gepubliceerd op 03 november 2005
Uittreksel uit arrest nr. 157/2005 van 20 oktober 2005 Rolnummer 3412 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3, 12°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van d Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...)
ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 157/2005 van 20 oktober 2005 Rolnummer 3412 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 3, 12°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat, ingesteld door G. Timmermans.
Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en E. Derycke, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 28 januari 2005 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 31 januari 2005, heeft G. Timmermans, wonende te 2970 's Gravenwezel, Eekhoornlaan 17, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 3, 12°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 juli 2004, derde uitgave). (...) II. In rechte (...) B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van artikel 3, 12°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat (hierna : energieprestatiedecreet) wegens schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
B.1.2. Het voormelde decreet regelt de bepaling, de uitvoering en handhaving van de voorwaarden waaraan gebouwen inzake energetische prestaties, thermische isolatie, binnenklimaat en ventilatie (de zogenaamde « EPB-eisen ») moeten voldoen. Het decreet geeft tevens uitvoering aan de richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen.
In hoofdstuk III - « Uitvoerings- en handhavingsmaatregelen » wordt voorzien in het optreden van een « verslaggever » bij werkzaamheden aan gebouwen waarvoor EPB-eisen gelden. Voor dergelijke werkzaamheden moet uiterlijk zes maanden na de ingebruikneming van het gebouw (artikel 15) een energieprestatie- en binnenklimaataangifte worden gedaan waarin de verslaggever alle uitgevoerde maatregelen tot naleving van de EPB-eisen beschrijft en ze al dan niet conform verklaart met die eisen (artikel 3, 11°). De verslaggever wordt door de aangifteplichtige vóór de aanvang van de werkzaamheden aangesteld (artikel 10, § 1).
Krachtens het bestreden artikel 3, 12°, moet de verslaggever beschikken over een diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur. De bestreden bepaling luidt : « In dit decreet wordt verstaan onder : [...] 12° verslaggever : een natuurlijke persoon die in opdracht van een aangifteplichtige de EPB-aangifte opstelt en die beschikt over een diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur;de functie van verslaggever kan ook waargenomen worden door de architect die belast is met het ontwerp van het gebouw of met de controle op de uitvoering van de werkzaamheden; ».
Ten aanzien van de ontvankelijkheid B.2.1. De verzoekende partij verwijst naar haar academische vorming - doctor in de wetenschappen - en haar beroepservaring op het vlak van het energiebeheer en de thermische isolatie. Ondanks die kwalificaties zou zij niet in aanmerking komen om als verslaggever in de zin van het energieprestatiedecreet op te treden, aangezien de bestreden bepaling daarvoor het bezit van een diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur vereist.
In zoverre de verzoekende partij op grond van haar diploma door de bestreden bepaling wordt uitgesloten om als verslaggever op te treden, zou zij volgens haar van het vereiste belang bij de vernietiging van die bepaling doen blijken.
B.2.2. Volgens de Vlaamse Regering kan het belang dat door de verzoekende partij wordt aangevoerd, de vernietiging van de bestreden bepaling niet schragen; integendeel, in geval van vernietiging van de bestreden bepaling zou volgens de Vlaamse Regering in het geheel geen deskundigheid van de verslaggevers zijn vereist. De Vlaamse Regering is dan ook van oordeel dat het beroep slechts ontvankelijk zou zijn voor zover het strekt tot de vernietiging van de bestreden bepaling in zoverre die bepaling de houders van het diploma van doctor in de wetenschappen, meer specifiek in het vakgebied van de isolatieleer, niet zou toestaan op te treden als verslaggever, bedoeld in het energieprestatiedecreet.
B.2.3. Gelet op de academische en professionele kwalificaties van de verzoekende partij op het vlak van het energiebeheer en de thermische isolatie, kan haar situatie rechtstreeks en ongunstig worden geraakt door een decreetsbepaling die haar niet toestaat, bij ontstentenis van het vereiste diploma, op te treden als verslaggever in aangelegenheden die tot het specialisatiedomein van de verzoekende partij behoren.
Ten gevolge van een eventuele vernietiging zou de verzoekende partij een nieuwe kans krijgen om haar situatie gunstiger geregeld te zien.
B.2.4. De exceptie wordt verworpen.
Ten gronde B.3. De verzoekende partij voert een enig middel aan, afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de bestreden bepaling zonder enige verantwoording de houders van het diploma van doctor in de wetenschappen - meer specifiek in het vakgebied van de isolatieleer - zou uitsluiten van de mogelijkheid om als verslaggever in de zin van het energieprestatiedecreet op te treden, terwijl houders van dat diploma niet anders zouden mogen worden behandeld dan houders van het diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur.
