gepubliceerd op 22 mei 2019
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 244.057 van 28 maart 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 april 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële « Schendt artikel 91, eerste lid, 1°, van de wet van 25 ventôse jaar XI [op het notarisambt], in sa(...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 244.057 van 28 maart 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 april 2019, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 91, eerste lid, 1°, van de wet van 25 ventôse jaar XI [op het notarisambt], in samenhang gelezen met artikel 1727, § 6, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals het van toepassing was bij de aanneming van het bestreden reglement, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het toelaat dat de notariële bemiddelaars onderworpen zijn aan deontologische regels of 'gedragsregels' die gedeeltelijk verschillen van die welke gelden voor de andere erkende bemiddelaars, zonder dat dit verschil in behandeling op een objectief en pertinent criterium berust ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 7152 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux