoord tussen de mede-erfgenamen ».

B.1.5. Artikel 63 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten voegt, in boek III van het Burgerlijk Wetboek, een nieuwe titel IIbis (« Erfovereenkomsten ») in, die de artikelen 1100/1 tot 1100/7 bevat.

Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de verzoekende partij de gedeeltelijke vernietiging vordert van het nieuwe artikel 1100/5, dat bij die bepaling in het Burgerlijk Wetboek is ingevoegd.

Artikel 1100/5 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : « § 1. Elke erfovereenkomst wordt in een notariële akte opgenomen. § 2. Het ontwerp van overeenkomst wordt door de instrumenterende notaris aan elke partij meegedeeld. De instrumenterende notaris legt tegelijk een vergadering vast waarop de inhoud van de overeenkomst en de gevolgen ervan aan alle partijen worden toegelicht. Bij die gelegenheid informeert hij elke partij over de mogelijkheid een aparte raadsman te kiezen of een individueel onderhoud met hem te hebben. Op de gezamenlijke, door hem te beleggen vergadering wijst hij nogmaals op die mogelijkheid.

Deze vergadering kan pas worden gehouden na verloop van een termijn van vijftien dagen die ingaat op de dag waarop het ontwerp van overeenkomst wordt meegedeeld. De overeenkomst kan niet worden ondertekend vóór het verstrijken van een termijn van één maand die ingaat vanaf de dag waarop die vergadering heeft plaatsgevonden. Elke partij kan een beroep doen op een andere notaris, die haar zal bijstaan bij het verlijden van de akte.

De datum van verzending van het ontwerp van de overeenkomst en de datum waarop de in het eerste lid bedoelde vergadering heeft plaatsgevonden, worden in de overeenkomst vermeld.

Er kan niet worden afgeweken van de in het tweede lid bedoelde termijnen, zelfs niet met instemming van de partijen. [...] ».

B.1.6. Sommige bepalingen van de bestreden wet zijn gewijzigd bij de wet van 22 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2018 pub. 27/07/2018 numac 2018040546 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en diverse andere bepalingen wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake sluiten « tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en diverse andere bepalingen wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake ». Die wijzigingen hebben geen gevolgen voor het onderwerp van het beroep.

Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep B.2.1. De Ministerraad voert aan dat het beroep niet ontvankelijk is, in zoverre de « Ordre des barreaux francophones et germanophone » niet doet blijken van het vereiste belang.

B.2.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis niet toelaatbaar.

B.2.3. Artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, eerste en tweede lid, bepaalt : « De Orde van Vlaamse balies en de Ordre des Barreaux francophones et germanophone hebben, elk voor de balies die er deel van uitmaken, de taak te waken over de eer, de rechten en de gemeenschappelijke beroepsbelangen van hun leden en zijn bevoegd voor de juridische bijstand, de stage, de beroepsopleiding van de advocaten-stagiairs en de vorming van alle advocaten behorende tot de balies die er deel van uitmaken.

Ze nemen initiatieven en maatregelen die nuttig zijn voor de opleiding, de tuchtrechtelijke regels en de loyauteit in het beroep en voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende ».

B.2.4. De Ordes van de balies zijn publiekrechtelijke beroepscorporaties die bij wet zijn opgericht en die op verplichte wijze al diegenen die het beroep van advocaat uitoefenen groeperen.

De Ordes van de balies kunnen, behoudens de gevallen waarin zij hun persoonlijk belang verdedigen, slechts in rechte treden binnen de opdracht die de wetgever hun heeft toevertrouwd. Aldus kunnen zij in de eerste plaats in rechte treden wanneer zij de beroepsbelangen van hun leden verdedigen of wanneer de uitoefening van het beroep van advocaat in het geding is. Volgens artikel 495, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek kunnen de Ordes ook initiatieven en maatregelen nemen « die nuttig zijn [...] voor de behartiging van de belangen van de advocaat en van de rechtzoekende ».

B.2.5. Uit artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 87 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, blijkt dat de Ordes van de balies slechts als verzoekende of tussenkomende partij voor het Hof in rechte kunnen treden ter verdediging van het collectieve belang van de rechtzoekenden in zoverre dit verbonden is met de taak en de rol van de advocaat bij de behartiging van de belangen van de rechtzoekende.

Maatregelen die geen enkele weerslag hebben op het recht op toegang tot de rechter, op de rechtsbedeling of op de bijstand die advocaten aan hun cliënten kunnen verlenen, ongeacht of dat gebeurt tijdens een administratief beroep, via een minnelijke schikking of via een geschil dat wordt voorgelegd aan de gewone of administratieve rechtscolleges, vallen bijgevolg buiten het bereik van artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 87 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten.

B.3.1. De artikelen 46, 54 en 57 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten wijzigen sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek die de erfrechtelijke reserve van de kinderen van de erflater vaststellen, en bevatten de regels met betrekking tot de inkorting van de giften die het voorbehouden erfdeel overschrijden.

B.3.2. Die bepalingen bevatten geen enkele regel met betrekking tot het statuut van de advocaat of van de rechtzoekenden. Zij kunnen van toepassing zijn op elke burger, naar aanleiding van het overlijden van zijn ouders of zijn echtgenoot, maar zij betreffen niet rechtstreeks de burgers in hun hoedanigheid van rechtzoekende. Zij hebben geen enkele weerslag op het recht op toegang tot de rechter, op de rechtsbedeling of op de bijstand die advocaten aan hun cliënten kunnen verlenen, ongeacht of dit voorvalt tijdens een administratief beroep, bij een minnelijke schikking of tijdens een geschil dat aan de gewone of de administratieve rechtscolleges is voorgelegd.

B.3.3. De omstandigheid dat de bestreden bepalingen talrijke geschillen zouden kunnen doen ontstaan die voor de rechtbanken zouden worden gebracht, kan, naast het feit dat zij thans zuiver hypothetisch is, die vaststelling niet wijzigen. Ervan uitgaan dat de loutere mogelijkheid dat de toepassing van een wetsbepaling een geschil doet rijzen, de in artikel 495 van het Gerechtelijk Wetboek beoogde Ordes van balies zou toelaten de vernietiging ervan te vorderen, zou immers erop neerkomen hun de mogelijkheid te bieden de vernietiging te vorderen van elk van de door de verschillende wetgevers aangenomen bepalingen.

B.3.4. Tot slot doet het horen, door de volksvertegenwoordigers tijdens de parlementaire voorbereiding van de bestreden wet, van vertegenwoordigers van de « Ordre des Barreaux francophones et germanophone », te haren aanzien geen belang ontstaan om bij het Grondwettelijk Hof de vernietiging van die wet te vorderen. De erkende deskundigheid van de « Ordre des Barreaux francophones et germanophone » in die aangelegenheid betekent immers niet dat haar situatie, die van de advocaten, of nog, die van de rechtzoekenden die zij bijstaan, zouden worden geraakt door de toepassing van de bepalingen waarover zij door de wetgever is geraadpleegd.

B.3.5. De « Ordre des Barreaux francophones et germanophone » beschikt niet over het vereiste belang om de vernietiging van de artikelen 46, 54 en 57 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten te vorderen, zodat het beroep onontvankelijk is in zoverre daarbij die bepalingen worden beoogd.

B.4.1. In zoverre zij betoogt dat artikel 63 van de bestreden wet niet bestaanbaar is met de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, omdat daarin niet wordt voorzien in het verplichte optreden van een afzonderlijke raadsman voor elke partij bij de erfovereenkomst, kan daarentegen worden aangenomen dat die Orde doet blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van die bepaling, die aldus afbreuk zou doen aan de belangen van de advocaten en van de rechtzoekenden die zij verdedigt.

B.4.2. Het beroep is enkel ontvankelijk in zoverre daarbij artikel 63 van de bestreden wet wordt beoogd.

Ten aanzien van artikel 63 van de bestreden wet B.5.1. De « Ordre des barreaux francophones et germanophone » leidt een derde middel af uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet en met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, door artikel 1100/5 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 63 van de wet van 31 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2017 pub. 01/09/2017 numac 2017013015 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse andere bepalingen ter zake sluiten. Daarin wordt de wetgever verweten, wanneer een erfovereenkomst wordt gesloten, niet te hebben voorzien in de verplichte bijstand van elke partij door een afzonderlijke raadsman.

B.5.2. Met artikel 63 van de bestreden wet wil de wetgever « [tegemoetkomen aan de] rechtmatige bekommernis van voorzienbaarheid en van rechtszekerheid in hoofde van de burgers » door « enerzijds, [...] bepaalde punctuele erfovereenkomsten toe te laten, en anderzijds, [...] de mogelijkheid te bieden aan de erflater om een globale erfovereenkomst te sluiten met het geheel van zijn vermoedelijke erfgenamen in rechte nederdalende lijn » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2282/001, p. 24). De globale erfovereenkomst laat « de partijen [toe] om kennis te nemen van alle giften die de overledene hen respectievelijk heeft toegekend en - op voorwaarde dat er een (subjectief) evenwicht tussen hem bestaat - in onderlinge overeenstemming te verzaken aan zowel de vordering tot inkorting als de vordering tot inbreng ten aanzien van de giften bedoeld in de overeenkomst » (ibid., p. 25).

B.5.3. De ondertekening van een punctuele of globale erfovereenkomst kan belangrijke gevolgen hebben voor de ondertekenaar, daar die in voorkomend geval betekent dat die laatstgenoemde afziet van vermogensrechten. Wanneer de erfovereenkomst een verzaking inhoudt aan rechten in een niet opengevallen nalatenschap, kan die verzaking alleen worden herroepen indien de begunstigde van de verzaking een aanslag op het leven van de verzaker heeft gepleegd of indien hij zich tegenover hem schuldig heeft gemaakt aan mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen (artikel 1100/4, § 3, van het Burgerlijk Wetboek).

De ondertekening van een globale erfovereenkomst door een meerderjarige houdt daarentegen diens verzaking in aan de vordering tot inkorting en aan het verzoek tot inbreng met betrekking tot de giften waarop de overeenkomst betrekking heeft (artikel 1100/7, § 6, van het Burgerlijk Wetboek). De waardering van de voordelen en de schenkingen begrepen in de overeenkomst is definitief en de verdeling kan niet worden betwist voor benadeling (artikel 1100/7, § 9, van het Burgerlijk Wetboek).

