gepubliceerd op 06 december 2001
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 11 oktober 2001 in zake P. Maudens tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op « Maakt de situatie waarin een echtgenoot zijn echtgenote in dienst heeft en haar een vergoeding vo(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 11 oktober 2001 in zake P. Maudens tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 23 oktober 2001, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Maakt de situatie waarin een echtgenoot zijn echtgenote in dienst heeft en haar een vergoeding voor geleverde prestaties toekent in het jaar van haar overlijden, en de echtgenoot blijkbaar deze toegekende vergoeding niet als beroepskost kan aftrekken (artikelen 52, 4°, en 53, 12°, van het W.I.B./92) een schending van het gelijkheidsbeginsel uit, aangezien in het geval dat de echtgenoot voor juist hetzelfde werk en prestaties hiervoor een derde aanstelt en dezelfde vergoeding uitkeert, dat als beroepskost kan aftrekken, zelfs in het jaar van overlijden van de derde ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2278 van de rol van het Hof.
De griffier, L. Potoms.