Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 19 juli 2019

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudi « 1. Schendt artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2019203346
pub.
19/07/2019
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten Bij arrest van 17 mei 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 mei 2019, heeft het Arbeidshof te Luik, afdeling Luik, de volgende prejudiciële vragen gesteld : « 1. Schendt artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 10 en 11, 22 en 23 van de Grondwet, in zoverre het een vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft, ouder is van een meerderjarig kind met wie hij samenwoont en aan wie hij sedert verscheidene jaren zijn materiële en morele steun verleent wegens het feit dat het genoemde kind sinds zijn minderjarigheid is getroffen door een ernstige ziekte waarvan is erkend dat zij een absolute medische onmogelijkheid uitmaakt om gevolg te geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten waarvan hun kennis is gegeven, [...] ontzegt, terwijl de aanwezigheid van die ouder bij zijn kind door het medisch korps onontbeerlijk wordt geacht wegens de kwetsbaarheid die voortvloeit uit zijn gezondheidstoestand (recidiverende drepanocytaire crisissen en noodzaak van een chirurgische ingreep teneinde verlamming te vermijden) ? 2. In geval van een ontkennend antwoord op de hierboven geformuleerde vraag : Schendt artikel 57, § 2, eerste lid, 1°, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn artikel 22 van de Grondwet, geïnterpreteerd in de in het arrest Abdida in aanmerking genomen zin, - enerzijds, in het licht van de artikelen 7 en 12 [lees : 21] van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarvan het eerste aan eenieder het recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven waarborgt en het tweede iedere discriminatie op grond van leeftijd verbiedt, - en, anderzijds, in het licht van de artikelen 5 en 13 van de richtlijn 2008/115/EG, gelezen in het licht van de artikelen 19, lid 2, en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook in het licht van artikel 14, lid 1, b), van die richtlijn, in zoverre het een vreemdeling, onderdaan van een derde Staat, die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijft en vader is van een minderjarig kind dat de leeftijd van de meerderjarigheid heeft bereikt tijdens de uitoefening van het beroep tot nietigverklaring en tot schorsing dat hij uit persoonlijke naam en als vertegenwoordiger van dat toen nog minderjarige kind heeft ingediend tegen een beslissing waarin hun het bevel werd gegeven het grondgebied van een lidstaat te verlaten, elke andere maatschappelijke dienstverlening dan dringende medische hulp ontzegt, terwijl, enerzijds, het genoemde, thans meerderjarige kind sinds zijn minderjarigheid is getroffen door een ernstige ziekte waarbij het door de uitvoering van die beslissing kan worden blootgesteld aan een ernstig risico dat de ziekte op ernstige en onomkeerbare wijze verslechtert en terwijl, anderzijds, de aanwezigheid van die ouder bij dat meerderjarige kind door het medisch korps onontbeerlijk wordt geacht wegens diens kwetsbaarheid die voortvloeit uit zijn gezondheidstoestand (recidiverende drepanocytaire crisissen en noodzaak van een chirurgische ingreep teneinde verlamming te vermijden) ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7189 van de rol van het Hof.

De griffier, P.-Y. Dutilleux

^