B.4.1. Volgens de Vlaamse Regering mist het middel grondslag, nu ondanks de in de bestreden bepaling vermelde diploma's, de houders van andere diploma's alsnog bij de werkzaamheden van de verslaggever zouden kunnen worden betrokken.
B.4.2. Nu de bestreden bepaling enkel de houders van de daarin vermelde diploma's toestaat de functie van verslaggever rechtstreeks waar te nemen, heeft het gegeven dat in voorkomend geval houders van een ander diploma indirect bij de werkzaamheden van de verslaggever zouden kunnen worden betrokken, niet tot gevolg dat het middel grondslag mist.
B.5. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het doel dat de decreetgever met de bestreden bepaling nastreeft erin bestaat dat de verslaggever over een diploma beschikt dat wijst op een zekere deskundigheid, zulks overigens in de lijn van de voormelde richtlijn 2002/91/EG van 16 december 2002.
De toelichting bij de bestreden bepaling vermeldt : « De verslaggever staat de aangifteplichtige bij bij het rapporteren over de uitgevoerde maatregelen om te voldoen aan de EPB-eisen. Hij of zij beschikt over een diploma dat wijst op een zekere deskundigheid terzake. Ook de architect die het ontwerp opmaakt en/of belast is met de controle van de werkzaamheden, kan aangesteld worden als verslaggever. De aangifteplichtige kan er evenwel voor opteren een derde als verslaggever bij het project te betrekken om hem bij te staan in het vervullen van zijn decretale verplichting » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2002-2003, nr. 1379/1, p. 22).
B.6. Als onderscheidingscriterium hanteert de decreetgever het beschikken over een bepaald diploma : enkel degenen die houder zijn van een diploma van architect, burgerlijk ingenieur architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur komen in aanmerking om de functie van verslaggever, bedoeld in het energieprestatiedecreet, te kunnen uitoefenen. Dat criterium heeft een objectief karakter.
B.7.1. De verzoekende partij betwist evenwel de pertinentie ervan ten aanzien van het door de decreetgever nagestreefde doel. Zij betoogt tevens dat de bestreden maatregel onevenredig zou zijn met dat doel.
B.7.2. Artikel 142 van de Grondwet verleent aan het Hof niet een beoordelings- en beslissingsbevoegdheid die vergelijkbaar is met die van de decreetgever. Het komt het Hof niet toe zijn beoordeling in de plaats te stellen van het oordeel van de decreetgever wat het gekozen differentiatiecriterium betreft voor zover die keuze niet op een kennelijk verkeerde beoordeling berust. Het Hof kan een regeling slechts afkeuren voor zover een onderscheid wordt gemaakt waarvoor geen objectieve en redelijke verantwoording bestaat.
Wanneer de decreetgever een zekere deskundigheid vereist om de functie van verslaggever, bedoeld in het energieprestatiedecreet, te kunnen uitoefenen, vermag hij, bij wege van een algemene regel, het vereiste op te leggen dat de verslaggever houder is van een bepaald diploma, waaruit de deskundigheid of minstens een vermoeden van deskundigheid blijkt in een aangelegenheid waarop de werkzaamheden van die verslaggever betrekking hebben.
Weliswaar zou de bestreden maatregel ertoe kunnen leiden dat er in bepaalde gevallen, enerzijds, houders zijn van het vereiste diploma die niet over de beoogde deskundigheid blijken te beschikken, maar toch in rechte - niet noodzakelijkerwijze in feite - in aanmerking komen om als verslaggever op te treden en, anderzijds, personen die geen houder zijn van het vereiste diploma en toch, zoals de verzoekende partij, over de beoogde deskundigheid beschikken, maar niet in aanmerking komen om zelf als verslaggever te fungeren. Die omstandigheden zijn evenwel niet van die aard dat zij het bestreden onderscheid zijn objectief en redelijk verantwoord karakter ontnemen, nu de decreetgever de verscheidenheid van toestanden vermag op te vangen in categorieën - te dezen al dan niet houder zijn van een bepaald diploma - die met de werkelijkheid slechts op vereenvoudigende en benaderende wijze overeenstemmen.
B.8. Het middel kan niet worden aangenomen.
Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2005.
De griffier, L. Potoms.
De voorzitter, A. Arts.