Etaamb.openjustice.be
Arrest Van Het Grondwettelijk Hof
gepubliceerd op 07 juli 2003

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 april 2003 in zake J. Dicks en M. Verleysen tegen de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof « Schenden de artikelen 23 van de wet van 17 april 1835 en 12 en 3 van de wet van 27 mei 1870, zoal(...)

bron
arbitragehof
numac
2003200712
pub.
07/07/2003
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

ARBITRAGEHOF


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 24 april 2003 in zake J. Dicks en M. Verleysen tegen de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 2 mei 2003, heeft het hof van beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schenden de artikelen 23 van de wet van 17 april 1835 en 12 en 3 van de wet van 27 mei 1870, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 14 oktober 1948 (Pas ., I, p. 564), niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de eigenaars die onteigend worden, aan wie of aan wier rechthebbenden een binnen een bij wet bepaalde termijn uit te oefenen persoonlijk recht op wederafstand is toegekend, kennis moeten nemen van de hen betreffende individuele handeling door de aanplakborden van de gemeente te raadplegen, terwijl alle bestuurden die het voorwerp zijn van een handeling met individuele strekking uitgaande van een overheid kunnen aanvoeren dat die hen niet kan worden tegengeworpen zolang hen daarvan geen kennis is gegeven, waardoor voor hen de termijn voor de uitoefening van hun rechten pas aanvangt op de datum van die kennisgeving ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2695 van de rol van het Hof.

De griffier, L. Potoms.

^