gepubliceerd op 06 februari 2024
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 21 december 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 27 december 2023, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejud « Schendt artikel 30 van de Wet van 21 december 2009 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrij(...)
GRONDWETTELIJK HOF
   Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere 
wet van 6    januari 1989Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					wet
				
				
					prom.
					06/01/1989
				
				
					pub. 
					18/02/2008
				
				
					numac 
					2008000108
				
			
		
			
				
					
						bron
						federale overheidsdienst binnenlandse zaken
					
				
				
					Bijzondere wet op het Arbitragehof 
				
			
		
	sluiten    Bij arrest van 21 december 2023, waarvan de expeditie ter griffie van    het Hof is ingekomen op 27 december 2023, heeft het Hof van Beroep te    Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld :    « Schendt artikel 30 van de Wet van 21 december 2009 betreffende het    accijnsstelsel van alcoholvrije dranken en koffie de artikelen 10 en    11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het    Aanvullend protocol van 20 maart 1952 bij het verdrag tot bescherming    van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 17,    eerste lid van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie    en artikel 16 van de Grondwet, doordat het de strafrechter verplicht    de accijnsproducten waarop de accijns verschuldigd is en die aan de    accijnsschorsingsregeling werden onttrokken verbeurd te verklaren    waarbij, als burgerrechtelijk gevolg van deze strafrechtelijke    veroordeling, alle beklaagden hoofdelijk moeten worden veroordeeld tot    betaling van de tegenwaarde bij de niet-overlegging van de betrokken    goederen, zonder dat de strafrechter in het algemeen, op grond van    verzachtende omstandigheden, geheel of gedeeltelijk kan afzien van de    accijnsrechtelijke verbeurdverklaring, of de strafrechter de    verbeurdverklaring kan matigen in het geval dat zij dermate afbreuk    zou doen aan de financiële situatie van de persoon aan wie ze is    opgelegd dat ze een onevenredige maatregel zou vormen ten aanzien van    het ermee nagestreefde wettige doel, waardoor zij een schending met    zich zou meebrengen van het eigendomsrecht ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 8129 van de rol van het Hof.
De griffier, F. Meersschaut