gepubliceerd op 30 januari 2014
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 225.685 van 3 december 2013 in zake Dominique Bogaert tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 decembe « Schendt artikel 159bis van het WWROSP de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval (...)
GRONDWETTELIJK HOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
06/01/1989
pub.
18/02/2008
numac
2008000108
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet op het Arbitragehof
sluiten Bij arrest nr. 225.685 van 3 december 2013 in zake Dominique Bogaert tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 december 2013, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld: « Schendt artikel 159bis van het WWROSP de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 6.1 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij dat Verdrag, in zoverre het iedere persoon die een regularisatievergunning wenst aan te vragen, daadwerkelijk de mogelijkheid ontzegt die aan te vragen en vervolgens een beroep in te stellen voor de Waalse Regering en vervolgens voor de Raad van State, zodra een proces-verbaal is opgesteld waarin het bestaan van een stedenbouwkundig misdrijf is vastgesteld, in die zin dat het een dergelijke aanvraag onontvankelijk maakt wanneer geen schikking is voorgesteld, zolang geen in kracht van gewijsde getreden vonnis bedoeld in artikel 155, § 2, van het WWROSP is uitgesproken, terwijl, indien geen dergelijk proces-verbaal is opgesteld, eenzelfde regularisatieaanvraag die is ingediend door een persoon die zich bevindt in een volkomen vergelijkbare strafbare situatie, ontvankelijk is en ten gronde zal worden onderzocht, waarbij die persoon echter een beroep voor de Waalse Regering zal kunnen indienen en vervolgens, in voorkomend geval, voor de Raad van State ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5768 van de rol van het Hof.
De griffier, P.-Y. Dutilleux