B.6. De bestreden bepaling kan bijgevolg invloed hebben op het recht op eerbiediging van het privéleven en op de rechten van het kind gewaarborgd door de in het middel aangehaalde bepalingen, in samenhang gelezen met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

B.7.1. De erfovereenkomst, ongeacht of die punctueel of globaal is, dient formeel gestalte te krijgen in een notariële akte. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling blijkt dat de wetgever het optreden van een notaris heeft willen opleggen gelet op de rol van raadsman die hij op zich moet nemen ten aanzien van elk van de partijen, alsook op zijn onpartijdigheid : « Deze plechtigheid dringt zich niet enkel op om aan de partijen toe te laten zich bewust te worden van de zwaarwichtigheid van de handeling en de gevolgen ervan, maar eveneens om toe te laten dat zij genieten, bij het opstellen van dergelijke overeenkomsten, van de onpartijdige en deskundige raad van een specialist in het familierecht. De keuze voor een notariële akte is aldus niet enkel geboden gelet op de specifieke vorming van de notarissen en hun hoedanigheid van specialist in het (patrimoniaal) familierecht (waarbij de notaris, vanuit zijn functie, de familiale vertrouwenspersoon is), maar eveneens omwille van hun hoedanigheid van onpartijdige familiale raadgever » (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2282/001, pp. 128-129).

B.7.2. Artikel 9, § 1, tweede en derde lid, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt bepaalt : « Wanneer een notaris tegenstrijdige belangen of de aanwezigheid van onevenwichtige bedingen vaststelt, vestigt hij hierop de aandacht van de partijen en deelt hen mee dat elke partij de vrije keuze heeft om een andere notaris aan te wijzen of zich te laten bijstaan door een raadsman. De notaris maakt hiervan melding in de notariële akte.

De notaris licht elke partij altijd volledig in over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit de rechtshandelingen waarbij zij betrokken is en geeft aan alle partijen op onpartijdige wijze raad ».

B.7.3. Artikel 1100/5, § 2, van het Burgerlijk Wetboek verplicht de instrumenterende notaris ertoe elke partij, op het ogenblik dat hij hun het ontwerp van erfovereenkomst meedeelt en de vergadering vaststelt waarop de inhoud van de overeenkomst en de gevolgen ervan worden toegelicht, te informeren « over de mogelijkheid een aparte raadsman te kiezen of een individueel onderhoud met hem te hebben ».

De notaris moet die informatie in herinnering brengen op de vergadering zelf. Dezelfde bepaling legt de termijnen vast waarvan niet kan worden afgeweken, teneinde aan iedere partij de tijd te geven om hierover te bezinnen en in voorkomend geval de adviezen in te winnen die zij nuttig acht.

B.7.4. Uit hetgeen voorafgaat vloeit voort dat de wetgever de mogelijkheid om de erfovereenkomst te sluiten, gepaard heeft doen gaan met voldoende voorwaarden en procedurele regels om te waarborgen dat iedere partij bij de overeenkomst op de hoogte is van de draagwijdte en de gevolgen ervan, alsook van de mogelijkheid voor haar om zich op gepaste wijze te laten bijstaan en adviseren, zodat dat de bestreden bepaling geen onevenredige aantasting inhoudt van het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven van de vermoedelijke erfgenamen die worden verzocht deel te nemen aan een erfovereenkomst.

B.8.1. Artikel 1100/2, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij het bestreden artikel 63, bepaalt overigens dat de minderjarigen alleen als vermoedelijke erfgenamen partij kunnen zijn bij een erfovereenkomst en dat de overeenkomst in kwestie, voor die minderjarigen, niet de verzaking aan rechten in een niet opengevallen nalatenschap tot gevolg kan hebben. Met toepassing van de artikelen 378 en 410, § 1, 10°, van het Burgerlijk Wetboek dient de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of de voogd van de vrederechter de bijzondere machtiging te verkrijgen om de minderjarige in de hoedanigheid van vermoedelijke erfgenaam in de erfovereenkomst te vertegenwoordigen.

B.8.2. De wetgever heeft dus gewaakt over de naleving van het recht van het kind, gewaarborgd bij artikel 22bis van de Grondwet, dat bij elke beslissing die op dat kind betrekking heeft, diens belang de eerste overweging is.

B.9.1. Bovendien leggen de in het middel vermelde bepalingen de wetgever niet op om elke partij bij de erfovereenkomst ertoe te verplichten een afzonderlijke raadsman te raadplegen of zich door een afzonderlijke raadsman te laten bijstaan indien zij dat niet nodig of nuttig heeft geacht, wanneer zij behoorlijk is ingelicht over haar recht om zich te richten tot een notaris of een advocaat van haar keuze om raad of bijstand te verkrijgen.

B.9.2. Het middel is niet gegrond.

Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.

Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 17 oktober 2019.

De griffier, F. Meersschaut De voorzitter, F. Daoût

^