Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 11 september 2023

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 23 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2023, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vrage « 1. Schendt artikel 59 WIB92, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2016 en 2017, het grondwet(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2023044216
pub.
11/09/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 23 mei 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 juli 2023, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 59 WIB92, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2016 en 2017, het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, zoals vervat in de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, indien het aldus wordt uitgelegd dat alle aanvullende pensioenen die gedurende een gehele loopbaan zijn opgebouwd in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de 80%-regel (en niet enkel de aanvullende pensioenen die gevormd zijn met bijdragen betaald voor de dienstjaren die worden gevaloriseerd op grond van artikel 59, § 1, derde lid WIB92), doordat het een onderscheid creëert tussen (i) ondernemingen die bijdragen en premies betalen voor aanvullende pensioenuitkeringen ten behoeve van een bedrijfsleider die gedurende zijn ganse loopbaan bij die onderneming werkzaam is, en die deze bijdragen en premies integraal in aftrek kunnen nemen, en (ii) ondernemingen die bijdragen en premies betalen voor aanvullende pensioenuitkeringen ten behoeve van een bedrijfsleider die niet gedurende zijn ganse loopbaan bij die onderneming werkzaam is, die deze bijdragen en premies niet integraal in aftrek kunnen nemen aangezien deze rekening moet houden met de bij een vorige werkgever/onderneming opgebouwde aanvullende pensioenen ongeacht of deze pensioenen werden opgebouwd middels bijdragen en premies betaald voor jaren van beroepswerkzaamheid die worden gevaloriseerd op grond van artikel 59, § 1, derde lid WIB92, in acht genomen dat voor de bedrijfsleiders over de volledige normale duur van de beroepsloopbaan eenzelfde aanvullend pensioenkapitaal wordt opgebouwd ? 2. Schendt artikel 59 WIB92, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2016 en 2017, het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, zoals vervat in de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, indien het aldus wordt uitgelegd dat alle aanvullende pensioenen die gedurende een gehele loopbaan zijn opgebouwd, in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de 80%-regel (en dus ook de pensioenen die zijn opgebouwd in het kader van een vroegere beroepswerkzaamheid bij een andere onderneming), ongeacht het aantal jaren dat door de huidige werkgever/onderneming gefinancierd kan worden met pensioenpremies die fiscaal aftrekbaar zijn overeenkomstig artikel 59 § 1, lid 3 WIB92, terwijl het aantal jaren dat kan worden gefinancierd met pensioenpremies die fiscaal aftrekbaar zijn, verschilt naargelang de pensioengerechtigde tijdens diens loopbaan van werkgever/onderneming is veranderd, hetgeen betekent dat voor een werknemer of bedrijfsleider die niet van werkgever/onderneming is veranderd, in totaal een hoger bedrag aan aanvullende pensioenen kan worden opgebouwd door middel van aftrekbare premies dan voor een werknemer of bedrijfsleider die wel van werkgever/onderneming is veranderd ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 8063 van de rol van het Hof.

De griffier, F. Meersschaut

^